In het academiejaar 2009-2010 hebben 213.266 studenten een beurs gekregen om in het buitenland te studeren. Voor het eerst sinds de start van Erasmus in 1987 overschrijdt het aantal de kaap van 200.000. Een stijging van 7,4 procent tegenover het voorbije academiejaar.

Erasmus kadert in het programma Een Leven Lang Leren van de Europese Commissie. Het wil de studentenmobiliteit ondersteunen om een dynamische kenniseconomie te ontwikkelen. Zowel studenten als academisch personeel van het hoger onderwijs komen in aanmerking. België heeft in 2009-2010 6.300 studenten een beurs gegeven en zelf 7.300 'Erasmussers' ontvangen, van wie ongeveer een kwart uit Spanje.
Erasmus blijft een groot succes, maar het aantal Erasmussers groeide vorig jaar in mindere mate dan de voorbije jaren. De voorbije jaren steeg het aantal Erasmusstudenten gemiddeld met 8,7 procent, dus de stijging van vorig jaar ligt 1,3 procent onder het gemiddelde.

Voordelen

Redenen voor studenten om voor Erasmus te kiezen zijn vooral het aanleren van een andere taal, nieuwe mensen leren kennen en de voordelen op de arbeidsmarkt. Werkgevers oordelen dat Erasmusstudenten blijk geven van leiderschap, een groot aanpassingsvermogen aanleren en interculturele gevoeligheden reeds kennen. Ze hebben ook sneller de neiging om later in het buitenland aan de slag te gaan. Aan de andere kant, hoe meer mensen op Erasmus gaan, hoe minder deze voordelen zullen doorwegen.

Financiële barrières

De meeste Erasmusstudenten komen uit de hogere socio-economische klassen. Toch blijkt geld veelal een probleem. De maandelijkse beurs is gedaald van gemiddeld 272 euro vorig jaar, tot 254 euro dit jaar. Dit komt omdat de vraag groter is dan het aanbod. Uit een studie in opdracht van het Europees Parlement blijkt dat 33 procent van de studenten hun verblijf niet zelf kan betalen. Men schat dat hierdoor ongeveer een miljoen studenten geen beurs aanvraagt. 63 procent van de studenten die wel vertrekt, heeft extra private middelen nodig. De toewijzing van het budget voor een lidstaat hangt onder andere af van de totale bevolking, de levenskost en de afstand tot de hoofdstad.

Oplossingen

"We moeten onze mobiliteitsprogramma's versterken, omdat ze een hoog rendement halen", zegt Androulla Vassiliou, commissaris voor Onderwijs, Cultuur, Meertaligheid en Jeugd. De hogervermelde studie brengt twee oplossingen naar voren, met als eerste een verhoging van het totale budget. Omdat men in de Europese Unie met budgettaire meerjarenplannen werkt, kan dit slechts vanaf 2014. De tweede mogelijkheid is een herverdeling van het budget. Landen waarvan minder studenten naar het buitenland trekken, kunnen hun overschot afstaan aan landen waar het programma meer in trek is, zoals Spanje en Frankrijk. De budgettaire besprekingen voor 2014-2020 beloven dus spannend te worden.

© 2011 - StampMedia - Michaël Verest


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 15/06/2011