© Jef Cauwenberghs

Maandag start in Leuven het nieuwe academiejaar. Daarbij nemen zo’n tweehonderd kotstudenten weer hun intrek in een omkaderde studentenwoning waarin zij medestudenten met een fysieke beperking bijstaan. De KU Leuven is pionier op het vlak van omkadering op koten en daar plukken de studenten de vruchten van. “Zelfs op internationale congressen kijken ze met bewondering naar wat we hier doen.”

“Ik droomde er altijd al van om naar de universiteit te gaan maar assistentie was wel een cruciale voorwaarde.” Ans (24) geraakte op haar veertiende betrokken in een verkeersongeval toen ze met de fiets op weg was naar school. De gevolgen waren niet te overzien: ze geraakte deels verlamd en belandde in een rolstoel. “Ook mijn hypofyse werd beschadigd waardoor ik onder andere geen slaaphormoon meer aanmaak. Nadat ik uit het revalidatiecentrum terugkwam moest mijn gezin dag en nacht voor me klaarstaan”, vertelt ze. Haar droom om na het secundair onderwijs het studentenleven in te duiken kreeg een deuk tot ze hoorde over omkaderd wonen aan de KU Leuven. Daarbij wonen studenten met een fysieke beperking samen met andere studenten, de zogenaamde ‘omkaderaars’ die hen een handje helpen waar nodig. Ondertussen staan Ans’ koffers klaar om maandag (dan start het academiejaar aan de KUL) voor de zevende keer naar de Vlaams-Brabantse provinciehoofdstad te verkassen.

Pioniersproject

“De KU Leuven is pionier op het vlak van omkaderd op kot gaan”, vertelt coördinator Hella Debelder aan de telefoon. Het project ontstond zo’n veertig jaar geleden maar is in al die jaren enorm gegroeid in omvang. “We verwachten binnenkort weer een tweehonderdtal studenten waarvan er een dertigtal omkadering nodig hebben. In heel België is er geen enkele andere universiteit die dat op deze schaal doet. Zelfs op internationale congressen kijken ze vaak met veel bewondering naar wat we hier doen”, aldus Debelder.

Omkadering gebeurt in een tiental gesubsidieerde residenties verspreid over de stad. Studenten leven samen in groepen van tien tot vijftien personen waarvan één of meer een fysieke beperking hebben. Een tekort aan omkaderde koten is er volgens Debelder haast nooit en ook aan de vraag naar omkaderaars wordt, zij het met een kleine inspanning, toch elk jaar weer voldaan. “De grens tussen ‘omkaderaar’ en ‘omkaderde’ is soms heel vloeibaar”, legt studente Eline (21) uit. Eline heeft zelf een visuele beperking maar dat houdt haar niet tegen om ook medestudenten met een handicap te helpen. “Ik heb zelf hulp nodig om naar de winkel te gaan of om te kijken of mijn vlees wel goed doorbakken is. Dat vergt eigenlijk maximum twee uurtjes per week. Voor de rest ben ik vrij zelfstandig waardoor ik andere studenten die meer hulp nodig hebben, kan ondersteunen.”

Ans is daar een perfect voorbeeld van. “ ’s Ochtends helpt de verpleging mij nog wel met het aankleden maar daarna zijn het mijn medestudenten die voor mij klaarstaan. Dat gaat van het kammen van mijn haar tot het klaarmaken en snijden van mijn ontbijt of het helpen met tandenpoetsen. Daarna installeren ze me meestal voor mijn computer en boeken zodat ik wat kan werken tot de lunchtijd. Iedereen die omkaderd wordt heeft een bakje met een knop. Diegene die permanentie heeft, bezit een zendertje om een eventuele oproep te ontvangen.”

Dialoog en compromis

“Sommige studenten die willen instappen als omkaderaar onderschatten het takenpakket”, legt Debelder uit. “Ze kennen bijvoorbeeld iemand met een bepaalde beperking maar weten niet dat er nog zovele anderen zijn. Het gaat niet enkel om assisteren bij het boodschappen doen of de aula te vinden. Studenten moeten soms ook helpen met het aankleden van iemand of ze moeten in het midden van de nacht opstaan. Daarom werken we met een selectieprocedure zodat we weten of iemand wel voldoende gemotiveerd is voor deze taken en zich bewust is van de impact op hun eigen leven.”

Bovendien moeten zij ook een aantal uren per week vrijhouden om stand-by (permanentie) te staan. De verdeling gebeurt doorgaans aan de hand van een uurrooster. “Op zondag vullen alle kotbewoners een online spreadsheet in waarin ze op basis van hun agenda minstens twee uur per week vrijhouden. De overige uren worden met een compromis verder verdeeld”, zegt studente en omkaderaarster Loren (21). “Het gebeurt wel eens dat iemand minder uren doet maar dan zorgt een verantwoordelijke ervoor dat die de volgende keer weer wat meer uren voor zijn rekening neemt. Het is geven en nemen.”

“Veel draait om dialoog en puzzelen”, beaamt ook Ans. “Vooral tijdens de examenperiodes moeten we een gezond evenwicht vinden. Ik probeer dan bijvoorbeeld wat te schipperen tussen thuis en kot omdat ik weet dat ook mijn medestudenten in die periode hun tijd en plaats nodig hebben.”

Win-winsituatie

Maar al het gepuzzel en de vroege uurtjes waarin men paraat moet staan, wegen volgens de deelnemende studenten niet op tegen de vele voordelen van een inclusieve kotgemeenschap. “Je krijgt een heel nieuw perspectief op het hebben van een beperking”, legt omkaderaarster Loren uit. “Bij ons zat bijvoorbeeld iemand in een rolstoel. Als je hem wegbrengt naar de les zie je pas hoeveel obstakels er op de openbare weg liggen. Voor iemand met twee gezonde benen zijn straatwerken geen probleem maar voor iemand met een rolstoel betekent dat een hele omweg.”

Voor de omkaderde studenten is het samenwonen dan weer een manier om ten volle van hun studententijd te genieten. “In het revalidatiecentrum volgde ik les via de webcam”, zucht Ans. “Zo had ik deels contact met mijn klasgenoten maar daar bleef het dan ook bij. Je mist die dingen zoals een eerste keer uitgaan of dat typische geroddel dat er op die leeftijd bij hoort. Hier in Leuven ben ik terug bij mijn leeftijdsgenoten terecht gekomen. Ze nemen mij regelmatig mee uit eten en we gaan ’s avonds naar de Fakbar of organiseren een kotcantus. Doordat je zo intensief met elkaar bezig bent, vorm je ook hechte vriendschappen. En dat is net het schitterende aan dit hele project: door omkadering voel ik me terug een ‘bijna’ gewone student.”

vorige volgende