Roemenië staat op een kruispunt. Terwijl veel Roemenen de voorbije jaren hun thuisland verlieten op zoek naar betere kansen in West-Europa, blijven lokale bedrijven met lege handen achter. De economie draait, maar wie moet het werk nog doen? Belgische bedrijven zoals Essers voelen de druk. Tegelijk duiken er in fabrieken en magazijnen steeds meer arbeidsmigranten uit Azië op. “Een tijdelijke oplossing voor een structureel probleem.”
Roemenië verkeert in een vreemde spagaat: aan de ene kant verlaten jaarlijks tienduizenden inwoners het land op zoek naar een beter leven in West-Europa. Aan de andere kant groeit de nood aan arbeidskrachten zodanig dat buitenlandse bedrijven – waaronder Belgische spelers als transportbedrijf Essers – steeds vaker hun toevlucht nemen tot arbeidsmigranten uit Azië.
“Roemenië zit met een gigantisch arbeidsprobleem”, zegt Alain Schodts van de Kamer van Koophandel in Boekarest. “Er is een grote uitstroom van Roemeense arbeidskrachten, vooral naar landen als Duitsland, Italië en België. Tegelijk hebben we hier nog amper mensen om de vacatures in te vullen. Het tekort groeit ieder jaar.”
Volgens cijfers van de Kamer van Koophandel zijn momenteel zo’n 300.000 buitenlandse arbeiders actief in Roemenië, hoofdzakelijk uit Nepal, Bangladesh, Sri Lanka en India. De oorzaak? Structurele tekorten in zowat elke sector, van transport tot horeca en bouw. En dat tekort blijft groeien.
Gebrekkige zorg en mogelijkheden
Het vertrek van Roemenen is geen nieuw fenomeen, maar het krijgt wel steeds grotere proporties. De lonen liggen in Roemenië gemiddeld een pak lager dan in West-Europa, en basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs laten te wensen over. Zeker jonge, hoogopgeleide Roemenen kiezen ervoor hun toekomst elders uit te bouwen.
“Veel mensen vertrekken omdat ze hier geen perspectief zien”, bevestigt Alain Schodts. “Ze krijgen elders betere lonen én betere publieke diensten. Wie eenmaal weg is, keert zelden nog terug. Zeker wie kinderen heeft, blijft liever in een land waar het onderwijssysteem beter werkt en de gezondheidszorg toegankelijk is.”
Die braindrain laat diepe sporen na in de Roemeense arbeidsmarkt. Niet alleen laaggeschoolden vertrekken, ook technische profielen, ingenieurs en leidinggevenden verdwijnen naar het buitenland. Bedrijven zoals Essers voelen dat dagelijks.
“Zelfs voor basisprofielen zoals chauffeurs moeten we nu al verder buiten Boekarest gaan zoeken”, zegt Jeroen Fabry van Essers in Roemenië. “Het wordt steeds moeilijker om lokaal geschikt personeel te vinden. We proberen zo veel mogelijk Roemenen aan te trekken, maar dat lukt niet altijd.”
Maar wat zijn dan die grote verschillen? Wat zoeken de Roemenen in West-Europa dat ze thuis missen? Kijk hieronder naar de uitleg van de experts:
Wat kan er gedaan worden?
Toch zijn er oplossingen. Belgische bedrijven zoals Essers proberen hun strategie aan te passen. “We hebben onlangs een nieuwe hub geopend in Roman, een kleinere stad in het oosten van Roemenië”, vertelt Fabry. “Daar vinden we nog mensen. Het helpt om dichter bij het beschikbare talent te zitten.”
Ook de overheid probeert initiatieven te nemen, al verloopt dat moeizaam. “We moeten niet alleen investeren in infrastructuur, maar ook mensen overtuigen om in hun eigen regio te blijven”, vindt Schodts. “In Polen is dat gelukt: zij hebben hard ingezet op onderwijs, mobiliteit en de terugkeer van migranten. Daardoor kunnen ze de uitstroom gedeeltelijk compenseren.”
Maar in Roemenië ontbreekt het aan politieke stabiliteit. “Er is weinig langetermijnvisie”, zegt Schodts. “Beleid verandert constant, en Europese middelen worden vaak niet efficiënt ingezet.”
Volgens Fabry is dat ook voor bedrijven een probleem. “Wij willen hier blijven investeren”, zegt hij. “Maar we hebben zekerheid nodig. Als het beleid blijft schuiven, wordt het moeilijk om op lange termijn te plannen.”
De Roemeense overheid moet dus snel en sterk reageren om hun land aantrekkelijk te houden voor de bedrijven die er al zijn, en om nieuwe bedrijven aan te trekken. Maar wat kunnen ze doen? Je hoort het hier:
Waarom Roemenië?
Roemenië was jarenlang aantrekkelijk voor Belgische bedrijven: lage lonen, een strategische ligging, en toegang tot de Europese markt. Voor Essers betekende dat logistiek voordeel. “Vanuit Roemenië bedienen we Centraal- en Zuid-Europa. Het was lange tijd ook makkelijk om lokaal personeel te vinden”, vertelt Fabry.
Is Roemenië echt het beloofde land voor Belgische bedrijven? En wat heeft de oorlog in Oekraïne te maken met de interesse van het Westen in Roemenië? Kijk de video en kom het te weten:
Maar die voordelen beginnen te vervagen. De loonkosten stijgen snel door de inflatie, en de arbeidsmarkt raakt uitgeput. “Als deze trend zich doorzet, zullen Belgische bedrijven zich afvragen of Roemenië nog wel loont”, denkt Schodts.
Toch opent zich een nieuw economisch perspectief: de wederopbouw van Oekraïne. Schodts: “We zien Belgische bedrijven die zich strategisch in Roemenië vestigen met het oog op de heropbouw. Ingenieursbureaus, bouwbedrijven, IT-spelers, ... Ze willen klaarstaan voor als Oekraïne opnieuw opengaat.”
brengen ook andere profielen met zich mee – hooggeschoold, internationaal, en met nieuwe noden. “Als Roemenië die rol wil opnemen, moet het zich heruitvinden”, zegt Schodts. “Dan moet het niet alleen goedkope arbeid bieden, maar ook stabiliteit, infrastructuur en een kwalitatieve leefomgeving.”
Aziatische arbeidsmigranten als tijdelijke oplossing
Intussen groeit het aandeel Aziatische arbeidskrachten. In fabrieken, magazijnen en transportbedrijven zijn steeds vaker mensen aan het werk uit Sri Lanka, Nepal of India. Voor bedrijven als Essers zijn ze onmisbaar geworden.
“We werken al enkele jaren met arbeiders uit Sri Lanka”, zegt Fabry. “Ze vullen een leegte op die we lokaal niet meer kunnen invullen. Natuurlijk vraagt dat aanpassing – taal, cultuur, administratie – maar het werkt.”
Ben jij nieuwsgierig hoe het toetreden tot de Schengenzone Essers-Roemenië heeft beïnvloed? Je hoort het hier:
Volgens Schodts is dit het begin van een bredere trend. “De migratiestroom schuift langzaam op naar het westen. Wat vandaag in Roemenië gebeurt, zal binnenkort ook elders in Europa nodig zijn. België kijkt nu ook naar arbeidsmigratie uit Azië, net zoals Duitsland en Nederland dat al doen.”
Op een kruispunt
Maar die Aziatische arbeidsmigranten bleken geen rendabele optie, dat bevestigt Fabry: “In de horecasector blijven ze beter plakken. Maar binnen ons bedrijf hebben we gemerkt dat dat niet het geval is. Ze werken hier een paar maanden, en reizen dan door naar andere Europese landen. Het was dus voor ons bedrijf niet rendabel om in te blijven zetten om Aziatische arbeidsmigranten.”
Tussen leegloop en instroom, tussen een oud industrieel model en een nieuwe toekomstvisie. Voor bedrijven én voor de Roemeense bevolking is het afwachten welke kant het land uiteindelijk op zal gaan. “We willen hier blijven groeien”, besluit Jeroen Fabry van Essers. “Maar dan moet het beleid mee-evolueren. Anders gaan bedrijven verder kijken – net zoals de Roemenen dat al doen.”