© Jasmien Geivers

71 procent van de ouders met kinderen jonger dan dertien jaar leest voor, dat zegt een peiling van Iedereen Leest, de organisatie rond lezen en leesbevordering. Voorlezen is belangrijk voor kinderen. Het heeft effect op de taalkundige, emotionele en sociale ontwikkeling. Digitale tools zijn daarbij een aanvulling, maar kunnen het papieren boek niet vervangen.

Vanaf de geboorte tot een lange tijd nadat je kind zelf heeft leren lezen, kan een voorleesmoment een rustmoment zijn om het leesplezier door te geven. Dat 71 procent van de ouders met kinderen jonger dan dertien jaar voorleest, blijkt uit de peiling van Iedereen Leest, de organisatie rond lezen en leesbevordering.

“De peiling schetst het voorleesgedrag van Vlamingen,” zegt Tine Kuypers, coördinator van de Voorleesweek. “Bij zeven op de tien Vlaamse gezinnen is voorlezen een vast ritueel. Dat is een positief cijfer, maar dat betekent ook dat het bij drie op de tien gezinnen niet gebeurt.”

Voorlezen: iedereen kan het

“Sommige ouders zijn onzeker over hun taalgebruik en zien dat als een drempel," legt Kuypers uit. “Toch kan je er weinig mis mee doen. Iedereen kan voorlezen, je moet het gewoon proberen.”

De basis ligt bij de keuze van het juiste boek. De interesses en de leefwereld van je kind kunnen een richtingaanwijzer zijn. “Maar verruim af en toe hun blik en bied eens iets anders aan," merkt ze op.

Een voorleesmoment is vooral leesplezier doorgeven en een rustmoment weg van alle prikkels. Daarbij is de invloed van ouders het grootst, maar voorlezen gebeurt overal. Op school lezen kinderen ook zelf, maar dat mag het voorlezen niet vervangen.

“Bij technisch leren lezen ligt de focus vaak op het aantal woordjes dat je moet kunnen lezen per minuut. Je mag geen fouten maken en dat zorgt voor stress. Terwijl voorlezen juist genieten van een verhaal is," legt Kuypers uit. “We merken dat sommige kinderen bij het technisch lezen hun leesplezier een beetje verliezen.”

De verhalen die je zelf kan lezen als je zes jaar bent, zijn beperkt en een de verhaallijn is vaak eenvoudig. Die overgangsperiode is daarom cruciaal. “Enerzijds kan je een rijker verhaal aanbieden als je voorleest. Anderzijds toon je aan dat lezen ook genieten is," zegt Kuypers. De peiling toont aan dat de voorleesmomenten afnemen in die overgangsperiode. 58 procent van de bevraagde ouders leest voor aan hun kinderen tussen zes en twaalf jaar. Eens kinderen ouder zijn dan dertien jaar, daalt dat naar 6 procent.

© Jasmien Geivers

Begin vroeg en blijf lang doorgaan

“Mensen associëren voorlezen met de kleuterleeftijd," stelt Kuypers. Ook de peiling ondersteunt die stelling: negen op de tien Vlamingen leest voor aan kinderen tussen twee en vijf jaar oud. “Maar voor de positieve effecten op de taalontwikkeling is de periode tussen nul en twee jaar niet te onderschatten. Dit klinkt soms abstract, maar hier leg je een groot deel van de basis. Vroeg beginnen en lang blijven doorgaan is de boodschap," besluit ze.

Naast de taalontwikkeling, stimuleert voorlezen ook de sociale en emotionele vaardigheden. De woordenschat vergroot, maar ook de hechting tussen ouder en kind en het empathisch vermogen van kinderen wakkeren aan. “Dat gebeurt door je in te leven in andere verhalen en situaties. Zeker als de verhalen een ‘ver-van-hun-bed-show’ zijn. Het verruimt hun blik en geeft een inkijk in andere levens en werelden," meent ze. Bovendien prikkelen verhalen de fantasie en creativiteit van kinderen.

In onze digitale wereld bestaan er ook veel alternatieven voor het papieren boek. “E-readers en voorleesapplicaties kunnen een manier zijn om kinderen die echt niet houden van boeken te overtuigen," vindt Kuypers. “We moeten wel opletten met het schermgebruik van jonge kinderen. Het licht van een scherm kan vermoeiend zijn voor de ogen en het is een andere soort van lezen. Bovendien valt de interactie weg. Het is een aanvullend alternatief, maar de basis blijft een papieren boek," besluit ze.


Dit artikel werd gepubliceerd door Lang zullen we lezen op 16/11/2021.

vorige volgende