De online leerplatformen waar hogescholen en universiteiten gebruik van maken, vallen niet altijd bij studenten in de smaak. Een gebrek aan gebruiksvriendelijkheid en onduidelijkheid wordt de platformen verweten. Filip Seuntjes, domeincoördinator van de technische dienst aan de Universiteit Antwerpen nuanceert de kritiek: “Naast gebruiksvriendelijkheid spelen nog heel andere criteria een rol bij de keuze voor een leerplatform.”

Dagelijks werken studenten met verschillende leerplatformen. Deze virtuele leeromgeving geeft docenten de kans te communiceren met de studenten, laat toe opdrachten online in te dienen of punten digitaal te raadplegen. Nu kan dat zelfs via een app van het leerplatform, waarbij de student alles vanuit zijn smartphone kan besturen. Er is echter één probleem: kunnen de studenten zich nog een weg banen tussen de reeks onderwijsprogramma’s?

"Ik had niet ingediend"

Blackboard is een van de marktleiders op vlak van onderwijsprogrammatuur. KULeuven, Universiteit Antwerpen en UHasselt maken gebruik van deze internationale gigant. Toch staan studenten erg kritisch tegenover het -platform.

Een studente Sociaal Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen: “Vorig academiejaar moest ik een paper uploaden op Blackboard. Het systeem heeft mijn opdracht niet juist opgenomen, waardoor ik later aan mijn prof. moest uitleggen waarom ik niet had ingediend.” Een andere student, ditmaal uit de faculteit Letteren van KULeuven: “In Leuven werken we met Toledo, een product van Blackboard. Ik moet toegeven dat deze versie veel toegankelijker is dan die van Universiteit Antwerpen. Het blijft echter een erg omslachtig programma. Ik mis vaak belangrijke meldingen door de hoeveelheid tools en functies.”

We vroegen Filip Seuntjens, domeincoördinator-diensthoofd van de Technische dienst van Universiteit Antwerpen, hoe de keuze en evaluatie van een leerplatform verloopt. “Gebruiksvriendelijkheid is één van de aspecten die een rol spelen bij de keuze voor een leerplatform. Daarnaast zijn er nog veel andere criteria: stabiliteit, continuïteit van de leverancier, pedagogische mogelijkheden, integratie met andere systemen, onderhoud, veiligheid, enzovoort. Een keuze is dus altijd gebaseerd op een mix van die criteria. Op sommige van die punten zullen andere systemen beter scoren dan Blackboard.”

Seuntjes nuanceert ook: “Blackboard wordt door ons voortdurend kritisch geëvalueerd en we zijn bijzonder goed op de hoogte van wat er op de markt aanwezig is, bij de concurrentie of in de vorm van open source. En nog steeds komen we tot de conclusie dat er voorlopig geen enkel ander systeem bestaat dat de overstap waard is.” Hij benadrukt bovendien dat de evolutie van deze programmatuur een ongelofelijke snelheid kent, het kan best dat Blackboard in een oogwenk overschaduwd kan worden door een nieuwe marktspeler. Dan zullen de Universiteit en de markt kiezen voor het modernere leerplatform, stelt hij.

Overleg en samenwerking

Studenten in Vlaanderen ervaren soms heel wat verschillen tussen onderwijsplatformen wanneer ze overstappen naar een andere universiteit of hogeschool. Toch blijkt dit niet helemaal zo te zijn volgens Seuntjens. “Toledo, het studentenplatform van KULeuven, is Blackboard. Leuven heeft het gewoon een andere naam gegeven, maar het is hetzelfde product als wat de UAntwerpen gebruikt. Wij zitten bij UA wel op de meest recente versie. Leuven runt Blackboard voor heel hun de Associatie KULeuven en ook binnen de Antwerpse Associatie werken we goed samen op het vlak van Blackboard. Ook Hasselt gebruikt het bovendien, dus zie je dat we in Vlaanderen al met heel veel hetzelfde product hebben.”

Hoe het product wordt ingericht, is een beslissing die elke instelling moet maken. Zo ligt de prioriteit van de Universiteit Antwerpen bij een gestandaardiseerde omgeving. Dat in tegenstelling tot de Blackboardversie van de KULeuven, waarbij elke student in handen heeft waar alle functies staan. Volgens de Universiteit Antwerpen is het gunstiger om ondersteuning te bieden in een standaard omgeving, dan in een omgeving waar iedereen iets anders ziet op een andere plek. Toch wil de UA rekening houden met de visie van de student over de inrichting van de leeromgeving:
“Sinds vorig academiejaar is er al een paar keer overleg geweest met studentenvertegenwoordigers om samen te kijken naar de best mogelijke inrichting van Blackboard. Daar zijn al een aantal aanpassingen uit voortgevloeid. We willen en zullen dit zeker voortzetten en proberen zo goed mogelijk in te spelen op de wensen van de studenten en ook in Blackboard het nuttige aan het aangename te koppelen.”

Driemaal inloggen

De grootste kreet van ongenoegen komt niet over de indeling of de mislukte uploadpogingen, maar de veelheid van aan- en afmelden op verschillende programma’s. Een eerstejaarsstudent aan de Universiteit Antwerpen zal de eerste weken van dit academiejaar zonder twijfel geconfronteerd worden met de verwarrende leeromgeving. Eerst moet je je inschrijven op SISA, waar je elk vak apart moet selecteren om het vak te mogen volgen. Daar zal je ook je rooster terugvinden. Vervolgens meld je je best aan op Blackboard om te zien of je docent geen opdracht of PowerPoint heeft geüpload. En uiteindelijk moet je je aanmelden op Webmail indien je docent via dit communicatiemiddel zijn studenten heeft willen bereiken.

Een studente Internationale Betrekkingen maakt de vergelijking met haar Zweedse gastuniversiteit tijdens haar uitwisseling: “Aan de universiteit van Sundsvall was het leerplatform gelinkt met de site van de universiteit. Het bevatte zowel Webmail, als lessenrooster en lesbenodigdheden. Alles was gecentraliseerd en je moest enkel één website openen. Nu ik aan de Universiteit Antwerpen zit en gebruik maak van Blackboard ondervind ik dat het een hele omslachtige site is. De mededelingen van de proffen moet je echt per vak gaan opzoeken. Ook het feit dat we drie verschillende programma’s moeten raadplegen om alle informatie te verkrijgen is erg ongemakkelijk en zorgt voor verwarring. Als je één van de drie vergeet te raadplegen, zit je soms onvoorbereid in een les.”

Volgens Seuntjens zal dit ongemak snel aangepast worden. Momenteel lopen er binnen het ICT departement de eerste ‘Single Sign On’ projecten, waardoor studenten door zich eenmaal aan te melden toegang krijgen tot verschillende systemen. Eén overkoepelend systeem is echter niet de bedoeling van het departement. “Hoe meer je in één systeem steekt, hoe moeilijker het immers wordt om daar ooit van af te stappen. Met de moderne ontwikkelingen is dat ook helemaal niet meer wenselijk. Wat we wel willen bereiken, is dat verschillende systemen naadloos met elkaar gaan integreren en communiceren. En dat je modules en functionaliteiten kan inpluggen of verwijderen naarmate ze al dan niet relevant zijn.”

Het ICT departement wil afstappen van de productgerichte instellingen en werken naar dienstgerichtheid. Seuntjens is het dan ook absoluut eens dat een student zijn diensten gemakkelijk en vlot moet kunnen bereiken vanuit één omgeving, zonder dat er nagedacht moet worden over welke site hij moet openen. “We proberen steeds meer stappen in de goede richting te zetten om alles vlotter en transparanter te maken,” aldus Filip Seuntjens.

© 2015 – StampMedia – Laura Sear; Cartoon: Meriam Akaouch


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 22/10/2015

Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 03/11/2015