Meer dan 150 jonge Europeanen waren aanwezig op 5 februari bij YFactor, een conferentie dat zich boog over de toekomst van jongeren in Europa. Het resulteerde in enkele concrete voorstellen die de stem van de jongere op de Europese kaart moeten zetten. “Het Europees burgerschap faalt voor een deel van onze maatschappij.”

Het ‘EU Citizenship Report 2010’ geeft aan dat een groot deel van de Europese bevolking hun rechten niet ten volle benut. Volgens het rapport ligt een niet succesvolle communicatie van de EU mee aan de oorzaak, dat zorgt voor een laag bewustzijn bij burgers omtrent de rechten die ze hebben.

Claire Dhéret, beleidsanalist van het European Policy Centre en programmaleider van het FutureLab Europe, sluit hierbij aan. “Betere communicatie rond de Europese Unie, zou een stap in de goede richting zijn om deze toegankelijker te maken bij het grote publiek.”

Thomas Maes, secretaris-generaal van de Young European Socialists, merkt een diepgaander probleem op. Hij stelt dat het Europees burgerschap vooral betrekking heeft op de rijkere klasse. “De minder gegoede leden van de samenleving halen er minder voordeel uit en voelen zich bijgevolg minder verbonden met de EU. Het Europees burgerschap faalt voor een deel van onze maatschappij.”

Politieke apathie?

Problematische is een aan gebrekkige betrokkenheid van de burger met de Europese politiek. Het uit zich onder meer in een dalende opkomst tijdens EU-verkiezingen. Zo bracht slechts 42,54 procent van de EU-kiezers hun stem uit tijdens de Europese parlementsverkiezingen van vorig jaar, een lichte daling ten opzichte van de verkiezingen van 2009. Toen trok 43 procent van de stemgerechtigde EU-burgers naar het kiesbureau. Die resultaten staan in groot contrast met de allereerste Europese parlementsverkiezingen in 1979 waar 61,99 procent van de burgers naar de stembus trok.

Een nieuwe stijging in opkomst lijkt niet meteen in de maak. De Europese Commissie stelde in 2013 dat jongeren minder bereid zijn dan hun ouders om te gaan stemmen. Bovendien zijn jongeren steeds misnoegder zijn over de manier waarop politiek wordt bedreven.

Anderzijds willen jongeren deelnemen aan het politieke debat en daar ook meer kansen voor krijgen. “Er is dus allesbehalve sprake van politieke apathie”, benadrukt Dhéret. “De politieke partijen reflecteren onvoldoende de wensen en ideeën van jongeren”, verklaart ze de lage opkomstcijfers.

Een studie van Luis Bouza, academische coördinator aan de College of Europe concludeert dat vele politieke partijen tijdens verkiezingen van vorig jaar weinig of zelfs geen aandacht hadden voor specifieke jeugdissues. Concreet refereerden slechts zeventien van de dertig onderzochte partijen in hun verkiezingsprogramma’s naar jongeren, waarvan er maar vier een uitgebreid jongerenbeleid hadden uitgetekend.

“Dat jongeren en bij uitbreiding de ganse bevolking werkelijk politiek betrokken kunnen zijn, toont het referendum rond de Schotse onafhankelijkheid aan”, stelt Michael Dixon, voormalig leider van de Young Scots for Independence. Welke maatregelen moeten genomen worden om te zorgen voor een algemene verhoging van politieke participatie bij jongeren?

Onderwijs

Een Erasmusuitwisseling is een mogelijke oplossing, oppert iemand uit het publiek. Uit het Erasmus Voting Assessment Project blijkt dat in het buitenland studeren de politieke participatie van jongeren verhoogt. Toch is dit niet de manier om het gebrek aan politieke participatie aan te pakken, menen de panelleden.

Igor Caldeira, secretaris-generaal van de European Liberal Youth, stelt dat het Erasmusproject enkel bestemd is voor de happy few. “Beurzen dekken immers niet alle kosten, waardoor in het buitenland studeren nog steeds duur blijft.” Andere panelleden zijn dezelfde mening toegedaan. Volgens Maes wordt de kloof zelfs verbreedt door Erasmus.

Volgens een Duits meisje in het publiek kan onderwijs een antwoord bieden op de lage politieke betrokkenheid. De meeste panelleden kunnen zich hierin vinden. “Jongeren moeten van jongs af leren hoe ze actief moeten participeren in een politiek debat”, stelt Dhéret. “Op die manier blijft politieke participatie niet beperkt tot jongeren die hoger onderwijs volgen.” Caldeira illustreert dit met een voorbeeld. “In Denemarken leren kinderen met een rollenspel welke verschillende politieke visies er bestaan.”

Maes blijft sceptisch. “Lessen van één à twee uur per week maken niet het grote verschil.” De aanwezige jongeren vinden dat educatie wel een belangrijke rol weggelegd heeft. Dat uitte zich in de tien voorstellen die ze later die dag formuleerden.

Stemrecht vanaf zestien

Alle panelleden zijn het er over eens dat er een grote nood is aan jonge parlementsleden. “Daarom moeten politieke partijen zich herorganiseren en meer aansluiting vinden bij jongeren”, stelt Caldeira. Binnen het politieke landschap is nood aan een mentaliteitswijziging, aldus Dhéret. “Jongeren worden snel geassocieerd met rare of radicale ideeën. Die stereotypes moeten verdwijnen”, besluit Maes.

Uit het publiek weerklinkt de suggestie om het stemrecht in te voeren vanaf zestien jaar. Dhéret blijft voorzichtig. Ze stelt dat initiatieven die jongeren in politiek debat laten gaan een betere oplossing zijn om de politieke betrokkenheid te verhogen.

Maes is voorstander: “Het is een mythe dat zestienjarigen nog niet volwassen genoeg zouden zijn om hun stem uit te brengen. Men dacht vroeger ook dat vrouwen niet geschikt waren om te gaan stemmen.” Caldeira is eveneens voor een verlaging van de stemgerechtigde leeftijd. “Het kan niet alleen leiden tot meer politieke betrokkenheid, politici moeten op die manier meer rekening houden met de eisen van jongeren.”

© 2015 – StampMedia – David Ongenaert




Dit artikel werd gepubliceerd door Alles Over Jeugd op 20/02/2015