© Thomas Franken

Renée Eykens is een aanstormend Belgisch atletiektalent. De 21-jarige Kapelse bereikte in 2016 nog de Olympische halve finale op de 800 meter. Na haar onverhoopt succes in Rio richt ze haar pijlen op Berlijn, waar in augustus het EK atletiek plaatsvindt. Toch is de examenperiode in juni de eerste uitdaging die haar te wachten staat.

In de jeugdreeksen van de atletiek maakte Eykens al naam als kampioene. Kenners van de atletiekwereld weten dat ze de Europese titel bij de juniores en bij de beloftes behaalde. Op de Olympische Spelen in 2016 maakte ook het grote publiek kennis met haar. “Maar het doet al deugd als mensen uit mijn omgeving me kennen”, vertelt de atlete op de atletiekpiste van Kapellen.

Hoe kijk je terug op Rio 2016?

“Het is sportief heel goed meegevallen, want alles rond Rio was héél overweldigend voor me. Het feit dat ik tot in de halve finales ben geraakt, had ik totaal niet verwacht, omdat mijn voorbereiding niet goed verliep. Ik geraakte maar niet af van die jetlag en begon me af te vragen wat ik daar eigenlijk deed. Ik had me voorgenomen om mezelf één keer helemaal kapot te lopen en dacht dat het daarna wel gedaan zou zijn.”

© Thomas Franken

Heb je de reacties op je prestatie gevolgd?

“Daar had ik te weinig tijd voor. Ik moest trainen, me voorbereiden op de wedstrijd, eten halen, enzovoort. Ik was me dus niet bewust van wat er op dat moment op sociale media of in het nieuws rond ging. Dat heb ik later pas vernomen. Achteraf denk ik wel: hoe minder ik lees, hoe beter. Niet dat ik nog meer stress kon hebben, hoor. (lacht)”

Heb je nu het gevoel dat de lat hoger ligt door je goede prestatie in Rio?

“Voor de vrouwen is onder de twee minuten een magische grens en ik liep exact 2:00:00. Nu zijn we twee jaar verder, dus denken de mensen inderdaad dat ik wel onder die grens van twee minuten geraak. Maar wat ze niet weten, is dat ik na de Spelen in de put zat. Mijn lichaam was helemaal op en ook mentaal zat ik erdoor. Ik had minstens een maand platte rust nodig. Daarna ben ik stilaan terug begonnen en heb ik het plezier teruggevonden.”

"Het voordeel aan kinesitherapie is dat ik meer inzicht heb in hoe mijn lichaam juist in elkaar zit"

Hoe lopen de voorbereidingen voor het EK in Berlijn?

“De vereiste limiet is 2:01:50 lopen vóór juli, dus het eerste doel is mij gewoon plaatsen. Zoals ik al zei: de mensen gaan er nu vanuit dat haalbaar is voor mij, want “die tijd heeft ze al eens gelopen, hé!” Maar om dat niveau terug te halen is het elke dag op training hemel en aarde verzetten om een tiende per tiende dichter bij het doel te geraken.”

Blijft er dan nog tijd over voor studies?

“Iets minder. (lacht) Ik studeer kinesitherapie aan de UA. Ik pak elk academiejaar ongeveer de helft van mijn studiepunten op, dus doe ik iets langer over mijn studies. Het is niet gemakkelijk tijdens de examens. In de winter valt het mee, want dan is het rustiger. Maar de zomer is het piekseizoen in de atletiek, dus wordt het moeilijk om me nog eens te focussen op mijn cursus.”

Hoeveel belang hecht je aan je studies?

“Ik vind het een goede keuze om verder te studeren. Als ik niet op de unief zat, zou heel mijn leven enkel rond atletiek draaien. Nu kan ik mijn focus af en toe verleggen en mijn gedachten verzetten. Het voordeel aan kinesitherapie is dat ik meer inzicht heb in hoe mijn lichaam juist in elkaar zit en dat ik snel oppik wat kinesisten me proberen uit te leggen. En voor later kan ik altijd in die branche terecht voor werk.”

Schiet er nog wat vrije tijd over?

“Zelden. Ik probeer nog wel af en toe iets te gaan eten met mijn beste vriendinnen. Jammer genoeg lukt dat niet altijd, maar ze begrijpen het wel.”

© Thomas Franken

Zou je onze nationale atletiektrots kunnen worden?

“Veel hangt natuurlijk af van de media. Dus als jullie mij leuk vinden en mij willen helpen, komt dat goed. (lacht) Nee, ik weet ook wel dat ik daarvoor goed moet presteren. Voor mij persoonlijk wil ik gewoon ooit een punt bereiken waarop ik kan zeggen dat ik alles uit mezelf heb gehaald. Als mensen mij ooit gaan kennen als een winnares, zou dat heel leuk zijn. Dat is nu nog niet het geval.”

Dat komt waarschijnlijk omdat je nog jong bent. Niet?

“Klopt. Van mensen uit de omgeving hoor ik soms toch dat ze trots waren dat iemand uit Kapellen op de Olympische Spelen stond. Dat doet me al deugd. Kleine lopertjes die naar mij opkijken, vind ik ook super. Maar bij het grote publiek bekend geraken, dat is nog een ander paar mouwen.”

Wat bedoel je met: ‘Veel hangt af van de media’?

“Als je uit jezelf al spontaan en grappig overkomt op televisie, ben je aantrekkelijker om naar te kijken, hé. Bijvoorbeeld in Rio had ik het gevoel dat ik totaal niet over kwam op het scherm. Ik was totaal niet klaar voor een interview.”

Had je omgeving daar opmerkingen over?

“Mensen van mijn lagere school wisten me te vertellen dat ze het interview leuk vonden en dat ze me zo ook kenden vroeger. Maar van anderen hoorde ik dat ik precies niet de Renée was die zij kenden. Ik denk dat ik het meest mezelf ben, wanneer ik vlak na het lopen word geïnterviewd. Dan laat ik de puurste Renée zien. En de gelukkigste.”

"Ik heb veel geluk dat mijn ouders en twee broers zich in bochten wringen om het mij gemakkelijker te maken"

Ben je een ander persoon naast de piste?

“Dat denk ik wel. In het dagelijkse leven ben ik effectief minder spontaan en open. Dat besef ik ook. Voor de camera na een wedstrijd lukt me dat wel. Als je heel gesloten bent, is het lastiger voor de media om voor zo’n persoon interesse op te brengen.”

Moeten je ouders veel opofferingen maken?

“Absoluut. Heel mijn gezin eigenlijk. Ik heb veel geluk dat niet alleen mijn ouders, maar ook mijn twee broers zich in bochten wringen om het mij gemakkelijker te maken. Dan heb ik het over het tijdstip van eten, de auto om naar wedstrijden te gaan, enzovoort. Echt tot in het belachelijke toe. Alles staat in het teken van de sport.”

Atletiek krijgt dus vaak voorrang thuis. Hoe gaan je broers daar mee om?

“Ze doen ook allebei atletiek dus ze begrijpen het wel. Mijn oudste broer is twintig jaar en heeft wél een leven. Hij moet dus ook soms tegen zijn zin bonen met zeewier eten. (lacht) Wanneer ik de auto nodig heb, komt het niet uit voor hem. Dat is niet plezant. Maar sinds ik op mijn zeven begon met atletiek, is mijn gezin er mee in vergroeid geraakt. Ik ben hen super dankbaar voor alles.”


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad online op 16/05/2018

vorige volgende