© Jef Cauwenberghs

Tijdens vier lange herdenkingsjaren hebben we ons de kaas van het brood laten eten door nationalistische mythes van de Britten. Tijd om de Groote Oorlog te her-denken.

Toen op 11 november 1918 om 11u ’s ochtends de wapens aan het Westfront na vier gitzwarte jaren eindelijk stopten met bulderen, leek de wereld weer even een betere plek.

Maar dat voornamelijk stilte, rust en broederlijke samenhang terugkeerden naar de salient is een pacifistische fabel.

In Vlaamse velden en tussen het puin van het tot flarden geschoten Ieper zagen achtergebleven Britse militairen hoe in de weken, maanden en jaren na die bewuste pennentrek in Compiègne steeds meer heimat-Vlamingen de weg terug vonden naar hun geliefkoosde Westhoek.

Een modern Pompeii

Voor de trotse Ieperling was het zaak de tot puin herleide stad zo snel mogelijk weer op te bouwen. Voor de Britten was dat absoluut taboe. “Een heiligere plaats voor het Britse ras bestaat niet”, liet Winston Churchill optekenen. Want hoewel het Duitse leger niet veel meer dan luttele stenen had overgelaten, viel de salientstad, bekocht met duizenden mensenlevens, nooit in handen van de keizerlijke grootmacht.

Ieper zou voortaan door het leven gaan als openluchtmuseum, een ode aan de Britse opoffering en het martelaarschap van duizenden soldaten, een modern Pompeii.

Zo ver kwam het nooit. De Lakenhalle en de binnenstad werden hersteld en tien jaar later moest het Gemenebest vrede nemen met de bombastische inhuldiging van de Menenpoort.

Een nederlaag in het Ieperse puin, maar een overwinning in de verdere geschiedschrijving. Honderd jaar later is het herdenkingsdiscours bijna volledig in Britse handen gevallen. En dat is niet zonder gevolg. De toon is die van een oorlog gevochten door helden van de natie, gesneuveld voor de vrijheid van ons allen.

Dat de Groote Oorlog herwerkt is tot mythe is zo gek niet. 14-18 was een scharniermoment in de Westerse geschiedenis, en mythes zijn bij uitstek het sociale bindmiddel van natiestaten. Geen fenomeen dat nationale identiteiten zo scherp aflijnt als een oorlog en de herdenking ervan.

Poppies spijzen de kas

Maar dat we honderd jaar later nog steeds deze nationalistische mythes vooropstellen ten koste van de eigenlijke vredesboodschap is problematisch.

Rond deze tijd van het jaar verkoopt The British Legion, een Britse liefdadigheidsorganisatie, over het hele Gemenebest poppies, de bekende rode klaproosjes, ten voordele van Britse oorlogsveteranen uit moderne conflicten in het Midden-Oosten. Hoe dubbel is het dat het symbool van de oorlog die alle oorlogen zou eindigen nu de kas moet spijzen voor gewonden uit een zoveelste mondiaal conflict?

Toen Labour-leider Jeremy Corbyn enkele jaren geleden het bedrag dat de voorbije vier jaar aan de herdenking is besteed – een slordige 50 miljoen Britse pond – in vraag durfde te stellen, lieten de pers, de politiek en de publieke opinie geen spaander van de arme socialist heel. Wie Groot-Brittannië in zijn herdenking raakt, raakt de natie in zijn hart. Vorige zomer nog zond onze openbare omroep integraal de BBC-herdenking van de slag om Passchendaele uit. Een spektakel was het. Indrukwekkende projecties op de Lakenhalle, schertsende toneelstukken en pakkende koorzang ter herinnering aan de helden van de hel.

Dat deze duizenden ‘helden’ niet voor het vaderland maar voor enkele tientallen treurige meters terreinwinst sneuvelden, werd nauwelijks aangehaald.

Reflectie

De Britse herdenkingshegemonie heeft het momentum van de voorbije vier jaar doen ondersneeuwen. Een momentum om de oorlog niet enkel te herdenken maar ook te her-denken. Een mooi voorbeeld is het artistiek-sociale GoneWest-project dat de afgelopen jaren de nodige portie reflectie aan het herdenkingsproces toevoegde.

Reflectie eerder dan ritueel is wat deze Groote Oorlog vandaag en morgen nodig heeft.

Reflectie over hoe wij als maatschappij omgaan met conflict. Reflectie over identitaire verschillen. Reflectie over de macht van de staat. Reflectie over minderheden en hun plaats in de geschiedenis en de toekomst. 

Het is oppervlakkig te stellen dat martelaars voor het vaderland gestorven zijn. De enige manier waarop wij de miljoenen gesneuvelden nog een zinvolle plaats in onze samenleving kunnen geven is door hun strijd niet louter tot mythe te herleiden maar door maatschappelijk relevante vraagstukken in het licht van onze gedeelde, bloederige geschiedenis kritisch te herdefiniëren.


Dit artikel werd gepubliceerd door Veto.be op 09/11/2018

vorige volgende