De zogenaamde jungles van Calais en Duinkerke halen voortdurend de media, maar hoe zit het met de kleine opvangplaatsen? Voor het eerst mogen Vlaamse journalisten een kijkje nemen in een parochiezaal in het Franse Steenvoorde. Die zaal doet dienst als opvangplaats voor een honderdtal vluchtelingen. “In de kleine kampen heerst chaos."

Patrick en Sofie wandelen over het dorpsplein van het Franse Steenvoorde, een dorpje vlakbij de Belgische grens. Beiden zijn vrijwilliger bij de organisatie Bredene Met Een Hart voor Vluchtelingen. In deze opvangplaats zijn ze nog maar een paar keer geweest. Meestal concentreren Patrick en Sofie zich op de grotere kampen in Calais of Duinkerke. Daar komen ze ongeveer één keer per week om voedsel en warme kleren uit te delen.

Recht tegenover de kerk staat het parochiehuis. De deur van de garage staat open. Een drietal mannen gehuld in wijde, maar warme kleren schuilen voor de regen. In het huis worden overdag zo’n honderd mensen opgevangen. Bijna allen komen uit Soedan, Ethiopië of Eritrea.

Sofie: “Weinig mensen weten dat, maar in en rond Soedan zijn veel spanningen. Er is een machtsstrijd tussen de president en ex-vicepresident in Soedan. Het geweld heeft aan tienduizenden mensen het leven gekost en meer dan twee miljoen anderen uit hun woning gejaagd.”

Auto in brand

In de achtertuin schept de gepensioneerde Franse Anne-Marie Defrance eten op. Zij is de bezielster van de opvangplaats in Steenvoorde. Dankzij haar kunnen de mensen hier terecht. De rij wordt steeds langer, maar er is voldoende eten voor iedereen. De vluchtelingen hebben veel respect voor haar. ‘Merci ma mère’. Een lange man op slippers dankt haar nadat ze hem een bord met dampende rijst en tomatensaus heeft gegeven.

Maar niet iedereen is even enthousiast over de inzet van Anne-Marie. In het dorp is de gastvrije dame minder geliefd. Een paar extreemrechtse jongens hebben zelfs haar auto in brand gestoken. Ze zien de migranten liever niet in hun rustieke dorpje.

“Anne-Marie kan op weinig sympathie en hulp rekenen van haar dorpsgenoten”, vertelt Patrick. “Alleen de pastoor komt af en toe eens langs om te helpen. Anderen draaien hun hoofd de andere kant op of dienen zelfs klacht in.”

Maar niet iedereen in Steenvoorde is radicaal tegen vluchtelingen. De zestig jaar oude buurvrouw van het parochiehuis is druk in de weer met haar voorgevel te poetsen. Wanneer alles weer blinkt, komt ze een kijkje nemen. Nieuwsgierig tuurt ze voor zich uit. Vervolgens helpt ze Anne-Marie spullen naar binnen te dragen. “C‘est beau aujourd’hui, j’aime le soleil”, zingt ze vrolijk.

De parochiezaal is aan de krappe kant. Mensen zitten samengepakt aan een tafel. Veel mannen, maar ook een twintigtal vrouwen zitten te kletsen, spelen kaart of genieten van hun avondmaal. De Soedanezen kunnen ‘s nachts niet in de zaal slapen. Daar is geen vergunning voor. Daarom hebben ze tentjes opgesteld in een bos enkele kilometers verderop. Alleen overdag mogen ze in de parochiezaal verblijven. Hier kunnen ze zich wassen, douchen en hun telefoon opladen. Nog belangrijker: het is er warm. Hoe komt het dat er hier vooral Soedanezen zijn?

Sofie: “Mensen die in Calais of in Grande-Synthe bij Duinkerke verblijven, zijn vaak op zoek naar iets beters. Sommigen nemen de bus of dwalen rond op zoek naar onderdak. Zo hebben een paar Soedanezen deze plek ontdekt. Daarna bellen ze elkaar op en vertellen ze dat hier opvang is. Zo gaat de bal aan het rollen. Mensen binnen dezelfde gemeenschap zoeken elkaar nu eenmaal meer op.”

Andere kampen

Steenvoorde is niet de enige kleine opvangplaats in Noord-Frankrijk. Aan de grens met België zijn er verschillende kleine tentenkampen en opvanghuizen. Zo wonen er veel groepjes vluchtelingen in Tatinghem, Marck en Norrent-Fontes. Terwijl de ogen van de wereld gericht zijn op de immense vluchtelingenkampen in Calais en Duinkerke, ontstaan er op willekeurige plaatsen steeds meer kleine kampen omdat vluchtelingen uit de grote opvangplaatsen uitzwermen. Ze zijn op zoek naar iets beters.

Toch is de situatie in de minikampen niet altijd beter. Vaak vinden de uitwijkelingen geen dak boven hun hoofd of leven ze in bosjes naast de snelweg. Mensen worden op die kleine plaatsen ook meer aan hun lot overgelaten. Er is minder hulpverlening dan in de grote kampen.

Bovendien is het in de kleine kampen gevaarlijker. Door onvoldoende controle en bescherming hebben mensensmokkelaars vaak meer te zeggen. Sofie: “De meeste vluchtelingen kwamen niet op eigen houtje naar hier. Tussenpersonen hebben veel asielzoekers over de grens geholpen. De mensensmokkelaars bieden veel diensten aan: transport, onderdak, vervalste reisdocumenten, noem maar op. In ruil vragen ze geld, veel geld.” Volgens Sofie kunnen de meesten dat niet betalen. “Met het gevolg dat ze worden bedreigd. Veel van die kleine tentenkampen worden trouwens gerund door mensensmokkelaars. Vandaar dat het vrijwilligers vaak wordt afgeraden er naartoe te trekken.”

Geen kinderen

De vluchtelingen in Steenvoorde hebben geen zin om te praten. Op de foto willen ze al helemaal niet. “Bij de asielzoekers doet het gerucht de ronde dat de Franse en Belgische overheden met een systeem van gezichtsherkenning werken”, licht Sofie toe. “Als ze gefotografeerd of gefilmd zijn, zouden ze in een systeem worden geregistreerd en kunnen ze in geen enkel land binnen de Europese Unie asiel aanvragen. Daarom zijn ze zo cameraschuw. Navraag leerde dat die geruchten niet kloppen. Maar leg dat maar eens uit”, vertelt Sofie.

“In de parochiezaal lijkt het nu gezellig, maar er zijn ook spanningen”, gaat Sofie verder. “Je zou voor minder als je zo op elkaars lip leeft. Voorts is er veel armoede. Sommige vrouwen prostitueren zich. Geen makkelijke situatie.” Sofie gaat met haar handen door het haar. “Europa moet dringend ingrijpen. In de kleine kampen heerst chaos. De organisatie is slecht. Zeker als er geen vrijwilligers actief zijn. Er is nauwelijks begeleiding door de overheid. Tijd voor verandering.”

Patrick heeft zijn blauwe bestelwagen voor de deur geparkeerd. Een paar mannen staan op en helpen de spullen zoals luizenshampoo, matrassen en schoenen binnendragen. Een doos met pampers wordt weer in de handen van Patrick geduwd. Kinderen zijn hier niet. Gelukkig.

© 2016 – StampMedia – Cato Beljaars