Je allereerste slokken alcohol, je allereerste kater, je allereerste boete voor wildplassen: voor alles is een eerste keer. Ruben (23) heeft de Gentse Feesten tot dit jaar kunnen “vermijden,” zegt hij, “maar aan alle mooie dingen komt ooit een eind.” Een eigenzinnig verslag van zijn eerste en meteen ook laatste dag van de Feesten. 

Het zijn salonsocialisten, stijfkoppen, mogelijk zelfs arrogante eikels. Het zijn maar een aantal vooroordelen over de Gentenaren en ik onderschrijf ze allemaal met graagte. De Gentse Feesten behoren samen met het Oktoberfest in München tot de grootste volksfeesten in Europa en dat is zeker vermeldenswaardig. Echter, ontdaan van al haar mythos, wat blijft er essentieel nog over?

Verbluffend mooi

Van het station Gent-Dampoort is de weg gemakkelijk gevonden. Al mijn cynisme ten spijt blijft het stadscentrum verbluffend mooi. Het is de eerste dag van de Feesten, volop middag en Shameboy knalt door de boxen over een verder vrijwel verlaten Baudelohof.  De plaat wordt ingewisseld voor ‘Maria’ van Santana. Smaakvolle overgangen zijn blijkbaar off limits vandaag.

Ik ben er een beetje aan voor de moeite, want hoewel het vandaag de start is van de Gentse feesten, is er overdag zo goed als niets te doen. Het stadscentrum biedt zichzelf echter gewillig aan en ik kan haar niet weigeren. Hier en daar speelt muziek en de buskers zijn niet te beroerd om hun minderjarige kinderen op een accordeon te laten spelen. Op het Sint-Michielsplein struin ik een Irish pub binnen. De service is vriendelijk, de televisieschermen groot en de talrijk aanwezige ventilatoren doen me even vergeten dat er buiten een zonnesteek op mij wacht. Nibali wint de Tour, zoveel is duidelijk.

Alleen maar cocktails

Tegen half elf zit het Baudelopark vol met vrijgevochten hippies. De drankventers zijn echter enggeestig: de cocktailbar verkoopt geen fruitsap, “enkel cocktails”. Ik trek met een groepje naar andere pleinen met minder Boombal en veel meer Gorki. Plichtsbewust luister ik drie minuten naar de onvermijdelijke Luc De Vos, die onverstoorbaar dezelfde liedjes hijgt als twintig jaar geleden. Nog steeds in blote bast.

Tot half een blijft het aanbod aan muziek gevarieerd. Wanneer ik echter omstreeks één uur in de Charlatan voor de tweede keer Afroman met ‘Because I Got High’ moet doorstaan, is het vet al van de soep. Om 3u19 zit ik met een lotgenoot in de Irish Pub en broodnuchter vraag ik me af waarom ik hier ook alweer ben. De treinen rijden al lang niet meer dus lijkt de volksmassa gevangen tot het ochtendgloren.

Gevangen

De frieten op de Korenmarkt zijn overprijsd, wat te begrijpen valt, maar het feit dat ze slechts éénmaal gebakken werden is onvergeeflijk. Tenzij om nostalgische redenen, is de nacht op de Gentse Feesten nauwelijks te onderscheiden van een doordeweekse donderdag in een typische studentenstad.

Naarmate de ochtend nadert, trekken de Gentenaren zich stelselmatig terug op de Vlasmarkt. Hierbij maken zij gebruik van de tactiek van de verschraalde aarde. Wat overblijft is een straat vol afval en de geur van rank bier. Om 5u swingt Ray Charles wel vrolijk over de overgebleven massa heen. Elders is het afgekoeld, hier haalt het kwik nog vlot 27 graden.

Als de zon opkomt boven de Sint-Jacobskerk druip ik af, maar op weg naar het station krijg ik nog enkele winnende lottocijfers mee van een dronken Nostradamus. 17 23 6 31 “en de joker is 4”. Graag gedaan.

© 2014 – StampMedia/Mediaraven – tekst: Ruben Bruynooghe


Dit artikel werd gepubliceerd door Gent blogt op 20/07/2014