Met een looprek de wereld rond

“Wortel van Glas” is op zijn minst een bijzondere theatervoorstelling. Acteur Brent Vandecraen maakt in deze monoloog een opmerkelijk debuut. Niet in het minst omdat hij bij zijn geboorte een hersenletsel opliep en daardoor nu in een rolstoel zit.

Met behulp van een looprek houdt hij zich staand op het podium. Met behulp van zijn passie voor theater weet hij van datzelfde stel planken ook echt zijn podium te maken. Want passie laat zich gelukkig ook bij de achtste kunst niet intomen door een gebrek aan bewegingsvermogen. Al is ‘gelukkig’ natuurlijk altijd al relatief geweest…

“Wortel van Glas” is naast de titel van de voorstelling ook de naam van het hoofdpersonage. Die protagonist krijgt in de loop van het verhaal wijze levenslessen van zijn schrandere nonkel “Biet van Glas”. Diezelfde diepzinnigheid bereikt zijn climax in tal van quotes die samen de rode draad van het stuk vormen:

“Niks is meer dan we denken.”

“Als een mens honger heeft moet ie eten, dat moet iedereen weten, dat moogde nooit vergeten.”

“De sterren; allemaal stukken van één grote ontploffing.”

Maar ook aan ironische uitspraken geen gebrek: “Eens je weet hoe het loopt, heb je maar te volgen.” Gewapend met die al dan niet gezonde dosis zelfspot en zijn pas verworven levenswijsheden trekt de jonge Wortel er à la Odysseus op uit naar alle windstreken van de aarde. Onderweg ontmoet hij allerlei vreemde wezens. Zo komt hij in het Westen een sprekend paard tegen, in het Noorden een ongeciviliseerde eskimo en in het Oosten een fragiel meisje van porselein. Die ontmoetingen geven het stuk een ietwat absurd kantje mee.

Naast levenswijsheden van nonkel Biet en vreemde ontmoetingen met sprekende viervoeters, bestookt Wortel het publiek met diepzinnige levensvragen van het pseudo-filosofische soort: “Hoe zou de wereld eruit zien zonder mij?” Gelukkig maakt dit theaterstuk niet (zoals vele andere) de fout om te pretenderen het antwoord op dergelijke vragen te kennen. Die fout mag het publiek zelf maken.

De voorstelling zelf liep op rolletjes (no pun intended). Maar het dialect van Brent klonk soms geforceerd, zijn algemeen Nederlands altijd geforceerder. En zijn geschreeuw was soms ronduit irritant. Brent lijkt blijkbaar te vergeten dat stilte soms veel luider klinkt dan het aantal decibels dat het menselijk gehemelte kan produceren.

Los daarvan zijn de expressies van Brent talrijk, net zoals de gevoelens die zijn eerlijke acteerprestatie teweegbrengt bij het publiek. Over het algemeen is het stuk dynamisch, ontroerend en af en toe zelfs poëtisch. Maar op het einde met “veroordelende vinger” naar de stoute en onrechtvaardige wereld wijzen is voor ons niet echt nodig. Al was het maar omdat zoiets allang niet meer origineel is…