© Jasper Bastiaans, Sander Di Monaco, Sofie Goossens, Koen Vanhees

Het Marokkaanse dorpje Amizmiz ligt aan de voet van het Atlasgebergte en telt ongeveer 11.000 inwoners. Sinds de aardbeving leven de meeste inwoners in tentkampen en moeten ze het doen met een waterpomp en voedselverdelers van de lokale autoriteiten. Kinderen houden zich bezig met wat er te vinden valt. Van een platte bal, tot een stok. De mensen lijden en vragen hulp van de overheid.

De bergdorpen in Marokko zijn voor de overheid vaak economisch niet interessant genoeg, waardoor ze verwaarloosd worden. Door de aardbeving zijn ook wegen naar de dorpen onbereikbaar. Zeker richting Amizmiz is er maar één weg. De hulpgoederen moeten dus vanuit Marrakech rechtstreeks via deze weg en dat heeft tijd nodig. De hulpverleners doen vandaag nog alles om de mensen te helpen, want sinds de aardbeving is men nog geen stap vooruit geraakt.

“Tijdens de eerste dagen na de aardbeving waren de mensen heel verdrietig en verward”, zegt hulpcoördinator Mouad. “Velen moesten hun overleden familieleden begraven en helpen met zoeken naar slachtoffers. Velen hebben medische zorg nodig. Nog steeds zorgen we dat er medicatie wordt uitgedeeld. Ook zorgen we voor dekens, want ’s nachts is het koud in de tenten. Ook voedsel verdelen we. Vijftig procent van de mensen verloren hun job, want de werkplaatsen zijn verwoest”, aldus Mouad.

In deze audioreportage legt hulpverlener El Moustaffa Eraui de problemen van de lokale bevolking uit:

We moesten een stukje wandelen om tot aan één van de grootste tentenkampen te geraken. Onderweg kregen we een prachtig beeld te zien van het Atlasgebied, maar eens aan het kamp werd het al snel stil. Velen wisten niet wat ze zagen en werden al snel emotioneel.

Eén van de bewoners nodigde ons uit om een kopje thee te drinken en wat te eten, ook al hebben ze zelf nauwelijks voedsel. Het feit dat de mensen bijzonder optimistisch zijn ondanks de enorme tegenslag, is indrukwekkend. De samenhang van de bevolking des te meer.

Koning Mohammed VI weigerde, buiten van Spanje, alle buitenlandse hulp uit Europa. Daardoor kwamen de hulpacties traag op gang en heeft dat mogelijk extra doden gekost

Koning Mohammed VI weigerde na de aardbeving meteen alle buitenlandse hulp uit Europa, met uitzondering van Spanje. Daardoor kwamen de hulpacties traag op gang en heeft dat mogelijk extra doden gekost. In Amizmiz alleen al vielen bijna 100 doden. Eén van die doden was een bekende conciërge van een kasteel uit de Franse kolonie. Enkele dagen voor de aardbeving ontmoette Mouad de man voor de eerste keer. Het bleek ook meteen de laatste keer. Van het kasteel blijft alleen een ruïne over.

Van het kasteel in Amizmiz blijft alleen een ruïne over.

Hoe het nu verder moet met Amizmiz is koffiedik kijken. In het centrum proberen sommige inwoners hun beschadigde woning te herstellen, maar voor velen is het onbegonnen werk. Slapen in een beschadigde en onstabiele woning is al helemaal geen optie.

Velen trotseren de kou tijdens de nacht. Dan daalt de temperatuur soms tot onder het vriespunt. Vooral dat is één van de grootste bezorgdheden van de lokale bevolking. In tegenstelling met de steden, is het in de bergdorpjes vaak een stuk kouder. Verwarming is er niet, dus moeten de mensen zich behelpen met dekentjes.

Ondanks alle leed zijn er ook lichtpuntjes. Het leven in Amizmiz gaat verder. Lokale winkeltjes en restaurants zetten weer volop in op toerisme en de mensen maken er het beste van. Het zal tijd kosten om alles weer op te bouwen, maar zelfs het kleinste perspectief maakt in dit dorp het verschil.


Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 15/03/2024.

vorige volgende