Elisse (24) zat enige tijd geleden in Manilla, aan het ander eind van de wereld. In de bruisende, chaotische hoofdstad van de Filipijnen deed ze stage bij GABRIELA. Die vrouwenbeweging is een partnerorganisatie van Geneeskunde voor de Derde Wereld of kortweg G3W. Ze hield voor ons een reisblog bij. Vandaag: Benowangan. "Dit valt met geen enkele plaats te vergelijken waar ik ooit geweest ben."

817. Zoveel mensen hebben op twee dagen tijd de medische hulp gekregen die ze nodig hadden. Toen de taskforce Children of the Storm mij drie weken geleden vroeg of ik hun medische missie in het oosten van Samar wilde documenteren, moest ik geen twee keer na te denken.

De taskforce bestaat uit verschillende gezondheidsverenigingen die de krachten bundelen om overlevenden van supertyfoonHaiyan medische hulp te bieden. Na november 2013 kreeg het zwaarst getroffen gebied in Samarslechts éénmaal steun van de overheid in de vorm van voedselpakketten. Daarna werden de inwoners aan hun lot overgelaten. Het overgrote deel van de bevolking komt aan de kost door rijst, maïs of kokosnoten te telen. Haiyan vernielde hun gewassen compleet. Hun huizen vielen in mekaar als kaartenhuisjes.

Klaslokalen zonder dak

Met een klein team van dokters, verpleegsters en vrijwilligers trok ik naar barangay (de Filipijnse term voor een dorpje) Benowangan. De reis van Manilla naar Benowangan duurt lang, héél lang. De community ligt afgelegen.We proppen ons als sardientjes in kleine bootjes en varen drie uur over de Suribaorivier.Internet- en telefoonbereik is er niet in Benowangan. Ik ben dus niet alleen letterlijk ver verwijderd van de geciviliseerde wereld, maar ook figuurlijk. Kabeltelevisie daarentegen is er wel. Dat werd gesponsord door de lokale overheid. Geld voor nieuwe daken op de huizen en de plaatselijke lagere school was er evenwel niet. Een kwestie van prioriteiten stellen, me dunkt.

Zes nachten op de grond

Mijn gastmama, Brenda, verwelkomt me als een prinses. Verse kokosnoten, gebakken eitjes, niets is te veel. Ik denk dat ze zelfs het eten uit haar eigen mond zou sparen opdat ik maar geen honger hoef te lijden. Ik voel me er wat onwennig bij. Ze stelt haar huis beschikbaar voor ons, de gasten. We slapen er vijf nachten op de houten vloer. Matrassen, laat staan bedden, kennen ze er niet. ’s Nachts hoor ik de ratten over het houten dak en op de grond kruipen. De comfort room is niet meer dan een wc-pot, een kraantje en emmer en een tabo (plastic steelpannetje om jezelf mee te wassen) in een stenen hutje. Het krioelt er van de mieren, spinnen en vliegende kakkerlakken. En toch voel ik mij hier welkom.

Ik voel mij hier op mijn gemak omdat het hier zo rustig is. Benowangan valt met geen enkele plaats te vergelijken waar ik ooit geweest ben. Er zijn geen auto’s, fietsen, brommers, jeepneys of tricycles. Er is een rivier, en er zijn bootjes. That’s it. Er is geen haast en geen stress. De Benowanganen hebben geen druk van buitenaf, want er is geen communicatie met de buitenwereld mogelijk. Ik ervaar hier enkel goedlachsheid en een eindeloze portie doorzettingsvermogen van de plaatselijke bevolking.

Health Camp

De medische missie duurt twee dagen. In die periode komen de hulpbehoevenden uit vijf omliggende barangays langs. We verwachten zo’n 750 mensen. Uiteindelijk vinden 817 patiënten de weg naar ons health camp. 404 onder hen zagen de dokter, 296 kinderen de pediater. Meer dan 74 tanden werden getrokken door een nogal excentrieke tandarts en 43 jongens werden besneden (dat is een Filipijnse gewoonte).

Voor sommige patiënten is het de eerste keer dat ze een dokter zien. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis bevindt zich in Borongan, waarvoor je eerst drie uur de boot op moet, en daarna nog een uur de tricycle moet nemen. Onbetaalbaar voor de locals. En wat als er een noodgeval plaatsvindt?

18 en hoogzwanger

Dokter Sunsunla vertelt me dat hij zich nog nooit zo erg in tweestrijd heeft gevoeld. Hij is enorm blij dat hij zoveel patiënten heeft kunnen helpen, maar hij weet ook dat sommige onder hen opgevolgd moeten worden. De garantie dat het binnen een jaar nog altijd goed met hen gaat, kan hij niet geven. “Een hoogzwanger meisje van 18 kwam bij me langs omdat ze last had van pijn in haar benen. Toen ik haar vroeg hoe het met de baby ging, vertelde ze me dat ze nog maar één prenataal onderzoek had gehad. Ik vond het zó onwerkelijk dat ze mij zelfs niet vroeg om naar de baby te kijken. De mensen zijn het hier gewoon dat er niet naar hen omgekeken wordt, denk ik.”

Ik vertrek evenzeer met gemengde gevoelens. Dankbaar ben ik, dat ik zo’n intense week heb mogen beleven bij de gastvrije Benowanganen. Ik hoop dat ze de moed kunnen blijven opbrengen om hun dorp opnieuw op te bouwen, telkens wanneer er een tyfoon door de community raast. Ze hebben een plaatsje veroverd in mijn hart, al zie ik hen waarschijnlijk nooit meer terug. Ik wens hen, uit het diepst van mijn hart, het beste toe. Het ga jullie goed. Ingat!

© 2015 - StampMedia - Elisse Lenaars


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - Online op 02/06/2015