© Jan Vasek - Pixabay

“Studeer maar geneeskunde, dan word je dokter en verdien je veel geld,” zeggen ouders vaak. Maar waarom moet je op je achttiende een ‘nuttige’ studiekeuze maken? Waarom kan je niet gewoon kiezen voor een studie die je interesseert en je voedt als mens?

Toen ik in het middelbaar voor het eerst kennismaakte met de Duitse 19de eeuwse filosoof Martin Heidegger, zat ik drie uur lang aan mijn bank genageld. Het was donderdagnamiddag en we werden geïnitieerd in de filosofische zwaarte van Martin Heideggers theorie. Ze beklemde mij en mijn medeleerlingen. Het was wroeten en vechten om zijn teksten te begrijpen, maar het was zijn strijd meer dan waard. Nadien keerde ik met een  rugzak volgeladen met nieuwe kennis naar huis. Mijn vooroordeel dat filosofie niet nuttig was, veranderde sindsdien langzaam in liefde, ondanks het gewroet en gezweet op donderdagnamiddag. Ik begon mezelf en de mens meer en beter  te begrijpen. 

Vanuit Heideggers theorie leerde ik dat nut niet primeert over menselijkheid. En dat het zelfs juist nuttig kan zijn om een (on)nuttige studie te leren.  

Denk aan je toekomst

In ‘Hoe nuttig de nutteloze studie is’, schrijft financieel specialist Alexander Van Caeneghem dat technologie de toekomst is. Studies die bijdragen aan die technologie, worden dan ook als nuttig voor de toekomst gezien. Met de andere, de zogenaamd ‘onnuttige studies’, kom je nergens. Die gedachtegang bepaalt de studiekeuze van veel jongeren. Zij zijn aan het einde van het 6de middelbaar vooral gefocust op het vinden van een ‘nuttige’ studie.

Ethiek helpt ons om de dingen die op ons afkomen af te wegen op hun waarde.

Terwijl we niet eens weten wat de jobs van de toekomst zullen zijn. Ook verkiezen de meeste ouders nog steeds financiële zekerheid (geneeskunde) boven een eerder ‘menselijke’ (sociologie) studie. Een foute redenering, zo blijkt. Want als technologie dient om de mens te verbeteren, hoe kunnen we die verbetering dan inschatten zonder te weten wie of wat de mens is?  

Op die vraag bestaat er niet meteen een volledig antwoord. Wat is er nodig om de ‘natuurlijke’ mens, zonder technologie, te laten bestaan in tijden van overheersende technologie? Hoe vermijden we dat technologie in de toekomst een ideologie wordt? Willen we blinde volgelingen zijn of houden we vast aan onze onafhankelijkheid?

Die vragen dwingen ons om na te denken over wat het mens-zijn in zijn kern betekent. Alleen vanuit dat inzicht kunnen we beginnen te onderscheiden wat goed en kwaad betekenen. Menswetenschappen en ethiek staan daarin centraal. Ethiek helpt ons om de dingen die op ons afkomen af te wegen op hun waarde. Enkel op die manier krijgen we weer zicht op een rolverdeling waarin de mens geen slaaf wordt van de technologie, en zichzelf kan verbeteren. 

Copernicus 1 – Artistoteles 0

Dat we spreken over ‘harde’ exacte wetenschappen en de ‘zachtere’ menswetenschappen vertelt natuurlijk ook iets over ons verlangen naar objectiviteit en absolute waarheid. Die woordkeuze verraadt ook een rangorde: de exacte wetenschappen staan daarmee hoger in ranking dan de menswetenschappen. We vergeten daarbij dat ook de wetenschappen veranderen en dus minder exact zijn dan we willen geloven. Denk maar aan de indrukwekkende geocentrische theorie van Aristoteles, die later even overtuigend van de kaart werd geveegd door Copernicus.

Wij blijven zoekers en zoiets drijft ons als mens ook vooruit.

Elke tijd blijkt haar exactheid, haar waarheid te hebben. Vandaag zijn we nog steeds op zoek naar elementen, nieuwe theorieën die de waarheid veranderen. Ze veranderen niet alleen, maar hebben ook een veranderlijke betekenis in elk perspectief van de mens.

Neuzen in dezelfde richting

Het besef dat wat we denken nooit absoluut is, is belangrijk. Wij blijven zoekers en zoiets drijft ons als mens ook vooruit. Net filosofie leert ons het begrip paradigma, het inzicht dat we steeds vanuit een denkkader redeneren. Dat inzicht stelt ons in staat om te creëren, steeds opnieuw, en om ons net daardoor mens te voelen.

Natuurlijk hebben we ook orde in de chaos nodig. Ik ben geen tegenstander van neuzen in dezelfde richting. Het is goed dat we elkaar begrijpen en dat we naast onze subjectieve beleving ook afspraken maken om het over dingen eens te zijn, dat we kunnen vertrouwen op een berekening van een architect, een ingreep van een arts, de technologie van een elektriciteitscentrale.  

Is de nuttige nutteloze studie nuttig?

Wat onderwijs betreft, maken we echter de fout om het voordeel op de arbeidsmarkt zo centraal te stellen. Tegenwoordig bepalen we onze studiekeuze op basis van het loon dat we gaan verdienen. Het gaat in veel gevallen niet meer over interesse of de liefde voor het nadenken. Soms zouden we moeten kunnen loslaten en onze zorgen en gedachten voor later, ook voor later houden.

In tijden waarin menselijkheid steeds meer verloren gaat, vind ik het belangrijk dat die ‘onnuttige’ studies blijven bestaan

We zouden onze studie niet moeten aanvangen met het beroep dat we in gedachten hebben, maar kiezen voor de groei als mens: de studie in onzelf aanvatten om kritisch te leren nadenken, om onszelf te leren kennen (een verhaal dat nooit af zal zijn), maar ook om betekenis te blijven geven aan de mensen rondom ons. Zoiets heet persoonlijke en sociale ontwikkeling. Op die manier kunnen we, in het beste geval, actieve burgers worden in een snel veranderende technologische wereld. Technologie in dienst van de mens en niet omgekeerd. 

In tijden waarin menselijkheid steeds meer verloren gaat, vind ik het belangrijk dat die ‘onnuttige’ studies, zoals psychologie, cultuurwetenschappen, sociologie en kunst blijven bestaan. Ze bevrijden ons van een tunnelvisie  waarin nut en consumptie regeren. Ze gaan dieper in op het kritisch bekijken van onze wereld, van onszelf. De arbeidsvreugde, het autonoom mogen denken, de zingeving, het creëren naar eigen wil,… het zijn waarden die betekenis geven aan ons leven. Die ons veel meer mens doen voelen.


Dit artikel werd gepubliceerd door MIRARI op 20/04/2021

vorige volgende