© Alisdare Hickson - Flickr

Jente Lombahe (24) uit Merchtem heeft een diploma sociaal werk en volgt momenteel een educatieve master Maatschappijwetenschappen aan de KU Leuven. De gebeurtenissen in de VS zetten hem aan het schrijven. “Ofwel ben ik de zwarte die in een klas moet praten over diversiteit. Ofwel ben ik de zwarte die ne goeie is, die wel tegen een mopje kan. Telkens opnieuw wordt mijn keel dichtgeknepen.”

Jente Lombahe

Vandaag kroop ik in mijn pen. Iets dat ik vaker doe als ik het moeilijk heb. Het begon allemaal met een video waarin een zwarte man naar adem snakt. Een witte agent zit op zijn keel en twee andere agenten staan er bij en kijken er naar. Niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk. Zwarte mensen snakken naar adem, lucht om erkend te worden in hun pijn, in hun verdriet. Maar ze worden telkens weer verteld dat ze overdrijven, dat zoiets als racisme niet bestaat, dat het allemaal wel meevalt.

De witte autoriteit zit op de keel van de zwarte, die roept en smeekt. Om zijn identiteit. Telkens weer plat gedrukt, fijn geknepen. Nogmaals en nogmaals denk ik na en voel ik mee... Want ik weet wat het is.

Jij bent de zwarte. Jij bent anders en tegelijk moet jij je aanpassen, hetzelfde zijn. Zelfs hier, zelfs nu. Ook in België. Want over racisme hier wordt niet gepraat, naar mensen hier wordt niet geluisterd. Het valt wel mee, het is niet te erg, het is de rechtse politiek. Ik zeg: neen. Het zijn wij allemaal die meedoen aan een systeem waarin jongeren – al dan niet onbewust – beoordeeld en geschaad worden omwille van hun huidskleur.

Ik ben een Belg. Ik hoef me niet aan te passen. Nederlands is mijn moedertaal. En neen, ik ben niet dom, ik ben geen aap of uw vriend bij wie je wel racistische mopjes mag maken. Je bent niet origineel, je bent respectloos. Mijn hart zit vol liefde maar het wordt telkens weer overgoten met haat. Haat naar die knie die op mijn keel zit waardoor ik geen lucht krijg, geen adem.

Er zijn altijd mensen die mij naar dat gesprek leiden, dat zwart tegen wit. Ze zien mij alleen als zwarte. En verder zien ze niets

Ofwel ben ik de zwarte die moet vertellen over alles wat hij heeft meegemaakt, die in een klas moet praten over diversiteit en geen optie heeft om er even niet op in te gaan. Ofwel ben ik de zwarte die ne goeie is, die wel tegen een mopje kan, hoe pijnlijker hoe liever. Diegene die wel Nederlands kan en waaraan je kan vragen: Wa vinde gij van die negers of alle zwarten da naar hier komen?

Zelfs al praat ik er zelf niet over: er zijn altijd mensen die mij naar dat gesprek leiden, dat zwart tegen wit. Ze zien mij alleen als zwarte. En verder zien ze niets. Ze willen mij neerhalen, ongelijk geven,... Terwijl ze ongegeneerd verder razen en mijn keel nogmaals fijn knijpen.

Dat komt dan van 'vrienden', van mensen die het 'goed bedoelen'. Ik neem het hen niet kwalijk... Ze hebben mij graag, dat weet ik wel. Maar dat maakt niet dat het minder pijn doet.

Aan de andere kant zijn er de vreemden die mij vastpakken tijdens een nachtje uit. Die vragen: van waar komt ge? En uiteindelijk zeggen dat ik dankbaar mag zijn. Want als ik nen andere zwarte was, was ik in elkaar geslagen of afgemaakt.

En dan gaat het dus over hier. België. Waar de keel zachtjes dicht wordt geknepen. Net genoeg om even te schreeuwen.

Het is genoeg geweest, de stilte wordt nu doorbroken en de knie op de keel... die duwen we weg

Ik ben niet bang van de politie hier, niet die van mijn buurt alleszins. Ik ben niet bang van die vreemden op nachtjes uit, want die kunnen mij niets schelen. Nu ben ik bang voor de mensen in de VS. En met mijn liefdevol hart wil ik hen omarmen. Hen laten zien dat hun pijn gedeeld wordt. Maar ik ben niet daar en ik kan het niet.

Want hoe hard ik ook roep, mijn keel zit dicht. Niet alleen door een systeem dat mij afstraft als ik voor hen en voor mezelf opkom, maar door mijn hart dat bloedt. Ik wil liefde geven en de wonden laten helen. Maar mijn hart dat normaal tegen geweld is, ziet ook dat zwijgen geen optie meer is, dat materiaal nu minder waard is dan de vele verloren levens.

Dit verhaal gaat over elke keer dat de keel werd dichtgeknepen en de ogen mee toe gingen. Elke keer dat de pijn en de kreet om hulp luider werd. Al meer dan 60 jaar komen we daarvoor op straat en nog verzwijgt men dat er zoveel mensen stierven door een systeem dat niets om hen geeft.

Het is genoeg geweest, de stilte wordt nu doorbroken en de knie op de keel... die duwen we weg. Nooit meer laten we onze keel dichtknijpen. No more.


Dit artikel werd gepubliceerd door Sociaal.net op 03/06/2020

vorige volgende