Dat er jammer genoeg nog veel vooroordelen zijn over blinden, zegt Ronald Vrydag, departementsdirecteur van de Brailleliga. De Brailleliga is een organisatie die kosteloos hulp biedt aan mensen die blind of slechtziend zijn, zodat ze hun zelfstandigheid kunnen bewaren. “In een snel evoluerende wereld wordt te weinig rekening gehouden met mensen met een visuele handicap.”

Stel, je wordt op oudere of jonge leeftijd blind. Waar kun je dan terecht? We praten erover met departementsdirecteur Ronald Vrydag en woordvoerder Floris Merckx van de Brailleliga. Hun ogen doen het overigens nog prima.

Mogen we zeggen dat de Brailleliga niet zo bekend is bij het brede publiek?

Vrydag: “We proberen veel mensen te bereiken, maar merken dat niet alle mensen op de hoogte zijn van wat de Brailleliga kan bieden. Jammer genoeg moeten we nog veel vooroordelen uit de weg ruimen. Wij zeggen soms dat niet de visuele handicap, maar de vooroordelen de grootste handicap zijn. Onze opdracht luidt: doorgaan en op dezelfde spijker blijven slaan (lacht).

"Met campagnes en de Week van de Brailleliga communiceren we naar het brede publiek. Via de Hulpmiddelenbeurs BrailleTech, een jaarlijks terugkerend evenement, proberen we iedere persoon die blind of slechtziend is, te bereiken. Maar iedereen is welkom zodat we ook andere mensen kunnen aanspreken. Via de beurs proberen we te sensibiliseren en mensen in aanraking te brengen met alle moderne hulpmiddelen.Tijdens de beurs kun je ook gebruik maken van alle diensten die Brailleliga biedt zoals de sociale dienst en de workshops.”

Merckx: “Bovendien kunnen mensen met een visuele handicap onder andere het hele jaar door een afspraak maken om de meeste producten die tijdens de Hulpmiddelenbeurs worden getoond, nog eens te bekijken. Zo kan de persoon met een visuele handicap op afspraak nagaan welke producten het beste bij hem of haar passen. Daarnaast hebben we ook een BrailleShop waar kleine en dagdagelijkse hulpmiddelen kunnen worden getest en aangekocht. We communiceren zulke informatie ook geregeld aan onze leden. Het is belangrijk dat zij goed op de hoogte zijn van de diensten waarop ze zich kunnen beroepen.”

Vrydag: “Behalve het brede publiek en mensen met een visuele handicap willen we ook professionals bereiken die dagelijks in contact komen met blinde en slechtziende mensen. Het gaat hier bijvoorbeeld om sociaal assistenten, oogartsen, werkgevers, want ook voor hen zijn de diensten van de Brailleliga een meerwaarde. De Hulpmiddelenbeurs sluit daarop aan. Zo organiseren we jaarlijks een workshop voor oogartsen.”

Zijn jullie actief op de sociale media?

Vrydag: “We zijn al jaren op Facebook, LinkedIn en Twitter present, waar we vertellen wat we doen. We voerden bijvoorbeeld een Twitterdiscussie over de toegankelijkheid van bankautomaten. BNP Paribas Fortis gaf een jaar geleden het goede voorbeeld. In een snel evoluerende wereld wordt te weinig rekening gehouden met mensen met een visuele handicap. Dergelijke initiatieven tonen aan dat het kan.”

De meeste mensen worden slechtziend op oudere leeftijd. Slagen jullie erin om hen te bereiken?

Vrydag: “Steeds meer ouderen richten zich tot ons. Vele leden zijn trouwens ook ouderen. We werken samen met organisaties zoals de Vlaamse Ouderenraad en adverteren bijvoorbeeld in of schrijven artikels voor Plus Magazine.”

Hoe brengen jullie het concept Brailleliga op de politieke agenda?

Vrydag: “We koppelen onze boodschap naar de publiek ook aan verkiezingen. We sturen diezelfde boodschap dan naar alle politieke partijen om te tonen waar de Brailleliga voor staat. Bij de jongste verkiezingen bijvoorbeeld noteerden we in ons memorandum de valkuilen voor mensen met een visuele handicap om een baan te krijgen. We zijn een officieel erkende partner bij de VDAB en organiseerden daarom een campagne rond slechtziendheid en werkgelegenheid in 2014. Maar we lanceerden ook campagnes over mobiliteit en slechtziendheid. Met dergelijke kernpunten trekken we naar de politiek.”

Gebeurt daar iets mee?

Vrydag: “Dan kom je in het politieke systeem terecht. We proberen vooral om het op tafel te krijgen. De Brailleliga is lid van een aantal adviesraden en ook het Belgian Disability Forum dat in Europa personen met een handicap vertegenwoordigt. Wanneer het Forum standpunten inneemt, vertegenwoordigen wij onze doelgroep.”

Is het M-decreet, dat inclusie in het onderwijs beoogt, er op die manier gekomen?

Vrydag: “Het M-decreet houdt in dat mensen met een handicap, toch tien procent van de bevolking, ook recht hebben op een volwaardige deelname aan de maatschappij, en dus ook aan het onderwijs. Die discussie woedde fel, maar uiteindelijk kwam het decreet op Vlaams niveau tot stand."

“Dat schetst het probleem in België: door de verschillende bevoegdheden en niveaus is het moeilijk om te weten bij wie je moet zijn voor je probleem. Samen met andere organisaties zoals de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, proberen we daarom alle problemen aan te kaarten.”

“De Nationale Hoge Raad legde bijvoorbeeld de begeleiding bij de NMBS op tafel. (Die moet nu nog 24 uur op voorhand aangevraagd worden, maar kan vanaf januari drie uur vooraf, red.) De NMBS is federaal. De Hoge Raad bracht een advies uit, wat dan moest onderhandeld worden, maar uiteindelijk wordt dat op politiek niveau beslist.”

Hoe belangrijk zijn apps? Worden ze steeds vergoed door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)?

Merckx: “De ontwikkeling van nieuwe apps gaat zo snel dat het voor iedereen, net zoals voor het VAPH, een uitdaging vormt om alles op te volgen. Maar het is een goede zaak voor iedereen. Ik denk bijvoorbeeld aan de app Be My Eyes. Via deze app kan een blinde persoon aan de hand van live videobeelden een ziende skypegewijs vragen wat er zich rondom hem afspeelt.”

“We merken trouwens dat jonge mensen snel weg zijn met de technologische snufjes. Oudere mensen hebben het daar moeilijker mee. Op vraag van mensen met een visuele handicap begonnen we al met enkele workshops omtrent het gebruik van toegankelijke tablets en smartphones. We bekijken nu of we dat structureel kunnen aanbieden volgens verschillende niveaus, want we zien dat de nood toeneemt, naarmate technologie belangrijker wordt.”

Vrydag: “Ik geloof in de kracht van de apps. Smartphones en apps kunnen blinde en slechtziende personen wel degelijk helpen bij het bevorderen van hun zelfstandigheid. Ze moeten dan wel voldoen aan enkele toegankelijkheidscriteria. De overheid heeft hierin een rol te vervullen. Die moet erop toezien dat er altijd toegankelijkheidsfuncties in zitten, maar dat is nog niet het geval."

"Apps worden nu nog niet vergoed door het VAPH. De organisatie moet nog beslissen hoe het moet omgaan met die nieuwe hulpmiddelen zoals apps. Maar als een app voor personen met een visuele handicap een hulpmiddel kan zijn, zou een bijdrage verantwoord zijn.”

© 2016 – StampMedia – Kaoutar Lekraïchi en Pieter-Jan Clement