Woensdagavond ging de 81ste editie van het landjuweelfestival van start in Oostende. Kunstencentrum KAAP opende donderdagavond zijn deuren voor ‘God is a word - that’s what we heard’. Voorafgaand aan het optreden gingen we in gesprek met Carmien Michels. Ze bracht in 2013 haar debuutroman We zijn water uit. Haar tweede roman Vraag het aan de bliksem verscheen in 2015. Afgelopen jaren won Michels verscheidene prijzen op (inter)nationale Poetry Slam kampioenschappen. 

‘God is a word - that’s what we heard’ biedt een mix van woordkunst, jazz en improvisatie. Auteur en performer Carmien Michels werkt samen met performancecollectief Club Jaecques en studenten van het Conservatorium aan Zee onder leiding van jazzpianist Bas Bulteel.

 

De kunstenaars ontmoeten elkaar die dag voor het eerst. Hoe bereid je je voor op het evenement?
Carmien Michels: “Ik breng mijn eerder bekende slamgedichten, maar ik zal het publiek ook verrassen met nieuwe gedichten. Daarnaast laat ik me leiden door het ritme van jazz. Ik vind free jazz een fijn genre dat me helpt om volop in het moment op het podium kan staan. Bij elke performance streef ik ernaar om authentiek contact te maken met het publiek. Ik toon wat ik diep vanbinnen voel. Wanneer een tekst mij niet meer raakt, wil ik die niet meer brengen. Ik word kwaad op mezelf als mijn teksten me niet meer raken omdat dat wil zeggen dat ik te weinig gefocust ben”.

Op zaterdag 25 november stel je jouw poëziedebuut voor in het Zuiderpershuis. Welke thema’s belicht de dichtbundel We komen van ver?
“Mijn poëziedebuut gaat over het groeiproces dat mensen doormaken. Over de identiteitscrisis die je beleeft als je je ouderlijk huis verlaat. Mijn gedichten roepen een gevoel van melancholie en humor op. Ze gaan onder meer over liefde, verloren vrienden, engagement en het leren op eigen benen te staan”.

 

In We komen van ver neem je je verleden onder de loep. Wat maakt dat je op zoek gaat naar je afkomst?
“Mijn omgeving stimuleerde mij om op zoek te gaan naar het onbekende. Na het overlijden van mijn grootvader kreeg ik het gevoel dat ik juist te weinig over het bekende, over hem wist. Ik bleef met veel vragen achter. Zo ontdekte ik dat hij ondanks zijn christelijk geloof een rebels of althans zeer koppig kantje in zich had”.

 

Op de cover van het boek staat een paalwoning. Waar is deze foto genomen?
“De foto is door een fotograaf genomen in de buurt van New York. De paalwoning weerspiegelt een gevoel van eenzaamheid. Ik zie er veel in: huizen die zijn getroffen door een natuurramp, het materiële dat overblijft terwijl de mensen die het betekenis gaven verdwenen zijn, of een iets dat overeind blijft staan terwijl de omstandigheden zijn veranderd en de fundamenten letterlijk zijn verzopen. In zekere zin herken ik mezelf in de paalwoning. Ik ben graag in het gezelschap van mensen, maar ik zonder me ook graag af”.

 

Hoe geef jij jouw passie en engagement voor woordkunst door aan anderen?
“Momenteel werk ik aan een literair-muzikaal project over Brussel, met première in 2019. Hiervoor werk ik samen met tekenaar Wide Vercnocke, dichter-performer Max Greyson en muzikanten Tim Coenen en Jolien Deley. We willen niet één beeld van de hoofdstad weergeven, maar schotelen het publiek diverse verhalen voor uit hartje Brussel in een mix van talen. Ik ben ook een kleine schakel in de grote crew rond Mama’s Open Mic, een laagdrempelig open podium voor jong en oud talent. Daarnaast zet ik mij in diverse projecten in voor anderstalige nieuwkomers of jongeren met een migratieachtergrond. Ik vind het belangrijk dat elke jongere de kans krijgt om zijn talenten te ontplooien en zelf zijn verhaal te vertellen. Vanuit mijn ervaring probeer ik jongeren te coachen in hun creativiteit en vindingrijkheid”.


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 16/11/2017

vorige volgende