© Bettini Photo

Matej Mohoric. Die naam zegt u waarschijnlijk nog niet zo veel, maar de renner rijdt niet anoniem in het peloton. In zijn eerste klassieke voorjaar behaalde de 24-jarige Sloveen al mooie ereplaatsen: 5e in Milaan-Sanremo, 9e in Gent-Wevelgem, 15e in Dwars door Vlaanderen. In de Ronde werd hij 41ste, maar hij liet zich wel opmerken met een (korte) solo op 75 kilometer van de finish. Dat belooft voor de toekomst. Een portret, met zijn visie op jong profrenner worden, cyclocross en het wielrennen in Vlaanderen.

Matej, dit is de eerste keer dat je het klassieke wielervoorjaar rijdt, maar dat kende een moeilijk begin: je viel op training, een paar dagen voor de Omloop Het Nieuwsblad.

Ja, en door die val miste ik de Omloop, Kuurne-Brussel-Kuurne en de Strade Bianche. Die laatste koers was mijn hoofddoel. Ik kon vier dagen niet trainen. Daarna kon ik terug opbouwen en reed ik Tirreno-Adriatico, maar mijn conditie leed daar nog onder die crash. Mijn piek kwam dus later te liggen, nu ongeveer. En ik ga proberen er nog zo veel mogelijk uit te halen.

Ondervind je er nu geen last meer van?

Nee, geen enkel probleem. Die pijn bleef 10 tot 12 dagen, daarna ging alles terug goed.

Je bent je carrière gestart met twee opeenvolgende wereldtitels: bij de junioren in 2012, het jaar erop bij de beloften in 2013. Het jaar daarna werd je onmiddellijk prof, op 19-jarige leeftijd, maar de overwinningen bleven uit. Ben je te snel prof geworden?

Ik denk dat ik veel te jong was om me te meten met de anderen in het peloton, toen ik prof werd in 2014. Ik zat nog niet op hun niveau, ik kon de lange afstanden nog niet aan, ik had de kracht nog niet. Maar gedurende de daaropvolgende 2 à 3 jaar kreeg ik de kilometers in de benen en begon ik me sterker te voelen. Vorig jaar wisselde ik van ploeg, naar Bahrain-Merida (hij verliet UAE Team Emirates, n.v.d.r.), en ik kon de stap voorwaarts zetten. Hopelijk kan ik nu hun vertrouwen in mij op een sportieve manier terugbetalen.

We hebben in België ook een zeer jonge profrenner die veel media-aandacht krijgt: Remco Evenepoel. Hij heeft zelfs de beloftencategorie overgeslagen. Denk je dat hij te jong is om in het profpeloton te rijden?

Ik denk het niet. Als ik zelf opnieuw zou moeten kiezen, dan zou ik hetzelfde doen, omdat je veel ervaring opdoet. Je kan soms het wiel van de ervaren profs niet houden, al is dat bij Remco anders, omdat hij nu al veel meer kracht heeft dan ik had toen ik prof werd. Het is wel een groot voordeel om zo jong al prof te worden, omdat je op die manier een enorm voordeel hebt ten opzichte van je leeftijdsgenoten. Die ervaring kan het verschil maken. Als je een goede ploeg hebt die je niet te veel druk oplegt en als je erin slaagt om een beetje de media-aandacht te ontwijken, dan is het de juiste keuze. Remco krijgt op dit moment toch wat te veel aandacht, vind ik. Dat zegt hij zelf ook.

Ik zie gelijkenissen tussen jou en Peter Sagan. Op 23-jarige leeftijd begonnen jullie veel te winnen. Jullie werden allebei meerdere keren wereldkampioen, zijn nu nationale kampioenen, en kunnen op vele terreinen uit de voeten.

Nee, ik denk dat Peter een compleet ander type renner is dan ik. Hij is meer een sprinter terwijl ik eerder een trage klimmer-tijdrijder ben. Ik mis de punch die Peter heeft, maar ik kan daarentegen een inspanning wel heel lang volhouden. Hij weegt ook veel meer dan ik, waarschijnlijk tien kilo (volgens de site ProCyclingStats is Sagan één centimeter kleiner en weegt slechts één kilo meer, n.v.d.r.). Het is moeilijk om renners te vergelijken: elke renner is uniek. Bovendien was Sagan op dezelfde leeftijd al veel succesvoller dan ik.

Remco Evenepoel krijgt op dit moment toch wat te veel aandacht, vind ik. Dat zegt hij zelf ook.

In het eerste monument van het seizoen, Milaan-Sanremo, werd je vijfde. Een prestatie na een miscommunicatie heb ik vernomen: je dacht foutief dat Colbrelli in de kopgroep zat en lanceerde de sprint voor hem. Denk je dat er meer had ingezeten? Zou je Alaphilippe geklopt kunnen hebben?

Milaan-Sanremo is een type koers waar minstens tien renners kunnen winnen in hetzelfde scenario als er iets kleins verandert. Het is dus overbodig om te denken ‘als dat gebeurt, dan misschien …’ Ik geloof daar niet in; wat gebeurd is, is gebeurd. Het was geen miscommunicatie, het was mijn eigen fout: ik zat met Colbrelli achter Alaphilippe toen hij zijn aanval plaatste. De groep spatte uiteen, Nibali volgde Alaphilippe en wij probeerden dat ook te doen, maar Nibali kreeg het moeilijk en Colbrelli ook. Ik veronderstelde dat Colbrelli nog wel terug ging aansluiten, maar dat gebeurde niet. Ik heb niet genoeg achterom gekeken, maar zulke dingen gebeuren. Het was nog 2,5 kilometer tot de finish, er was weinig tijd om nog achterom te kijken en renners te herkennen. Je neemt een beslissing en op dat moment moet je daar 100% achter staan. Dat maakt wielrennen een interessante sport.

Een zeer interessante sport, maar momenteel krijg ik de indruk dat wegwielrennen aan het evolueren is naar veldrijden. De prestaties van (ex-)veldrijders zoals Stybar, Van Aert en Van der Poel zijn fenomenaal. Heb jij crosservaring?

Ja. Ik heb enkele wedstrijden gereden, maar op nationaal niveau.

© Thomas Van Engeland

In 2012 heb je Van der Poel geklopt op het wereldkampioenschap bij de junioren. Een jaar later werden jullie allebei wereldkampioen: hij bij de junioren, jij bij de beloften. Heb je het gevoel dat jullie in gelijke mate gegroeid zijn?

Van der Poel heeft een ander traject gekozen. We leven in verschillende landen, hij leeft in een deel van Europa waar wielrennen een heel belangrijke sport is. Hij vindt het ook geweldig om cyclocross en mountainbikeraces te rijden. Om heel eerlijk te zijn: ik ben een beetje jaloers op hem. Ik hou namelijk ook van cyclocross en mountainbike, maar ik ben vanaf het begin bezig met wegwielrennen en ik blijf daarbij. Het is bovendien heel moeilijk om professioneel wegwielrennen te combineren met andere disciplines. Toen ik jonger was, deed ik zulke races wel en ik vond het heel leuk, maar het draagvlak was er niet. Wegwielrennen was daarentegen wel redelijk goed ontwikkeld: zo krijgen kinderen bijvoorbeeld veel kansen als ze wegwielrenner willen worden. Voor mij was dat een heel logische keuze. 

Ik kijk nog steeds naar de races op tv en in de winter train ik soms op m’n crossfiets of mountainbike. Maar het is niet de cross die de kampioenen als Van der Poel, Van Aert of Stybar maakt: het zijn goede renners op zichzelf die cyclocross als hoofdsport hebben. Het is niet omdat je aan cyclocross doet, dat je ineens een betere wegwielrenner bent. Ik denk dat als bijvoorbeeld Nino Schurter als kind zich al op het wegwielrennen had toegelegd, hij ook daar een geweldige renner zou zijn. Dat geldt ook voor Van der Poel, en dat kan je nu ook wel zien.

Je vertelde het daarnet al: jullie leven in verschillende landen. Jij bent een Sloveen, geboren in Kranj, een stad in Slovenië. Is het goed ontwikkelde wielrennen zoals je zei daar ook een belangrijke sport?

Het is er geen grote sport, nee. In de winter is skiën heel populair in Slovenië, zoals ski jumping en cross country. In de zomer is het vooral het voetbal dat veel aandacht krijgt, met op de tweede plaats basketbal, gevolgd door handbal. Pas daarna volgt het wielrennen, al krijgt de sport meer aandacht dankzij de successen van Sloveense renners. Er zijn ook meer recreatieve fietsers in Slovenië, omdat mensen fietsen nu implementeren in het beeld van een gezonde levensstijl. Zoals daarnet gezegd wordt de fiets ook erg gepromoot bij kinderen.

Je hebt in 2017 een rit in de Vuelta gewonnen, maar vorig jaar kwam de doorbraak met o.a. een rit in de Giro en het eindklassement in de Binck Bank Tour. Ik heb het idee dat je aan het evolueren bent van een vluchterstype naar een klassieke renner. Klopt dat?

Mijn karakteristieken zijn moeilijk te beschrijven. Ik ben een allrounder: ik ben goed in veel dingen, maar ik blink niet uit in één bepaald onderdeel. Ik ben geen sprinter, klimmer of tijdrijder van wereldklasse. Ik moet dus behoedzaam mijn doelen uitkiezen. Na vorig seizoen heb ik met de ploeg besloten om op het klassieke voorjaar te focussen, omdat ik met mijn capaciteiten hier goede resultaten kan rijden. En we willen ook nog graag de focus leggen op een klassement in kortere rittenkoersen, waar geen al te lange beklimmingen zijn.

Als je de Ronde wint, word je voor altijd herinnerd, terwijl dat bij een zege in de Tour niet het geval is.

Vind je het leuk om te rijden in Vlaanderen?

Het is moeilijk om dat te zeggen: de wedstrijden zijn zo moeilijk en er is zo veel stress in het peloton. Maar ik denk wel dat ik terugkom, ja.

Als je moet kiezen: de Ronde winnen of een overwinning in de Tour?

De Ronde. Dat is een no-brainer.

En voor twee overwinningen in de Tour?

Nog steeds de Ronde. Als je de Ronde wint, word je voor altijd herinnerd, terwijl dat bij een zege in de Tour niet het geval is. Een monument winnen, daar draait het om als je herinnerd wil worden.

Denk je dat je kan winnen zondag?

Het zal heel moeilijk zijn. Het is een lange, moeilijke race en ik ben nog maar 24 jaar. De concurrentie is ook niet min, er zijn veel sterke renners die kunnen winnen.

Noot van de journalist: Het werd dus niet Matej Mohoric, maar wel een andere outsider. De Italiaan Alberto Bettiol won de Ronde van Vlaanderen. Nog een interessante figuur om nader te leren kennen. Wordt vervolgd.

Wie is Matej Mohoric?

• Geboren op 19 oktober 1994 in Kranj (Slovenië).

• Wereldkampioen op de weg bij de junioren (2012)

• Wereldkampioen op de weg bij de beloften (2013)

• Profrenner geworden in 2014. • Winst in zevende etappe Vuelta (2017)

• Winst in tiende etappe Giro (2018)

• Winnaar eindklassement Binck Bank Tour (2018) • Sloveens kampioen (2018)

vorige volgende