Ward D’hulster (55) uit Nieuwpoort is een trotse para-triatleet die in 2021 een bronzen medaille veroverde op het WK long distance triatlon in Almere. Zijn leven kent niet alleen overwinningen, maar ook tegenslagen. Toch blijft Ward optimistisch en kiest hij bewust voor een positieve kijk.
“Ik ben een gewone man, denk ik, die graag aan sport doet. Ik doe handbikewedstrijden en triatlons. In 2005 ben ik begonnen met handbike en heb ik ook meteen al deelgenomen aan competities tot in 2012. De jaren ervoor heb ik verschillende sporten gedaan voor mensen in een rolstoel, zoals rolstoelbasketbal.”
Ward D’hulster raakte in 1999 betrokken bij een ernstig verkeersongeval. “Het was aan het ijzelen en door de gladheid ben ik met mijn auto ondersteboven tegen een paal beland. Die paal is door mijn auto gegaan, tussen het dak en mijn rug. Ik had drie breuken in mijn rug. Ik kan niet meer wandelen, maar ik ben nog steeds blij dat ik er ben. En dat ik kan blijven sporten.”
In 2013 waagde hij zich aan een nieuwe uitdaging: triatlon. “Op aanvraag van het fitnesscentrum in Oostduinkerke heb ik dan mijn eerste triatlon gedaan in Brugge. In al die tijd dat ik in een rolstoel zat, had ik nog nooit gezwommen, dus ik wist ook niet of dat mogelijk was. En de racewheelchair voor het loopgedeelte was ook nieuw voor mij.”
12 uur en 3 minuten
De ervaring raakte D’hulster diep. “Er waren heel veel emoties, want het was fantastisch om dat voor de eerste keer te doen. Ook al was het maar een kwart van de triatlon. Ik moest al het materiaal nieuw kopen en natuurlijk het ook leren kennen en gebruiken.
“De eerste keer in het water was wel bangelijk, maar eens je weg bent, is dat echt geweldig. Maar niet elke triatlon is aangepast voor atleten met een beperking. Sommige triatlons hebben een loopgedeelte in het bos of in de modder. Dat is jammer, want dan kan ik niet deelnemen.”
“Mijn grootste prestatie was een volledige triatlon. Ik ben begonnen met kwart triatlons, dan halve en uiteindelijk heb ik me toegelegd op een volledige. De eerste keer deed ik die in 12 uur en 3 minuten. Ik had tegen een vriend gezegd dat ik ooit onder de 12 uur wou eindigen. In 2021 heb ik opnieuw meegedaan. Het zwemmen ging enorm slecht, maar het fietsen en lopen hebben dat goedgemaakt. Ik eindigde in 11 uur en 54 minuten. Mijn lastigste prestatie? Dat was een halve triatlon in Graveline. Het was toen 36 graden. Het zwemmen was zalig, maar het fiets- en loopgedeelte was echt afzien.”
“Ik weet niet of volledige triatlons nog haalbaar zijn voor mijn lichaam. Ik moet voorzichtig blijven”
Blessures zijn onvermijdelijk in de sport, maar voor Ward D’hulster kwamen ze hard aan. “Twee jaar geleden ben ik gevallen in Geraardsbergen. Mijn schouder was uit de kom en later bleek dat ook mijn pees gescheurd was. Na de operatie mocht ik vier maanden niet sporten.”
En alsof dat nog niet genoeg was: “Vorig jaar in augustus kreeg ik een wond aan mijn achterwerk. Inwendig was het echt helemaal kapot. Ik moest zoveel mogelijk in bed liggen. In december ben ik dan voor een derde keer geopereerd, deze keer met succes.”
Nu bouwt hij rustig weer op. “Ik hoop in het najaar weer wedstrijden te kunnen doen. Maar ik weet niet of volledige triatlons nog haalbaar zijn voor mijn lichaam. Ik moet voorzichtig blijven.”
Toch blijft zijn instelling hoopvol. “Positief zijn is denk ik iets dat in mij zit. Ik doe mijn best om altijd positief te blijven en trainen in groep helpt me daar enorm bij. Ik heb niet per se iemand waarnaar ik opkijk. Ik kijk vooral naar mijn eigen prestaties. Ik weet dat ik nu niet meer beter zal presteren, maar het voornaamste is dat ik er nog bij mag zijn. En dat ik er nog plezier in heb.”
Ward D’hulster is iemand die zich goed voorbereid op zijn wedstrijden. “De dag er voor moet je al je materiaal controleren. Zaken zoals een extra duikbril zijn essentieel. De ochtend zelf: goed ontbijten. Tijdens de race genoeg drinken, en af en toe een koekje of wat fruit eten.”
Naast zijn eigen sportprestaties zet de triatleet zich in voor anderen. “Ik heb zelf een handbikeclub opgericht met een vriend. We zijn nu met zo’n zestigtal leden, waarvan een twintigtal mensen met een beperking. Twee keer per maand trainen we samen. Dat is echt leuk – je bent omringd met mensen die dezelfde passie delen.”
“Voor mijn ongeval was buschauffeur zijn echt mijn passie. Na mijn ongeluk heb ik me toegelegd op sport. En dat geeft me opnieuw een doel in mijn leven.”