FILM FEST GENT - Pratende meubels, dansende muizen en een broekloze zeemanseend. Alles kan in animatiefilms. Het is een wonderlijke wereld die zijn oorsprong kende in het begin van vorige eeuw.

De eerste animatiestudio ter wereld werd in 1913 gesticht door cartoonist Raoul Barré. Voor één filmpje werden duizenden afzonderlijke papieren tekeningen gebruikt. Aangezien het erg vervelend was om dezelfde achtergrond telkens opnieuw te tekenen, bedacht Barré een systeem waarbij de figuren op de voorgrond werden uitgesneden en op een vaste achtergrond werden gezet. Eén van de weinige moderne voorbeelden van deze techniek is de pilot van de animatieserie South Park.

Walt Disney en de glazen platen

Tot de jaren 30 bleven animatiefilms korte geluidloze komedies. Wanneer de live-action geluidsfilm eindelijk aan populariteit begon te winnen, besloten Walt Disney en zijn kompaan Ub Iwerks dezelfde stap te wagen met animatiefilms. Ze maakten het charmante Steamboat Willie met een olijk fluitende Mickey Mouse aan het roer. De combinatie van de vrolijke muziek en de lichtvoetige animatiestijl maakten de film een daverende hit. Animatiefilms werden een gevestigde waarde in het filmlandschap.

Eén van de grootste bijdragen van Walt Disney Studios was de zogenaamde 'multiplane camera'. Dit toestel bestond uit een aantal massieve glazen platen. Daarop werden de verschillende onderdelen van de animatie geplaatst. Objecten die dicht bij de kijker hoorden te staan, lagen op de bovenste platen, achtergronden op de onderste. Dit creëerde een 3D-effect, wat de kijker meezoog in de wondere wereld van Bambi, Pinokkio, Sneeuwwitje en vele anderen.

Loopgraven, seks, en My Little Pony

Animatiefilms waren lang enkel gericht op een jong publiek. De meeste verhalen waren gebaseerd op sprookjes en stripfiguren. Wanneer het bronverhaal bedoeld was voor een volwassen publiek, zoals Gulliver's Travels van Jonathan Swift, zorgden de producers ervoor dat alle kleine beetjes diepgang en maatschappijkritiek met chirurgische precisie uit de film verwijderd werden. Ze wilden hun jong publiek niet verkeerdelijk beïnvloeden, en dus hielden ze hun films liever op een veilige mix van slapstick, avontuur en kindvriendelijk racisme.

De Tweede Wereldoorlog maakte het mogelijk om zwaardere thema's aan te snijden. Zo werden animatiefilms gebruikt als propagandamiddel om burgers van het nut van de oorlog te overtuigen. In Tex Avery's herwerking van de drie biggetjes, bouwt het eerste biggetje zijn huis uit stro, het tweede uit hout, en het derde uit loopgraven en houwitsers.

Na de oorlog bleven de mainstream animatiefilms echter vooral op kinderen gericht. Desondanks probeerden sommige artiesten om het kindse imago van animatie af te schudden. Ralph Bakshi maakte Heavy Traffic, een duistere autobiografie doorspekt met seks, geweld en flipperkasten.

Sinds Bakshi zijn er nog meer animatiefilms gemaakt met zware thema's, maar ze zijn op één hand te tellen. Zonde, want films als Persepolis tonen dat animatiefilms wel degelijk met zwaardere materie om kunnen.

Op televisie proberen de meeste animatieseries zich zowel tot kinderen als volwassenen te richten. Hierdoor komt er veel publieksvermenging voor. Volwassen animatiereeksen als Family Guy zijn bijvoorbeeld ook populair bij kinderen. Omgekeerd hebben kinderseries als Adventure Time en My Little Pony een immense volwassen aanhang.

Anime

Waar animatie in het Westen zich vooral beperkt tot komedie, graaft het genre in Japan veel dieper. Eén van de weinige animegenres die algemene bekendheid geniet in het Westen is 'Mon'. Dit zijn anime's die draaien rond magische wezens die vechten voor hun meester. Zowat iedereen heeft wel al gehoord van 'Pokémon' of' Yu-Gi-Oh!'. Maar anime beperkt zich niet alleen tot kinderen.

Japanse animatie kent ook detectives, romances en zelfs psychologische drama's. De ernstigere anime-genres zijn hier niet zo populair, maar series als Death Note en Sword Art Online hebben ook hier een cultstatus verworven. Verder is anime vooral bekend in de pornografie.

Met de computer

Animatiefilms kennen veel grafische stijlen. Vandaag worden de meeste animatiefilms gemaakt met behulp van Computer Generated Imagery (CGI). Een animatiefiguur is een wezen in een computerprogramma dat door middel van een virtueel skelet gemanipuleerd wordt door de animator. Een soort van digitale marionet. Dit soort animatiefilms zijn bijzonder populair, denk maar aan o.a. Ice Age, Shrek, of Despicable Me.

Dankzij de nieuwe computertechnieken hoef je niet meer over een grote animatiestudio te beschikken om films te maken. Nina Paley maakte zonder enige animatieopleiding de langspeelfilm 'Sita Sings The Blues'. Dit ambitieus project bracht ze tot leven met niet meer dan een handvol stemacteurs en enkele megabytes gratis computersoftware.

Old school

Sommige animatoren verwerpen de computer volledig. Don Hertzfeldt bijvoorbeeld zweert erbij om de duizenden frames van zijn films op zijn eentje met de hand uit te tekenen. Hierdoor kost het de maker doorgaans jaren om een kortfilm te voltooien. Het eindresultaat valt het best te omschrijven als neurotisch minimalisme.

Een andere techniek die een minimum aan digitale inbreng vereist, is stop-motion, waarbij je 25 plaatjes per seconde nodig hebt om een vloeiende beweging te krijgen. Een meester van deze methode is PES, met zijn surrealistische kortfilm Guacamole.

Een unieke vorm van animatie zie je in Le Mystère Picasso, waar de Spaanse schilder aan één kant van het doek staat, terwijl de camera aan de andere kant van het doek de verfvlekken registreert. Hierdoor lijkt het alsof het schilderij vanuit het niets ontstaat. Een hedendaagse variant op deze techniek is de videoserie Tales Of Mere Existence, van de illustrator Levni Yilmaz.

© 2013 - StampMedia - Ruben De Keyzer