De uitspraak in de rechtszaak over het voetbaldrama van 1 februari in Port Saïd zorgde op 9 maart voor rellen in heel Egypte. De inbreng van de Ultra's, fanatieke voetbalsupporters, is daarbij niet te ontkennen.

In Caïro kwamen de Ultra's Ahlawy op straat uit ongenoegen over de vrijlating van hooggeplaatste veiligheidsofficieren, in hun ogen verantwoordelijk voor de dood van 74 van hun leden. In Port Saïd brak dan weer onrust uit omwille van de doodstraf voor 21 supporters van de lokale voetbalploeg Al-Masry.

Ultra's

De Latijnse term 'ultra' betekent 'verder dan'. Vele groepen gepassioneerde voetbalsupporters noemen zich zo om zich te profileren als buitengewone supporters tegenover de andere, ‘gewone’ aanhangers. De Ultra's van Inter Milaan en AC Milan noemen zich bijvoorbeeld respectievelijk 'Boys San' en 'Fossa dei Leoni'. Dichter bij huis noemen de Ultra's van Cercle Brugge zich 'Ultras Bryggja' en die van Club Brugge 'Blue Army'. Deze jongeren, met diverse sociale achtergronden, steunen hun ploeg onvoorwaardelijk. Ze streven ernaar om in het stadion een ouderwetse, vurige sfeer te creëren om hun team aan te sporen en de tegenstrever te ontmoedigen. Ze hebben hun eigen gebied in de tribune dat ze verdedigen tegen rivaliserende supporters en de veiligheidsdiensten, waarmee ze een uiterst gespannen relatie onderhouden, die regelmatig uitmondt in hevige knokpartijen. In het algemeen mengen Ultra's zich niet in het politieke toneel buiten het voetbalstadion. Een belangrijke uitzondering hierop is echter de rol die de Egyptische Ultra's speelden tijdens en na de Egyptische revolutie.

Beschermers van demonstranten

In 2007 zagen de eerste twee Egyptische Ultra's-groepen het levenslicht, met name de Ultra's Ahlawy van Al-Ahly en de Ultra's White Knights van Zamalek, de twee grootste voetbalclubs in de Egyptische geschiedenis. Door hun ervaring in het bevechten van de Central Security Forces (CSF), hun onverschrokkenheid, hun grote aantal en sterke groepscohesie waren de Ultra's van groot belang tijdens de bloedige botsingen tussen demonstranten en oproerpolitie op en rond het Tahrirplein tijdens de revolutie. De twee rivaliserende groepen sloegen de handen in elkaar om te vechten tegen de CSF en huurlingen van het regime. Hun acties tijdens de revolutie wekten bij veel Egyptenaren sympathie op. Ze vormden een doorn in het oog van het regime van Moebarak en het Ministerie van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor de CSF.

SCAF-bewind

Op 25 Januari 2011 betoogden tienduizenden Egyptenaren over het hele land tegen het regime van Moebarak. Het versplinterde oppositielandschap in Egypte zette zijn geschillen opzij om zich te verenigen tegen de gemeenschappelijke vijand. Ze bundelden hun krachten om hun gemeenschappelijke eisen voor een waardiger leven, politieke vrijheid, een menswaardig loon, een einde aan de wijdverspreide corruptie in alle lagen van het systeem en het willekeurige politiegeweld. Na 18 dagen van demonstraties en geweld kondigde vicepresident Omar Suleiman op 11 februari het vertrek van Moebarak aan. De Supreme Council of the Armed Forces (SCAF) nam de macht over en beloofde de democratische transitie te begeleiden. Doordat de gemeenschappelijke vijand van het toneel verdween en door de verdeel-en-heerspolitiek van de SCAF, viel de verenigde oppositie uiteen. De SCAF willigde eisen van bepaalde groepen in, schilderde andere groepen af als contrarevolutionair en bestendigde zo haar dominante positie. Maar de SCAF kon de uiteenlopende frustraties niet kanaliseren. Het aantal anti-SCAF-demonstraties en de hevigheid ervan nam toe.

Op 19 november 2011 trad de CSF bijzonder hardhandig op tegen vreedzame demonstranten op en rond het Tahrirplein. De manifestatie eiste de machtsoverdracht aan een verkozen regering. Naast het standaardarsenaal van rubberkogels en traangas zette de CSF ook scherpschutters in en werd zenuwgas gebruikt. Deze ‘Battle of Muhammad Mahmoud Street’ duurde 5 dagen en eiste meer dan 50 levens.

Morsi

Het inzweren van Mohammed Morsi als president op 30 juni 2012, betekende dan wel het einde van het SCAF-bewind, maar niet het einde van de protesten. Veel mensen vreesden immers een dominante coalitie tussen de Moslimbroederschap van Morsi en de puriteinse salafisten. Na de constitutionele verklaring van Morsi waarbij hij zich boven de rechterlijke macht stelde, braken hevige protesten uit. Bovendien werd de voorlopige versie van de nieuwe grondwet tijdens de verkiezingen van 15 en 22 december slechts door 20 procent van de kiesgerechtigde bevolking goedgekeurd. De oppositie haalde aan dat deze versie een verslechtering inhield, onder andere inzake vrijheid van minderheden, van vrouwen en van meningsuiting. De hevige rellen naar aanleiding van de tweede verjaardag van de revolutie op 25 januari, zijn een indicator van het moeizame transitieproces in Egypte.

Onbestrafte politierepressie

De bloedige verhouding tussen Ultra's en veiligheidsdiensten en de straffeloosheid van hooggeplaatste verantwoordelijken moet gezien worden tegen de achtergrond van deze recente politieke ontwikkelingen. Politiebrutaliteit en de straffeloosheid ervan behoorden namelijk tot de belangrijkste oorzaken voor de Egyptische revolutie. Zowel onder het SCAF-bewind als onder het presidentschap van Morsi is weinig terechtgekomen van de beloofde grondige hervormingen in het juridische apparaat en de ordehandhaving. Burgers worden nog steeds veroordeeld voor militaire rechtbanken, zijn slachtoffers van arbitrair politiegeweld en zelfs folterpraktijken. In de Egyptische maatschappij heerst nog steeds groot ongenoegen over het uitblijven van sancties voor de verantwoordelijken voor de ongeveer 900 doden bij gevechten met de ordediensten tijdens en na de revolutie.

Maar ook de politie is het aanhoudend geweld beu. In meer dan één op drie Egyptische provincies staakt de politie sinds het begin van maart. Op deze manier uiten ze hun ongenoegen over de aanhoudende clashes tussen politie en demonstranten van de laatste maanden waarbij al ongeveer 70 mensen om het leven kwamen.

Het bloedbad van Port Saïd

Het aanslepende geweld bereikte een tragisch hoogtepunt op 1 februari 2012 in Port Saïd. Na een 3-1 overwinning bestormden fans van Al-Masry het veld en maakten 74 rivaliserende Ultra's van Al-Ahly af. Tijdens de tragedie werden de uitgangen gebarricadeerd en de lichten gedoofd. De supporters van Al-Ahly zaten als ratten in de val. Daarnaast gebruikten de moordenaars wapens die niet door veiligheidscontroles geraken. De CSF keek toe zonder in te grijpen, maar filmde de wreedheden zelfs. Het zijn allemaal elementen die erop wijzen dat deze moordpartij opgezet spel was.

Hoewel alle veiligheids- en overheidsverantwoordelijken steeds met klem elke betrokkenheid ontkend hebben, betekende Port Saïd een keerpunt voor het bewind van de SCAF. De anti-SCAF demonstraties wonnen aan aanhang en intensiteit en de Ultra's konden rekenen op steun van brede lagen van de bevolking.

Het verdict

Op 26 januari braken hevige rellen uit in Port Saïd naar aanleiding van de doodstraf voor 21 Al-Masry-supporters. Dit eerste verdict werd dan weer op gejuich onthaald door de Ultra's Ahlawy in Caïro. Op 9 maart werden de overige 54 beklaagden berecht. De 21 doodstraffen werden bevestigd, 5 beklaagden kregen levenslang en 19 anderen werden veroordeeld tot celstraffen tussen 1 en 15 jaar. Slechts 2 hooggeplaatste veiligheidsverantwoordelijken kregen een celstraf van 15 jaar. 30 beklaagden werden vrijgesproken, waaronder 7 hoge politieofficieren en hun assistenten. Alweer brak er protest uit in Port Saïd, waar sinds het eerste verdict al 48 personen het leven lieten. In Caïro waren de reacties gemengd. De Ultra's vierden aanvankelijk de bevestiging van de doodstraffen. Ze reageerden echter furieus op de vrijspraak van de meeste hooggeplaatste figuren, die in hun ogen de verantwoordelijkheid dragen. Op hun officiële facebookpagina verklaarden ze de dag zelf: "De vrijspraak van de meeste 'honden' van Binnenlandse Zaken betekent dat het proces een schijnvertoning was en dat vrijspraak van die verantwoordelijken wiens veroordeling wij nadrukkelijk eisten, op voorhand vastlag." Voor de zoveelste keer vonden clashes met de CSF plaats, waarbij 3 Ultra's het leven lieten. Bovendien vielen de Ultra's het hoofdkwartier van de Egyptische Voetbalfederatie en kantoren van de politievoetbalclub binnen en staken die in brand.

De strijd gaat verder

De gebeurtenissen van 9 maart zijn een voorlopig laatste episode in een lange geschiedenis van gewelddadige confrontaties tussen de Ultra's en de veiligheidsdiensten. "Vandaag, en wat momenteel gebeurt in Caïro, is slechts het begin van onze woede. Verwacht u aan meer als niet alle verantwoordelijken die betrokken waren bij de 'Slachting' (van Port Saïd) opgesloten worden", staat in datzelfde facebookbericht.

© 2013 – StampMedia – Seppe Malfait