BERLIJN - In de schaduw van het koninklijke bezoek aan Duitsland vond afgelopen maandag in Berlijn de vierde Duits-Belgische conferentie (#DeBeConf) plaats. Eens te meer werd duidelijk dat geen van beide landen de Europese handschoen durft op te nemen. Ligt de sleutel naar meer Europa bij jongeren?

Door het bezoek van koning Filip en koningin Mathilde aan Berlijn geraakte het evenement wat ondergesneeuwd, maar terwijl ons koningspaar handjes schudde met bondskanselier Merkel, vond in de Duitse hoofdstad voor de vierde keer een Duits-Belgische conferentie plaats. Op dat jaarlijkse forum treden vertegenwoordigers uit beide landen over economisch, maatschappelijk en politiek relevante onderwerpen met elkaar in dialoog. Het grote thema dit jaar was: welk Europa willen België en Duitsland?

In de verschillende panelgesprekken lieten minister-presidenten Rudy Demotte (PS) en Kris Peeters (CD&V) zich alvast niet tot opvallende uitspraken over het Europese verhaal verleiden. Op maandag-campagnedag verkondigde Peeters wel met trots dat 84% van Belgiës export naar Duitsland vanuit Vlaanderen komt. Daarnaast benadrukte de minister-president dat Vlaanderen en Duitsland als motoren van economische groei en welvaart op Europees niveau nog nauwer moeten samenwerken. Zo ijverde hij nogmaals voor een modernisering van de Ijzeren Rijn, de spoorverbinding tussen de Antwerpse haven en het industrieel belangrijke Ruhrgebied. Hoewel Peeters zijn speech met een pleidooi voor het Erasmus-programma afgesloten had, bleef het oorverdovend stil toen hem gevraagd werd wat hij van het project 'Erasmus Belgica' vond.

Europa als fiets

Karl-Heinz Lambertz (PS) bleek in een fel gesmaakte rede nog de meest kritische van de minister-presidenten. "Europa is op dit moment niet topfit: het slaagt er niet in de burgers voor zijn project te winnen. Europa moet de mensen weer hoop geven.” Die conclusie werd door iedereen in de zaal op luid applaus onthaald. Nadat het Europese systeem als het meest democratische ter wereld geprezen werd, liet Mathieu Grosch (CSP) een eerste ballonnetje voor meer transparantie op. “Waarom zouden Europarlementariërs geen verantwoording in nationale parlementen kunnen afleggen?"

Ondanks die aanzet tot vernieuwende inzichten, bleek geen enkele politicus tijdens de volgende panelgesprekken in staat om concrete maatregelen voor te stellen. Eén van deelnemers aan de conferentie uitte haar ongenoegen als volgt: “Gelukkig zijn er regelmatig koffiepauzes. De conversaties zijn toch maar een slaapverwekkende bedoening. Waar blijven die sterke toekomstvisies? Wie durft de handschoen op te nemen?” Manuel Sarrazin (Bündnis 90/Die Grünen) stelde zich dezelfde vraag. Met een treffende metafoor stelde hij: "Europa is als een fiets: als de fietser niet voortdurend trapt, vallen hij en de fiets om. Maar wie durft tegenwoordig nog te trappen?"

Technolocratie

In het vierde panelgesprek sloeg alsnog een vonk over. Gesine Schwan (Humboldt-Viadrina School of Governance) stelde dat het een illusie is dat meer Europa van bovenaf opgelegd kan worden: “Politici, ondernemers en een geëngageerde burgergemeenschap moeten samen aan Europa bouwen.” Ferdi De Ville (UGent) ziet daarom een pioniersrol voor de jeugd weggelegd. “We moeten leren om over Europa te spreken, om onszelf te promoten. De jonge Europese generatie is met het federale systeem opgegroeid. Zij zijn uniek geplaatst om het sociale Europese model uit te dragen.”

Jonathan Holslag (VUB) hekelde in een eerder cynische rede de kortzichtige visies van de huidige Europese politieke generatie. De professor internationale politiek stelde dat het Europa aan een groter verhaal ontbreekt en hamerde op meer ambitie en creativiteit. “We moeten een eigen wervend verhaal schrijven. De insteek in het Europese debat is verkeerd. Het draait echt niet alleen om de vormgeving van de Europese Unie. Politici zijn het contact met de realiteit verloren”, was Holslag streng.

Thomas Renard (Egmont Instituut) wil daarom jongeren oproepen om mee te denken en te spreken, onder het motto ‘engage and empower’. “Het nieuwe grote Europese verhaal moet met de jeugd rekening houden”, stelde Renard. “Onze jongeren zijn namelijk wél in politiek geïnteresseerd. Enkel hun expressievorm is veranderd. Willen we opnieuw in een positieve spiraal terechtkomen, dan moeten we onze eigen machtssystemen heruitvinden. Ik zou daarom het begrip ‘technolocratie’ willen lanceren. Jongeren gebruiken nieuwe media om zich democratisch uit te drukken. We moeten op die trein durven te springen en platformen voor hen creëren, zodat ze zich nog meer in de debatten kunnen mengen.”

© 2014 – StampMedia – Laurens Soenen


Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 20/02/2014
Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 20/02/2014