(MO*) Met je pen, notitieblok en scherpe geest vertrekken naar Moskou om je journalistieke droom te volgen. En dat op je eenentwintigste. Olaf Koens deed het. De freelance Rusland-correspondent is een van de aanwezigen tijdens de YoungPress.eu conferentie. Zijn ervaringen zetten jonge journalisten aan het denken. Ook mij als stagiair bij MO*.

De toekomst van de journalistiek. Over dit thema werd afgelopen weekend heel wat gesproken tijdens de conferentie. Wij journalisten vinden het geweldig om over ons vak te praten. En terecht ook. Vind maar eens een baan die nog uitdagender en dynamischer is en meer inhoud heeft.

Maar met enkel praten ga je natuurlijk niet de grote uitdagingen aan. De grootste journalistieke uitdaging op dit moment? Het zwaard van Damocles: hoe financieren we ons bestaan? Mijn idee: een echte journalist neemt dit op de koop toe.

Weinigen halen hun journalistieke doel

Een conferentie vol met medestudenten journalistiek. En stuk voor stuk wil iedere aanwezige student een mooie carrière die met onze passie verband houdt: een carrière in de journalistiek. De praktijk leert ons echter dat maar weinigen ook echt dat doel zullen bereiken. Hard wellicht, maar feitelijk wel juist. De markt wordt overspoeld door afgestudeerde journalisten en dan is er ook nog eens concurrentie van de burgerjournalist die via blogs en sociale media zijn weg vindt naar de lezer en kijker. Weinig aan te doen.

Geld verleidt

Ook de roep om een stevig en stabiel financieel bestaan klonk in de conferentiezaal. Paul Lewis van The Guardian vatte zijn oplossing kort samen: ‘Jullie toekomst ligt in het werven van fondsen. Als goed journalist focus je je niet op het geld, maar op het verhaal. Dat je wenig verdient, is part of the job.’ Lewis heeft hier een punt. Ooit wel eens een goed journalist horen zeggen dat zijn of haar hoofddoel een hoog salaris is?

Natuurlijk zijn er vakgenoten die omwille van hun werk veel geld verdienen, maar een journalist in hart en nieren zal een flinke greep uit de portemonnee afslaan als daar tegenover staat dat hij of zij een goed journalistiek product kan en mag maken. Althans: ik mag hopen dat dit zo is.

Dat veel journalisten later de overstap maken naar een andere baan is harde realiteit. Financiële overwegingen zijn hiervoor vaak de belangrijkste redenen. Een leven als journalist is dikwijls moeilijk te combineren wanneer je bepaalde keuzes wilt maken in je privé-leven. Journalisten die er toch voor kiezen hun vak trouw te blijven en daarnaast een gezond privé-leven behouden, dwingen in mijn ogen respect af.

Blijf werken, word goed en scherp

Er bestaat niet zoiets als dé weg naar een goede journalistieke carrière. Iedere journalist bereikt dat doel op zijn of haar manier. Op de conferentie in Antwerpen werd dit nog eens goed duidelijk. Een opleiding journalistiek, een specialisme op de universiteit, jarenlange ervaring in de media: stuk voor stuk zijn de aanwezige journalisten op hun eigen manier aan hun journalistieke plek gekomen.

Wel hebben veel goede journalisten gemeenschappelijke eigenschappen. Een geboren nieuwsgierigheid, een scherpe pen, gevoel voor nieuws, een heldere kijk op de wereld en een dosis lef. In de wereld van de journalistiek ben je nooit uitgeleerd. Ieder moment leer je bij, vergroot je je inzichten en bouw je aan je ervaringen. Tenminste, als je door blijft werken en alles om je heen blijft volgen. Journalist ben je 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Scherpte in je werk zal dan als vanzelf groeien.

Durf te zeggen wat anderen denken

Tijdens een van de workshops op de conferentie viel me iets op. De workshop in kwestie ging helaas niet over het onderwerp dat op het programmaboekje stond. Na vijf minuten zag ik de aanwezigen met vraagtekens naar elkaar kijken. Iedereen dacht hetzelfde, maar het bleef stil. Mijn eerste gedachte: Zijn wij nu journalisten of niet? Gedurende de hele workshop bleef het stil. Pas na de vraag: ‘Are there any questions?’ vroeg ik hoe het kwam dat we een andere workshop kregen. Veel te laat, maar ik was wel de enige. Later volgden meer studenten. Na afloop kreeg ik complimenten voor mijn vraag.

Het zijn complimenten die mij aan het denken hebben gezet. Was mijn vraag zo bijzonder? Nee. Het moment misschien wel. Ik doorbrak de stilte. Als ik mijn tijd als student journalistiek zou moeten samenvatten, is dat toch wel een eigenschap die bij me is gebleven. De stilte doorbreken.

Persoonlijk denk ik dat daar ook de kracht van journalisten ligt. Zeggen waarop het staat en niet anders. Je kunt er arrogant en bijdehand door worden gevonden, maar je kunt als journalist niet om deze taak heen. Mijn tip aan collega’s is dan ook: zeg eens wat meer wat je denkt. Uiteraard moet je er dan wel over nagedacht hebben.

Stel de tweede, derde en vierde vraag

Henk Blanken, oud-verslaggever bij De Volkskrant, legt het op de conferentie net even iets anders uit, maar komt tot dezelfde conclusie: ‘Focus je op de kwaliteit van je vragen. Stel de tweede, derde en vierde vraag als die er is. Alleen dan zul je op verhalen stuiten die iedereen behoort te weten.’

Studenten die een opleiding journalistiek volgen, worden vaak verweten niet door te vragen. Ik ga niet ontkennen dat ik zulke voorbeelden ook ken, maar een soortgelijk verwijt doet wel afbreuk aan de kwaliteit van studenten die wel doorvragen. Heb je als aankomend journalist deze kwaliteiten? Gebruik ze, laat ze zien en maak je journalistieke droom waar.

© 2011 - MO* -  Mathias de Graag