Niek Everts heeft haar roeping gevonden aan de rafelranden van de stad. Als pastoraal werkster in Antwerpen zet ze zich al meer dan twintig jaar in voor mensen die vaak worden vergeten: dak- en thuislozen, druggebruikers, mensen zonder wettig verblijf. Ze werkt vanuit de overtuiging dat iedereen recht heeft op een plek, ongeacht hun verleden of situatie, met een focus op verbinding. “Ik geloof niet in hardhandigheid. Not my cup of tea.”
In de kerk van het Heilig Hart van Jezus in wijk 2060 staat Niek Everts ijverig te werken samen met enkele vrijwilligsters. In de knusse kerk deelt ze eten en drinken uit aan straatbewoners die langskomen. Iedereen wordt warm en met open armen onthaald. Het is een schril contrast met hoe hardhandig sommige straatbewoners en druggebruikers in de stad worden behandeld.
“Wat we missen, is een positieve focus op verbinding”
De war on drugs die de burgemeester voert, is volgens Niek niet altijd de oplossing. Volgens haar zijn er nog veel druggebruikers in de wijk, maar “wanneer mensen een plek krijgen en er mogen zijn, is er vaak al heel veel opgelost. Wat we missen, is een positieve focus op verbinding in plaats van een beleid waarbij mensen als overlast worden gezien in plaats van als mensen.”
Ze schudt haar hoofd. Daarmee wil ze niet zeggen dat er hier geen criminaliteit is. Ja, uitdagingen moeten worden aangepakt, maar niet alleen met een overlastbeleid — ook met verbinding.
In tegenstelling tot een harde aanpak, zet Niek zich al jaren actief in voor de rechten van straatbewoners en druggebruikers van haar wijk. Naast ’t Vlot, waar zij coördinator van is, onder meer ook via het Straat Syndicaat, een recent opgerichte vzw. Eén van hun concrete initiatieven is het creëren van publieke lockers voor dakloze mensen, want “die locker kan een deurtje zijn naar de toekomst,” vertelt ze. “Er zijn wel lockers in de inloopcentra, maar de openingsuren zijn beperkt, en zijn dus niet dag en nacht toegankelijk.”
“Geef iedereen eerst een woning en kijk dan verder naar de problematiek”
Dakloosheid is een kwestie die haar nauw bij het hart ligt. “Housing first”, zegt ze vastberaden. “Geef iedereen eerst een woning en kijk dan verder naar de problematiek.” Volgens haar is er in de wijk een groot gebrek aan sociale woningen.
De mens als zorgend wezen
Naast deze problematiek benadrukt Niek ook de warme kant van de wijk en de sterke onderlinge verbondenheid binnen de gemeenschap. Ze vertelt hoe ze het gezellig vindt dat mensen hier voor elkaar zorgen en oprechte interesse tonen in elkaars welzijn. “De mensen kennen elkaar, ze dragen zorg voor elkaar.” Als ze een Pakistaans winkeltje binnenloopt, dan ziet ze meteen dat iedereen met elkaar babbelt. Of als er iemand op het De Coninckplein in een rolstoel alleen zit, komen de mensen af om hulp te bieden. “Dat gebeurt hier ook allemaal, en dat vind ik heel sympathiek”, voegt ze toe met een glimlach.
“De mensen uit de wijk kennen elkaar, en dragen zorg voor elkaar”
Niek benadrukt dat de mens een zorgend wezen is, ongeacht afkomst of achtergrond. En als iemand een kijkje zou nemen naar al het werk dat ze in de wijk verricht, is het moeilijk om dat te betwisten.
Na een reis naar Zuid-Afrika en tijdelijk met ex-gedetineerden in Antwerpen te wonen, wist ze waar ze naar toe wou. Toen ze 35 was, werd ze benoemd tot pastoraal werkster. Ondertussen had ze ook samen met haar man een plekje hier in de stad. “Zo ben ik Antwerpen komen wonen. Ik wou hier als pastor werken. Ik dacht: misschien word ik gevangenisaalmoezenier of iets dergelijks (lacht).”
Maar het lot had iets anders in petto voor Niek. In 2001 bestond er in Antwerpen een belangenvereniging van druggebruikers — een zelforganisatie van mensen die vaak in de extreme marge van de samenleving leefden. Velen onder hen verbleven op straat en namen vanuit die positie zelf het initiatief om hun situatie te verbeteren. Zij richtten zich tot de kerk met de vraag of er ook vanuit die hoek een initiatief voor hen opgestart kon worden. “Die vraag is bij mij terechtgekomen, en zo zijn we begonnen”, legt ze uit. In 2001 waren Niek en haar collega’s beginnen nadenken over welk antwoord zij daarop konden geven.
Waardig Afscheid
Van daaruit was ’t Vlot ontstaan. Dat is een ontmoetingsplek waar vrijwilligers van overal naartoe komen en in contact treden met straatbewoners en druggebruikers, zonder oordeel. Twee opdrachten staan centraal: “de eerste opdracht is community building: mensen in contact brengen met anderen, hen een beetje uit de marge van de groep van druggebruikers halen. De andere opdracht was of er iemand was die zich met hun begrafenissen zou willen bezighouden”, vult ze aan. De mensen wouden volgens Niek betrokken zijn bij de uitvaart van hun vrienden, “en daar ben ik dus ook al sinds 2003 mee bezig; zorgen voor waardige uitvaarten van mensen.”
“Wat ik vooral ook doe, is veel mensen leren kennen. Dus vaak, als er iemand sterft, ken ik de persoon die gestorven is.” Niek vindt dat een voorrecht – als zij een begrafenis mag doen van iemand die ze goed kent, luistert ze aandachtig naar de vrienden en familie van die persoon. Ze probeert ook altijd een levensverhaal te schrijven – “een memorandum dat eer brengt aan de persoon die gestorven is. Het hoeft geen christelijke of katholieke uitvaart te zijn, als er maar waardig afscheid wordt genomen.”