De krant 'De Standaard' heeft haar waarden herschreven en trad daarmee naar buiten tijdens ‘De Nacht van De Standaard’ in deSingel. De redactie van de krant nodigde haar publiek uit om o.m. kritisch na te denken over de positie van media ten opzichte van politiek en de veranderingen doorheen de tijd. Een lesje mediawijsheid, verpakt als cultureel evenement.

Op een personeelsfeestje van De Standaard rees het idee om het herschrijven van de waarden van de krant te laten samengaan met een contactmoment met de lezer. Dat moment werd ‘De Nacht van De Standaard’, waar men het publiek uitnodigde om samen met de gasten onder meer kritisch na te denken over de positie van media ten opzichte van politiek, de macht die media al dan niet bezit en uitbuit, en de veranderende positie doorheen de tijd.

Rob Wijnberg, een jonge Amsterdammer die in Nederland nog niet zo lang geleden de jongste hoofdredacteur ooit was bij nrc.next, kwam de traditionele media met plezier het vuur aan de schenen leggen. Eerst mag hij dat in een geïmproviseerd salon doen, waar Guinevere Claes hem als journaliste van De Standaard geïnteresseerd aanhoort: “Noem één van de honderdduizenden krantenartikelen die je in je leven al gelezen hebt, dat je écht is bijgebleven en waarvan je écht iets geleerd hebt over de wereld rondom jou.” Al citerend daagt Wijnberg, de bezieler van het Nederlandse online platform De Correspondent, de aanwezigen uit een antwoord te vinden en hem zo zijn ongelijk te bewijzen.

“Achtergrond wijst op tekortkoming”

Met veel vuur en overtuiging pleit de Amsterdammer voor een soort journalistiek waarbij inzicht in de wereld wél blijft hangen. “Een soort journalistiek waarbij de aandacht niet gaat naar alles wat afwijkt van het normale, maar wel naar de grote evoluties die continu aanwezig zijn en dus het normale en nieuwswaardige van onze wereld vormen.” De Correspondent biedt volgens Wijnberg een alternatief waarbij de achtergrond - “het woord zelf duidt op zijn tekortkoming” - van de mainstream media wél centraal komt te staan.

Een half uurtje later mag Wijnberg in een andere zaal plaatsnemen, voor een debat met hoofdredacteur van De Standaard Karel Verhoeven en Tom Naegels, ombudsman van diezelfde krant. “Als krantenjongens een titel mogen verzinnen is hij zelden ingetogen”, aldus VRT-journalist Tim Pauwels. Hij verwijst als moderator met een knipoog naar de grote letters die op het scherm naast hem ‘Het grote mediadebat’ aankondigen.

Wijnberg pikt er handig op in door Verhoeven, als vertegenwoordiger van de traditionele media, een hang naar sensatie te verwijten. Die komt volgens hem voort uit de afhankelijkheid die traditionele media hebben ten opzichte van hun adverteerders, om ervoor te zorgen dat het consumentenprofiel van die adverteerders zo goed mogelijk bereikt wordt.

In één ruk verklaart Wijnberg zo de onafhankelijkheidsverklaring die De Standaard in zijn herschreven “waarden” opnam, als onwaar. Verhoeven ontkent de invloed van adverteerders waarvan Wijnberg spreekt, en stelt op zijn beurt de urgentie van ‘De Correspondent’ in vraag: “Juist doordat jullie verhalen niet vasthangen aan een kapstokje van de dag, mis ik de reden waarom ik op een bepaald moment tijd zou uittrekken om juist dat artikel te lezen.”

Wijnberg ziet de oplossing daarvoor in de ruchtbaarheid die de sociale media aan artikels kan geven door ze te delen. Op die manier bereikt De Correspondent naast zijn 37.000 abonnees vandaag meer dan een miljoen mensen. Toch geeft hij ook toe dat de mogelijkheden van het internet nog veel verder reiken dan dewelke vandaag benut worden, en daar veel groeipotentieel ligt in de toekomst.

"Nichepubliek"

Verhoeven heeft ook een tweede kritische noot klaar. Hij vraagt zich af of de uitgesproken subjectiviteit die De Correspondent uitdraagt niet leidt tot het aantrekken van een nichepubliek, die in de artikels bevestiging voor hun waarheid zoeken. “Op die manier krijg je een medialandschap zoals in Amerika waar elke politieke strekking haar eigen informatiekanalen heeft en verliest het faciliteren van het publieke debat aan kracht en ruimte,” stelt Verhoeven.

Wijnberg countert door te duiden op het feit dat elke correspondent zijn eigen waarden uitmaakt, en er dus geen algemene waarden van het platform zijn. “Bovendien is transparantie over die waarden en argumenten voor perspectieven een belangrijk deel van onze artikelen.”

Emancipatorische aanpak

Het debat wringt zich zo in de richting van een discussie over de capaciteiten van de lezer om de artikelen die hij leest te decoderen. Verhoeven wijst erop dat in de herschreven waarden van De Standaard uitgesproken wordt gekozen voor een emancipatorische aanpak. Tom Naegels, ombudsman van diezelfde krant, vindt dat de krant daarin soms overdrijft en daardoor de burger in een bepaalde richting stuurt.

Naegels doelt op enkele emotionele koppen of inleidingen. Als ombudsman krijgt hij de verontwaardigde reacties van abonnees die zich in de aangenomen houding niet herkennen. Dat die mensen net die frustratie uiten is echter juist een teken van het interpreterend vermogen van de lezer die, zoals Verhoeven het wenst, zijn wereldbeeld kan vormen op basis van de verschillende meningen en houdingen die de krant biedt.

Waar het dus au fond over gaat is dat, bij de lezer, een zekere mate van mediawijsheid wordt verondersteld. Daarmee kan hij/zij doorprikken vanuit welk perspectief een bepaald artikel geschreven is en dat vervolgens aftoetsen met de eigen kennis of mening. Dat De Standaard een prikkelende Wijnberg uitnodigt en durft tonen aan het eigen lezerspubliek, lijkt ons alvast een prima zet om die mediawijsheid bij de lezers te ontwikkelen.

© 2015 – StampMedia - Linde De Ceuster; foto's: Stefan Lambrechts



Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 14/09/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door Apen.be op 15/09/2015