De risicovolle reis die niet-begeleide vluchtelingenkinderen ondernemen, is geen garantie om hier te mogen blijven. Voor wie geen asiel krijgt, moet tegen zijn of haar achttiende verjaardag een duurzame oplossing gezocht worden. Dit betekent voor sommigen terugkeer naar eigen land, voor anderen vooral dat ze hun schooldiploma hier niet kunnen halen en nog anderen verdwijnen in de illegaliteit. In het debat over wat een oplossing ‘duurzaam’ maakt, lopen de meningen uit elkaar.

“Sommige kinderen hebben tot tweeduizend kilometer te voet afgelegd om hier te geraken. Ze moesten overleven, zijn verkracht of als slaaf gebruikt of hebben zich moeten prostitueren. Wij negeren dat onder het mom dat we niet iedereen kunnen opvangen”, zegt directeur Jan Bots van Wingerdbloei. “Ik vind dat we alles moeten doen voor diegenen die hier geraken en het eerste is zekerheid bieden dat ze kunnen blijven.”

“We staan er vaak niet genoeg bij stil dat gevluchte kinderen niet altijd een weg terug hebben” – Jan Bots, directeur Wingerdbloei

De Antwerpse jeugdopvang Wingerdbloei vangt jongeren met een crimineel verleden of een problematische opvoedingssituatie op, maar sinds een jaar kunnen ook kwetsbare niet-begeleide minderjarige vluchtelingen bij hen terecht. “Wij richten ons op integratie zodat ze zo snel mogelijk de vaardigheden leren om hier een leven op te bouwen, want ik ga ervan uit dat ze niet meer teruggaan”, legt Bots uit.

(G)een weg terug

Net als Bots wijst Jean Pierre Verhaeghe, beleidsadviseur asiel en migratie voor het Kinderrechtencommissariaat, erop dat er zelden genoeg stilgestaan wordt bij het feit dat niet-begeleide gevluchte kinderen soms geen weg terug hebben. Mandaatjongeren zijn daar een voorbeeld van. “Zij worden door familie uit een slechte situatie weggestuurd met het doel om hier werk te vinden en iets op te bouwen. Als ze dan met lege handen moeten terugkeren is dat een nederlaag”, zegt Verhaeghe.

Een overheidsexpert niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die anoniem wenst te blijven, bekijkt het van een andere kant. Zelfs als jonge vluchtelingen geen asiel krijgen, hebben ze tot hun achttien jaar recht op bescherming en opvang. Tijd opent soms mogelijkheden voor nieuwe dossiers. “De situatie in het land van oorsprong kan intussen evolueren of nieuwe documenten kunnen opduiken waardoor ze toch erkenning krijgen”, klinkt het.

Ook het kabinet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken erkent de complexiteit van mandaatjongeren. “Wie daar recht op heeft krijgt subsidiaire bescherming of erkenning”, legt woordvoerster Katrien Jansseune uit, “maar het is niet zo omdat de jongeren een mandaat hebben meegekregen dat de duurzame oplossing automatisch in België ligt.”

Sinds 2015 kan de zoektocht naar een duurzame oplossing tegelijk met de asielprocedure lopen. De wet stelt dat zo’n duurzame oplossing in het land van herkomst kan liggen, een derde land of, als laatste, in België. “Ons land mag best fier zijn over waar het vandaag al staat met het bepalen van zo’n oplossing”, stelt Jansseune. “Uiteraard zijn er verbeteringen mogelijk en daar wordt aan gewerkt.”

Kinderpardon

Tegenover de hoop op nieuwe wendingen in een dossier plaatst Bots de constante onzekerheid over hun toekomst. “Kan je je voorstellen hoe moeilijk het voor die kinderen moet zijn om constant met die druk te moeten leven?”, werpt hij op. Als ze uiteindelijk uitgewezen worden moeten ze in principe op hun achttien het land verlaten. Bots vraagt zich af hoe ervoor gezorgd kan worden dat ze kunnen opgroeien ondanks het gebrek aan een duidelijk perspectief in België.

“Het is dramatisch als jongeren onderduiken omdat ze hier geen toekomst hebben” – Jean Pierre Verhaeghe, Kinderrechtencommissariaat

Het Kinderrechtencommissariaat vindt dat het huidige beleid onvoldoende rekening houdt met kinderen die hier al jarenlang verblijven en pleit voor een drastische beleidswijziging. “Een goed voorbeeld is het kinderpardon in Nederland”, aldus Verhaeghe. Daar komen gevluchte kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland wonen en onder andere asiel hebben aangevraagd alsnog in aanmerking voor regularisatie. “Bekijk dat eens vanuit het standpunt van de kinderen”, voegt hij eraan toe.

De stelling dat er onvoldoende rekening gehouden wordt met kinderen die hier jarenlang verbleven, gaat volgens het kabinet van staatssecretaris Francken niet op voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. “Er wordt nu al per geval bekeken wat de meest duurzame oplossing is in het belang van het kind”, benadrukt Jansseune. “Een kinderpardon komt daarentegen in se neer op een algemene regularisatie en het regeerakkoord stelt duidelijk dat dit er niet komt. Ook niet voor kinderen.”

Pasklare oplossing

De overheidsexpert stemt ermee in dat het geen oplossing is om alle jongeren die hier vijf jaar zijn simpelweg te laten blijven. Eén pasklare duurzame oplossing is gewoonweg onbestaande omdat elke situatie anders is. “Er wordt met de jongere, de voogd en de begeleiders gekeken naar wat kan en niet kan bij de zoektocht naar een duurzame oplossing”, legt hij uit. “De ene gaat voor terugkeer, de andere verdwijnt op een dag. Er zijn er ook die nog een tijdje naar school blijven gaan. Maar iemand op zijn achttien aan de deur van het opvangcentrum zetten, dat hebben we nooit geweten.”

“Rekening houdend met het belang van het kind wordt er geen gedwongen terugkeer georganiseerd”, bevestigt Jansseune. Daarbij benadrukt ze de belangrijke taak van de voogd om de jongere op te volgen en te helpen bij de zoektocht naar de meest duurzame oplossing. “Bij een negatief advies moet de voogd samen met de jongere tot een duurzame oplossing komen en daarbij is het meestal in het belang van het kind dat het herenigd wordt met ouders of familie in het herkomstland, een derde land of eventueel hier.”

Ook al wordt zo’n jongere zonder papieren niet letterlijk buitengezet, vanaf dat moment loopt hij wel een risico. “Alle beschermingsmaatregelen houden op zodra iemand achttien wordt”, legt Verhaeghe uit. “Het is dramatisch als jongeren onderduiken omdat ze hier geen toekomst hebben maar ook nergens heen kunnen.” Dat beaamt ook Bots: “ze moeten dan leven met het idee dat ze opgepakt en het land uitgezet kunnen worden.”

Jansseune weerlegt dit door de belangrijke rol van de voogd te benadrukken. “Het is de taak van de voogd om jongeren tijdig voor te bereiden op hun achttien jaar en op een eventuele terugkeer.” Ze verwijst daarbij naar ondersteunende initiatieven zoals het My Future-project van Fedasil dat jongeren voorbereidt op een toekomst elders.

Schoolloopbaan afmaken

Niet-begeleide jongeren zouden volgens het Kinderrechtencommissariaat minstens hun schoolloopbaan moeten kunnen afmaken. “Een diploma heeft betekenis en zou er extra voor zorgen dat ze beter gewapend zijn bij hun terugkeer”, legt Verhaeghe uit.

De overheidsexpert en Jansseune werpen op dat zo’n voorstel in de praktijk niet makkelijk te realiseren is omdat dossier per dossier naar de meest passende oplossing gezocht moet worden. “Je moet zien dat je geen dingen gaat organiseren die maatschappelijk niet te verantwoorden zijn”, waarschuwt de expert. “Je kan namelijk niet zomaar tegen iedereen zeggen dat er steun is tot hij of zij afgestudeerd is. Wat als die leerling blijft zitten en zijn of haar hulp tot twintig of 22 jaar duurt?”

Jansseune vult aan dat het bovendien noodzakelijk is om elk dossier apart te bestuderen want je kan moeilijk één grens te trekken. “Het is een volledig ander verhaal wanneer hier iemand op zestien jaar aankomt of op acht jaar”, legt ze uit. “Trek je dan de grens bij de lagere school of de middelbare school?”

Daarop antwoordt Verhaeghe dat de kans dat ze hun school nooit afmaken en nergens een diploma halen erg groot is als ze moeten terugkeren zonder diploma secundair onderwijs. “En dat is een gemiste kans, als je weet hoe ambitieus sommigen zijn”, vindt hij.

Gouden kooi

Daar knelt voor de overheidsexpert een schoentje. Want vooral jongeren die het op school goed doen, winnen sympathie. “Wat met de meest getraumatiseerde die zich daardoor soms moeilijk gedraagt?”

“Je moet zien dat je geen dingen gaat organiseren die maatschappelijk niet te verantwoorden zijn.” – anonieme overheidsexpert

De overheidsexpert is er voorstander van om te kijken naar de droom van een jongere. “Je kan soms wèl dingen doen, maar je kan niet iedereen verblijf beloven en geen illegaliteit organiseren”, verklaart hij. “En als het echt iemand zijn droom is om zijn schoolloopbaan af te ronden, kan die dat doen maar hij of zij loopt inderdaad altijd het risico om opgepakt te worden.”

Bovendien vraagt hij zich af in hoeverre je iemand helpt door hem of haar naar school te laten gaan, terwijl die persoon verder niets kan doen behalve in zijn studio of leefgroep zitten omdat hij of zij illegaal in ons land aanwezig is. “Het risico bestaat dat iemand daardoor bevriest in een tijdelijke gouden kooi”, legt hij uit. “Als hij of zij een aantal jaren later afstudeert en moet vertrekken heeft hij of zij geleerd om stil te zitten in plaats van voor zichzelf te zorgen.”

Er moet volgens Jansseune een oplossing gezocht worden die in het belang van het kind is. “Wij zijn ervan overtuigd dat een kind in principe nergens beter is dan bij zijn ouders”, zegt ze. “In sommige gevallen is het het best om samen met de voogd de terugkeer voor te bereiden zodat het kind opnieuw scholing kan aanvangen in het land van herkomst.”

Toekomstmuziek

Bots blijft erbij dat de enige duurzame oplossing is om zoveel mogelijk minderjarigen vanaf aankomst perspectief te bieden zodat alle psychologische druk en onzekerheid over het verblijf vermeden kan worden. “Misschien worden ze thuis goed onthaald, maar misschien kunnen of willen sommigen niet meer terug. Het is in elk geval zeker dat ze nooit allemaal terug zullen gaan”, concludeert hij.

“Hoeveel kinderen lopen het risico om met een mandaat om aan verblijfspapieren te geraken naar hier gestuurd te worden als we zouden regulariseren of een kinderpardon zouden invoeren” – Katrien Jansseune, woordvoerster kabinet Francken

Jansseune weerlegt dat door te wijzen op de risico’s die dergelijke algemene regularisatie met zich meebrengt. “Hoeveel kinderen lopen het risico om met een mandaat om aan verblijfspapieren te geraken naar hier gestuurd te worden als we zouden regulariseren of een kinderpardon zouden invoeren”, werpt ze op. “We moeten er alert voor zijn dat we geen kinderen in gevaar brengen want dat is niet humaan en zeker niet in het belang van het kind.”

Bots houdt het erbij dat we tenminste de niet-begeleide kinderen die hier aankomen alle ondersteuning moeten bieden en het eerste is de garantie om te mogen blijven als ze dat wensen. “Tenzij we volop in hen investeren en hen alle kansen bieden, creëren we een generatie die niet zal opbrengen, maar een kost voor de maatschappij zal zijn”, besluit hij.

© 2017 - StampMedia/UNICEF – Yana Pannecoucke


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 15/02/2017