(rekto:verso) Een bus ontploft, precies wanneer hij langs het gerechtsgebouw rijdt waar op dat moment, onder zware beveiliging, de rechtse politicus Thomas de Zwart moet getuigen tegen de belagers van zijn Antilliaanse visagiste. Een aanslag of een ongeluk? Met die spectaculaire scène opent de intro van de nieuwe Nederlandse dramaserie Lijn 32, deze weken te zien op Nederland 2. De multiculturele samenleving in scène gezet. Waartoe?

In Lijn 32 volgt de kijker via een mozaïekvertelling de besognes van een grote hoeveelheid personages in de weken voor de explosie. Protagonist is echter de Nederlandse multiculturele samenleving, waarin de angst voor de ander regeert. Zou het kunnen dat die multiculturele samenleving het enige echt grote verhaal van nu is? Ze bindt ons net zo hard als ze verdeelt. Hoe versplinterd ze ook is, iedereen – jong en oud, rijk en arm, Nederlander en Nederlander met wortels van elders – vindt er wat van, verhoudt zich ertoe op een bepaalde manier. Haar spanningen zijn grotesk, maar ook al te menselijk en herkenbaar. Dus biedt ze dankbaar materiaal voor een gelaagde dramaserie. Zo zie je ze niet vaak: series die direct inspelen op een heikele realiteit. Lijn 32 is een ambitieuze poging van de makers om voorbij al het vlakke entertainment op televisie een verhaal te vertellen over een groter gedeeld ongemak: samenleven met meerdere culturen. Uitgezonden door de publieke omroep, vormt de serie een enorme kans om via het medium televisie een groot en breed publiek aan te spreken en acht weken lang ‘the talk of the town’ te zijn. Eindelijk! Maar wat voert Lijn 32 precies uit met die multiculturele realiteit?

In de geest van de tijd

De politiek, de media, het inlichtingenapparaat en ‘de straat’ zijn de voornaamste speelvelden waarop de serie de dynamiek van de angst en de onverschilligheid in Nederland in beeld brengt. Ze begint zes weken voor de ontploffing van de bus met een bommelding in het Amsterdamse stadhuis, doorgebeld door een Marokkaanse scholier. De bom is nep, maar de inlichtingendienst vertelt de media dat het wel degelijk om een echte bom ging, tot grote ontsteltenis van de Marokkaanse scholieren die verantwoordelijk waren voor de hoax. Het klimaat wordt er niet vrolijker op, in het ooit zo zorgeloze Nederland. De rechtse politicus stijgt in de peilingen. Een gepasseerde rechercheur vermoedt dat het zaakje stinkt en gaat op onderzoek uit met de hulp van zijn oude en vereenzaamde voetbalcoach, die zijn Marokkaanse overburen gretig bespioneert. Het blonde vriendinnetje van een van de Marokkaanse scholieren wint bij haar onverschillige advocatenvader advies in over hoe de onschuld van de jongens het beste aangetoond kan worden. Ze volgt zijn advies op en uiteindelijk worden hun motieven in een talkshow nader verklaard met een welbespraakte brief: ‘Iedereen kijkt naar ons, elke dag met beschuldigende blikken, alsof we vuile criminelen zijn. We voelen ons buitengesloten, achtergesteld en geminacht. We zijn geen terroristen, maar onze harten staan op ontploffen.’ De rechercheur: ‘Ja, ze zijn de rol gaan spelen die ze door ons keer op keer krijgen toebedeeld.’ Dat is slechts één verhaallijn in een geraffineerde verzameling van spannende en aangrijpende gebeurtenissen in de weken voor de bus noodlottig explodeert.

De serie is geheel ontsproten aan de ingeleefde fantasie van de makers (Marnie Blok, Karen van Holst Pellekaan, Maarten Lebens en Maarten Treurniet). Maar dat de serie de vinger legt op een pijnlijke plek in het hedendaagse Nederland, blijkt uit het feit dat de makers tijdens hun schrijfproces meermaals werden ingehaald door de werkelijkheid. Bommeldingen en verdachte pakketjes zorgden ervoor dat stations ontruimd werden, en inmiddels is ook het beeld van een rechtse politicus in de rechtszaal een bekend fenomeen. De meest recente oprisping van de angst en het ongemak in Nederland was de commotie na de speech van de Nederlandse Marokkaanse acteur Nasrdin Dchar. Toen die een Gouden Kalf in ontvangst mocht nemen voor zijn rol in de roadmovie Rabat, zei hij: ‘Dit Kalf staat ook voor het overwinnen van angsten. Want die heb ik nogal. En afgezien van dat ik die heb, heeft helaas ook Nederland die. We worden tegenwoordig geïnjecteerd met angst. Een paar maanden geleden las ik een artikel waarbij onze minister Verhagen aangaf dat het heel begrijpelijk is, de angst voor buitenlanders. Nou, meneer Verhagen, en met u ook Geert Wilders, en met u alle mensen die achter u staan: ik ben een Nederlander. Ik ben heel trots op mijn Marokkaans bloed. Ik ben een moslim. En ik heb een fokking Gouden Kalf in mijn hand.’ De emotionele euforie van Dchar, de staande ovatie van een uitzinnig publiek: het had zo een scène kunnen zijn uit de serie Lijn 32. Uit de positieve reacties viel vooral op te maken hoezeer een groot gedeelte van Nederland totaal genoeg heeft van de voortdurende stigmatisering en criminalisering van onze Marokkaanse landgenoten. Er waren echter ook andere reacties: waarom dat immense politiek correcte applaus, die sentimentele omarming door de ‘linkse kerk’ van een jongen die gewoon iets bijzonders heeft gepresteerd? Dchar wist met zijn speech inderdaad goed zichtbaar te maken hoe groot de kloof tussen de voor- en tegenstanders van de multiculturele samenleving werkelijk is. Lijn 32 is in elk geval een serie in de geest van de tijd.

Traumabehandeling

Nederland kent geen traditie van langlopende dramaseries die inhaken op de actualiteit. Wel zijn er meerdere kwalitatief hoogstaande (mini)series gemaakt over het koningshuis: Bernhard: schavuit van Oranje, De prins en het meisje, Beatrix: Oranje onder vuur, Willem van Oranje en Juliana. Ook politiek gevoelige schandalen uit het verleden (Den Uyl en de affaire Lockheed) prikkelden de fantasie van een dramaschrijver tot scenario’s waarin historische accuraatheid niet de voornaamste leidraad was. Een impliciete aanname is immers dat goed drama volgens bepaalde dramatische wetten dient te verlopen: de werkelijkheid is te traag, te banaal, te saai en te weinig romantisch om de blik van de zappende kijker vast te houden. Wanneer een dramaschrijver zich echter laat inspireren door een grote open wond, een groter gedeeld trauma in de hedendaagse samenleving, om daarmee iets aan de kaak te stellen bij een breed publiek, wordt de vertaling van werkelijkheid naar fictie meer dan louter kijkers verleiden. Het gaat vanzelf om een ethische, ideologische of zelfs politieke ingreep. Je actuele serie flirt veeleer met de binnenland- dan met de cultuurpagina’s. Hoe balanceer je als maker tussen de geloofwaardigheid van de fictie en de complexiteit van de werkelijkheid?

Zo werd in 2005 de serie De enclave uitgezonden. Een miniserie van drie afleveringen over het Nederlandse aandeel in het drama dat Srebrenica heet. Het was een dappere poging van de scenaristen (Alma Popeyus en Hein Schütz) om dertien jaar na de massamoord van 1992 die onverwerkte dramatische handelwijze van Nederland in den vreemde te fictionaliseren. En dan ook nog eens vanuit drie perspectieven: dader, slachtoffer en politiek. De kijker zit vooral dicht op de huid van de goed geïntegreerde, maar getraumatiseerde tolk van Dutchbat, die bij de val van Srebrenica zijn familie verloor. Wanneer hij oog in oog komt te staan met een van de beulen op het tribunaal in Den Haag, gijzelt hij die en dwingt hij hem tot een bekentenis. De enclave werd destijds goed ontvangen. Goed en gelaagd scenario, meesterlijk spel. Maar hier en daar, zeker in de laatste aflevering, ontspoorde het een beetje. Zou een verantwoordelijke minister jaren later echt zelf met zijn familie afreizen naar dat verdoemde oord, waar zijn dochter dan gekidnapt wordt door diezelfde tolk, die obsessief op zoek blijft naar de overblijfselen van zijn familie? Ook de dramatische ontknoping werd wat al te onwaarachtig bevonden.

Het kunnen banale kritieken lijken, maar ze zijn niet onlogisch. Spiegelt een serie een publiek verhaal, dan wordt plots iedereen scenarist. Ook de reactie van de echte tolk, die er via via achter moest komen dat zijn verhaal was gebruikt als bron voor een televisiedrama in Nederland, was voorstelbaar: ‘It was as if the screen writer picked exactly my case for the story, but then added new twists – which I did not like at all. To me it looked like some kind of a pervert version of the drama that happened to me and my family.’ Het ligt voor de hand dat juist zij die in werkelijkheid middenin het drama staan, zeker wanneer dat drama zo intens is, zich niet snel kunnen vereenzelvigen met de keuzes van de makers. Alleen draait dit tv-drama dan ook niet om hen. Het dient een groter verhaal: via de fictie wordt een nationale schande uitgedreven. Zo brengen de drie gekozen perspectieven (de tolk als slachtoffer dat later dader wordt, de beul die slachtoffer blijkt en de minister die een speelbal lijkt van machten boven hem) zo’n grote nuancering aan in de schuldvraag dat uiteindelijk niemand echt verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen. Het levert complex en subtiel, maar vanzelf ook ongevaarlijk drama op. De prikkelende cliffhangers en de onwaarachtige verhaallijnen van De enclave maken de serie misschien wel spannend om naar te kijken, maar ze zitten in de weg om het echte drama te doorzien.

Al te geforceerde boodschap

Hoe balanceert Lijn 32 op het multiculturele mijnenveld van Nederland? De nieuwe serie spiegelt via haar mozaïekstructuur vele dimensies van het samenleven in een multiculturele stad: racisme, uitsluiting, wederzijds wantrouwen. De serie staat bol van de scènes die het hedendaagse onbehagen raken. Alleen is de boodschap van de serie behoorlijk politiek correct, met de haast Hollywood-achtige catharsis aan het eind. Een mooi, hoopvol en geëngageerd statement maken de scenaristen, maar zo is het nu eenmaal niet. We willen misschien wel dat het zo is, we dromen er misschien wel van, maar de werkelijkheid is vele malen cynischer en complexer dan dat. Kijk maar hoe snel de euforische speech van Nasrdin Dchar werd gekaapt en verminkt door zij die simpelweg niets willen weten van de multiculturele samenleving. In de wensdroom van de makers openbaart zich een diep verlangen naar een tijd waarin Nederland nog geroemd werd om zijn tolerantie en vrijheid. Onder die verdraagzaamheid borrelde het evenwel van het ongenoegen. Alle tolerantie bleek niets meer dan een erg dun laagje beschaving, dat oploste in het niets.

Door de nadrukkelijke en enigszins sussende boodschap van de makers – ‘we moeten ons niet zo laten leiden door de van bovenaf opgelegde angst voor de ander’ – wordt de angel uit een pijnlijke realiteit gehaald. Die realiteit in Nederland is dat volgens de wekelijkse peiling Geert Wilders op 30 zetels staat, wat betekent dat zijn partij momenteel de op een na grootste partij is. De verklaring voor dat betreurenswaardige feit is complexer dan de naar complottheorie neigende uitleg die de makers van Lijn 32 geven. Complottheorieën zijn natuurlijk aantrekkelijke, spannende en beproefde dramatische constructies voor een serie of een film, maar ze leggen zo’n vette fictieve laag over de werkelijkheid, dat ze de kijker ontslaan van de noodzaak om bij zichzelf te rade te gaan. Als de temperatuur van de samenleving immers vooral wordt bepaald door een kwaad samenspel van de media, de politiek en de inlichtingendienst, waarom zou je er dan zelf verantwoordelijkheid voor dragen? Net als De enclave lijdt ook Lijn 32 aan een wat al te geforceerde boodschap en een overgedramatiseerde plot, waardoor de geloofwaardigheid in het geding komt. En dat is jammer, want de serie is verder zonder meer het bekijken waard. Ze heeft het aangedurfd om in politiek zeer incorrecte tijden het bestaan van de multiculturele samenleving minstens te herbevestigen. En dat is een belangrijk geluid in een tijd waarin zelfs onze ooit hooggeachte politici het bestaan ervan ontkennen.

© 2012 - rekto:verso - Willemijn Lamp
Willemijn Lamp is freelancecriticus en programmamaker.