Asad Qizilbash stelt zich voor als de laatste sarodspeler in Pakistan. Het is moeilijk na te gaan, maar het maakt de tragiek van de huidige situatie in Pakistan pijnlijk duidelijk. Qizilbash ontvluchtte zijn land in mei 2011 na doodsbedreigingen door de taliban. Hij hoopt op politiek asiel in België, ook voor zijn vrouw en kinderen.

De klassieke muziektraditie in Pakistan heeft het altijd al moeilijk gehad, maar de echte problemen begonnen volgens Qizilbash na 11 september 2001. De Amerikaanse inval in Afghanistan na de aanslagen in New York zorgde er toen voor dat veel talibanmilities naar de grensgebieden vluchtten en van daaruit ook de poreuze grens met Pakistan overstaken.

Een akkoord tussen de taliban en de Pakistaanse overheid in 2009 zorgde ervoor dat de overheid effectief een deel van het land opgaf aan een islamitische dictatuur. Onder het nieuwe systeem werden ‘on-islamitische’ activiteiten verboden: muziek, dans en onderwijs voor meisjes werden plots strafbaar. Na druk uit het buitenland zette het Pakistaanse leger een offensief in tegen de taliban om de regio te heroveren, maar op veel plaatsen trokken de talibanmilities zich zonder veel weerstand terug in onherbergzame streken.

Duivelse muziek

Maar hun invloed is nog steeds groot: “Veel van mijn vrienden en collega’s zeggen me nu dat muziek on-islamitisch is”, vertelt Qizilbash. “Ze zijn bang van de extremisten die beweren dat het onweerlegbaar geschreven staat dat muziek verboden is. Alleen percussie-instrumenten en de menselijke stem zijn in principe nog toegelaten, maar enkel voor recitatie. Melodieën zijn ook des duivels en worden verboden. Maar hoe kan iets als muziek, dat zo diep kan raken, duivels zijn?”

De vader van Qizilbash was voorzitter van de Nationale Raad voor de Kunsten en leerde zichzelf viool. Zijn broers speelden gitaar. Qizilbash groeide met beide instrumenten op en kwam in aanraking met de sarod nadat hij op een concert de Indische grootmeester Amjad Ali Khan hoorde. “Zijn muziek sprak tot mij en raakte me in mijn ziel. Ik moest dat instrument leren spelen, het kon niet anders.” Omdat het voor iemand van Pakistan vrij moeilijk is om naar India te reizen, leerde Qizilbash zichzelf sarod spelen aan de hand van opnames van Ali Khan. “In 1997 gebeurde er iets geweldigs: de grootmeester had een artikel gelezen over mij en nodigde me uit om naar India te komen. Hij luisterde naar wat ik geleerd had en vond het blijkbaar goed, want hij aanvaardde me officieel als leerling, een grote eer.”

Pakistaanse muziek

“De sarod en de klassieke muziek die ermee verweven is, heeft nu India als centrum, maar vormt evengoed een deel van de Pakistaanse muziekcultuur.” Naast de soefi qawwali en de populaire volksmuziek van de diverse bevolkingsroepen in het land komt de klassieke muziektraditie onder steeds meer druk te staan: “Ondanks de dreiging van de taliban is er nog veel muziek in ons land: op televisie spelen Bollywoodfilms en winkeltjes verkopen cassettes en cd’s met populaire muziek, maar onze klassieke muziek heeft veel te lijden”, zucht Qizilbash. “Alle andere sarodspelers hebben het intussen opgegeven omdat het leven gewoon te moeilijk werd.”

“Omdat er door de vele bomaanslagen steeds minder concerten waren, besloot ik een muziekschool op te richten. Al gauw kwamen bebaarde mannen dreigen dat de school moest sluiten. De intimidaties werden steeds erger, en uiteindelijk besloot ik in het geheim het land te ontvluchten.” Asad staart vermoeid voor zich uit. “Mijn familie houdt de schijn op dat ik nog in het land ben, maar elke dag neemt de druk toe. In België kan ik bij vrienden blijven slapen, maar mijn hart is nog steeds in Pakistan.”

Op 30 december om 21h speelt Asad Qizilbash een concert in PLOEF in de Bonaventurestraat in Jette (Brussel).

© 2011 – StampMedia - Erik Aerts


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 16/11/2011