LEUVEN – Vanavond speelt Bazart in het voorprogramma van Flip Kowlier. Een jonge band die kiest voor het Nederlands als voertaal. Vijf studenten, die proberen het oubollige karakter van kleinkunst uit te roeien. Hun succesformule? Muziek die als The National in de oren klinkt, vlotte teksten maar vooral: veel plezier zowel naast als op het podium.

“Bazart is begonnen met Simon en ik”, vertelt frontman Mathieu Terryn in het Antwerps café Den Hovenier, waar we de band ontmoeten. “We maakten al een tijdje akoestische muziek. Toen zijn we een stap verder gegaan, zo is Tom, onze bassist, erbij gekomen. Nadat Jonas als drummer onze rangen versterkt had, hebben we onze eerste EP gemaakt. Dat was heel leuk om te doen, maar toch hadden we het gevoel dat we nog origineler konden gaan.

We hebben ons een week afgezonderd in de Ardennen met Oliver, die naast zingen ook gitaar en synthesizer kan spelen. Daar zijn een hele reeks nummers gemaakt, die we nu spelen tijdens onze optredens."

Hebben jullie bewust gekozen voor het Nederlandstalige genre?

Mathieu: "We hebben daar vrij bewust voor gekozen, ik wou altijd al een band met Simon en hij kwam af met het idee om verder te gaan in het Nederlands. Zo hadden we ineens iets dat nog niet bestond. Ik studeer Nederlands en ben er daarom dus ook het vaardigst mee."

Tom: "Het Nederlandstalige genre wordt vaak als oubollig bekeken. De jongeren associëren het vaak met oude rotten zoals Raymond van het Groenewoud. Wij proberen muziek te maken die je zou kunnen linken aan Engelstalige band, met de Nederlandse teksten geven wij er een eigen twist aan."

Is kleinkunst aan het uitsterven?

Mathieu: "Dat denk ik niet. Er is een jonge garde die, net als wij, het taboe dat rond dit genre heerst, probeert te doorbreken. Een mooi voorbeeld hiervan is Stoomboot (Niels Boutsen, red.). Hij won de finale van de Nekka-wedstrijd 2011."

Tom: "Jongeren luisteren er wel niet naar omdat het de stempel heeft van voorbijgestreefd."

Oliver: "Ik denk niet dat jongeren de neiging gaan hebben om naar ons te luisteren. Net omdat we vernieuwend zijn, ze weten niet aan wat ze zich kunnen verwachten. Dat taboe moéten we kunnen doorbreken."

Mathieu: ”Nederland is op dat vlak een voorbeeld: daar heb je een grave scène. Artiesten zoals Eefje de visser en Spinvis… De appreciatie is er ook vele groter dan in België. En dat is wat wij hier willen terug krijgen."

Proberen jullie een boodschap te verspreiden met jullie teksten?

Mathieu: "In het begin was het vaak dat ik  dingen schreef en er pas achteraf een betekenis aan gegeven werd. Maar ik merk nu,omdat ik meer aan het schrijven ben, dat ik echt wel iets wil vertellen. Het nummer 'Later' schreef ik bijvoorbeeld toen ik een gefrustreerde puber was."

Simon: (lacht) “… was?!”

Mathieu: (onverstoord) “Mijn doel blijft om een verhaal te brengen dat niet te cliché is.

Hoe zit het met het publiek?

Mathieu: "Op dit moment is het publiek nog niet al te groot. Het zijn vaak vrienden die naar ons komen kijken. We zien wel dat mensen die ons vroeger werk gehoord hebben, nu naar ons stappen en zeggen dat ze het nu oprecht goed vinden. Dat is één van de mooiste complimenten die we kunnen krijgen. Op dit moment hebben we niet echt een vaste fanbase maar we zijn wel stelselmatig bezig met die uit te breiden."

Wie zijn jullie voorbeelden?

Simon: "Op muzikaal vlak gaan we echt wel naar de Engelstalige bands zoals The National.Op Nederlandstalig vlak hebben we niet echt voorbeelden, behalve Spinvis dan misschien."

Tom: "Groepen zoals Doe Maar zijn natuurlijk wel goed maar het is niet zo dat we daar onze inspiratie uit halen."

Mathieu: "Noordkaap en Gorki mogen we natuurlijk wel niet vergeten."

Wat zijn de toekomstplannen?

Mathieu: "We proberen nu vooral op zoek te gaan naar een goede producer en booking-agent, om zo een nieuwe single te kunnen uitbrengen. We gaan zeker blijven verder doen want ik ben er van overtuigd dat we iets brengen wat nieuw is. Het kan succes hebben, kijk maar naar de glorietijden van Gorki en Noordkaap. We willen vooral ook veel spelen. Ik denk dat het de droom is van elke jonge artiest om later op festivals te spelen."

Oliver: "Ik wil gewoon appreciatie voor de muziek opwekken. Als je dat in niches moet gaan verdelen, heb je het Studio Brussel-publiek en het Radio2-publiek. Ik denk dat wij ons vooral willen richten op het publiek van bands die wij ook goed vinden. Dat is dan vooral het Studio Brussel-publiek. Mochten we daar respect van krijgen, is ons doel zeker geslaagd."

© 2014 – StampMedia – Thomas Verstrepen


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 24/04/2014