Schrijfster Kristien De Wolf timmert al enkele jaren aan de literaire weg. Recent brak ze door met haar biografische roman ‘Mooie Jo’, uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts, die werd genomineerd voor de longlist van zowel de Vlaamse Boon als de Nederlandse Libris Literatuur Prijs. Wie is deze bij het grote publiek nog onbekende schrijfster en waarom slaat haar ‘ondergangsroman’ zo aan?
Was het altijd al jouw droom om schrijver te worden?
“Ik heb altijd mijn dagboeken bijgehouden, dus ik ben eens gaan kijken wat ik daar zelf over schreef. Er staat: 'Het zal ofwel schrijver ofwel advocaat worden', want ik wou iets voor de wereld doen, heel idealistisch (lacht). Omdat mijn moeder mij daar toch wel een beetje naartoe heeft geleid, is het advocaat geworden. Jammer genoeg was ik op dat moment nog niet gedecideerd genoeg. Maar die droom moet er toch geweest zijn, want ik schreef heel de tijd. Op het moment dat ik in Gent gestart ben met studeren, ben ik in één klap gestopt met lezen en schrijven. Het was net alsof over alles een grote stolp werd gezet.”
“Ik zeg nog altijd dat ik coach, olijfboer en schrijver ben. Het blijft nog altijd een driekoppige draak”
Via een jarenlange omweg langs de balie, het bedrijfsleven en het onderwijs, schoolde De Wolf zich uiteindelijk om tot loopbaanbegeleider. Na haar debuut ‘Rotgeluk’ (2017) kwam daar ook het schrijverschap bij. Daarnaast vind je haar regelmatig in Spanje waar ze samen met haar echtgenoot een olijfboomgaard runt. “Ik zeg nog altijd dat ik coach, olijfboer en schrijver ben. Het blijft nog altijd een driekoppige draak.”
In Knack zeg je dat je graag filosofie en letterkunde had gestudeerd. Wat had dat kunnen bijdragen aan je schrijverschap?
“Waarschijnlijk had het geholpen om conceptueel beter te weten waar ik mee bezig ben, in plaats van het puur uit de buik te laten komen. Ik zie mezelf nu als een verteller, maar dan had ik misschien wel een bijdrage aan de literatuur(wetenschap) gehad. Ik mis eigenlijk de achtergrond om dat te kunnen. Ik blijf dus altijd wel een klein beetje de vis in de zee en niet degene die de zee kan zien. Maar het nadeel zou dan weer geweest zijn dat ik enkel boeken over schrijvers had kunnen maken. En nu niet, nu weet ik veel beter wat het leven allemaal inhoudt omdat ik zoveel gezien heb.”
“Mijn eerste schrijfcoach vond mijn boek ‘Ava Miller en ik’ humorloze quatsch voor vrouwen”
Heb je het gevoel dat je als laatbloeier een achterstand hebt?
“Absoluut. Dat kan toch zo beschamend zijn! Als ik eraan denk dat ik dat leeswerk allemaal moet gaan inhalen, dan duizelt het mij. De manier waarop ik nu lees, is een rijpere vorm natuurlijk. Dat is dan weer een voordeel. Om mezelf een beetje in te dekken, zeg ik altijd: ‘Maar ik ben geen neerlandicus.’ Dan zeggen ze: ‘Ja, ja, want je bent een zij-instromer.’ Ik ben een zij-instromer, zo is dat.”
Bij de Haarlemse uitgeverij In de Knipscheer publiceert De Wolf ‘Ava Miller en ik’ (2019), haar autobiografische ‘ontkurkroman’. “Mijn eerste schrijfcoach vond het humorloze quatsch voor vrouwen”, biecht ze op. “Dat was in de tijd dat het patriarchaat nog niet ondermijnd was (lacht).” Later volgt de roman ‘Regensoldaten’ (2021). In 2023 was ze ook curator van het literair festival Archipel in Sint-Niklaas.
“Sarah Vankersschaever van De Standaard zei: ‘Je hebt soms de blik van de ander nodig om het werkelijk te geloven.’ Misschien is dat wel waar”
Wanneer kwam voor jou het punt waarop je jezelf schrijver noemde?
“Nog altijd niet, eigenlijk (lacht het weg). Nee nee, misschien nu wel. Want nu ben ik ook marketing aan het doen en elke keer schrijf ik: ‘Ik heb nu twee nominaties, ik mag mijn plekje beginnen in te nemen.’ En dan denk ik bij mezelf: ‘Beginnen in te nemen? Innemen!’ (lacht). Zolang je nog een job doet ook, is het heel moeilijk om jezelf dat label van schrijver te geven. Maar nu begint het me wel te dagen dat ik iets kan. Sarah Vankersschaever van De Standaard zei: ‘Je hebt soms de blik van de ander nodig om het werkelijk te geloven.’ Misschien is dat wel waar. We leren dat het uit jezelf moet komen, maar als een autoriteit je herkent, is dat toch een grote stap voorwaarts.”
“De leraar-leerling-verhouding staat nu weer in alle kranten, maar de mensen begrijpen niet dat dat nu eenmaal erotiseert”
‘Mooie Jo’ is een biografisch verhaal over een notoir mooie jongen die na een turbulente jeugd beslist om in een kloosterorde in te treden. Hier raakt hij verstrengeld in een dubieuze relatie met een pater. Net voor zijn wijding gooit Jo zijn kap over de haag en stort hij zich in het bruisende uitgaansleven van de jaren zeventig. Dat alles terwijl hij zijn seksualiteit leert omarmen. Hij ontmoet Felix, met wie hij decennialang een tragikomisch leven zal leiden, ook al blijft de priester uit Jo’s verleden in de relatie van het koppel rondwaren. Mooie Jo schuift tegen de stormachtige achtergrond van de laatste eeuwwende een reeks taboes naar voren en verkent vele soorten liefde en verraad.
Veel is uit het leven gegrepen, maar er is genoeg bij gefantaseerd. “Mij zou het geen bal interesseren om een echt levensverhaal te lezen. Ik wil dat eigenlijk ook niet schrijven. De helft van het boek is ook gewoon niet waar.”
Zou je kunnen samenvatten wat Kristien De Wolf schrijft?
“Als ik kijk naar ‘Mooie Jo’ en wat er nog komt, dan is de ambitie toch ‘de grote roman’, het omgekeerde van wat iedereen nu schrijft. Ik heb een filosofische en historische interesse en doe eigenlijk niets anders dan denken: hoe komen we hier terecht? Neem nu een thema als de teloorgang van de kleinhandel in ‘Mooie Jo’ bijvoorbeeld, dat is een rijkdom om er als laag in te leggen. De term ‘ondergangsroman’ is eigenlijk nog beter omdat je het tumult van de tijd altijd het beste voelt op momenten van verlies. Ik schets de jaren zeventig, de vrijheid, de glorie van de winkelier, om dan te laten zien dat je het kwijtspeelt. Loop hier maar eens door de winkelstraat. Alles is leeg; er is niets meer van over! Dat is toch een kaakslag voor je cultuur? Only miss the sun when it starts to snow, denk ik dan.”
Denk je op voorhand na over welke ‘lagen’ je allemaal naast de plot in het boek wil hebben?
“Ja, maar dat groeit ook een beetje. Naast de teloorgang van de kleinhandel zijn er andere lagen zoals bijvoorbeeld alle soorten liefde. Dan is er nog de laag van het katholieke, eigenlijk ook een vorm van platonische liefde die door die pater wordt geëvoceerd. De leraar-leerling-verhouding staat nu weer in alle kranten, maar de mensen begrijpen niet dat dat nu eenmaal erotiseert.
Bovendien is de samenstelling van het boek ook al betekenisvol. Het deel vanuit Jo’s perspectief, het kwetsbaarste stuk, zit letterlijk geborgen in het midden van het boek. Daar komen dan twee delen vanuit het perspectief van Felix rond, en daar komt dan nog eens de stem van de spullen rond. We leven in een materialistische wereld, maar ik denk helemaal niet zo. Ik denk echt dat alles leeft volgens The Theory of Agency, ook onze spullen.”
Waarom schreef je Mooie Jo in de ik-vorm?
“Omdat ik dat moet. Ik geloof niet dat je even diep in het verhaal kunt gaan als je in de derde persoon schrijft. Ik ben door het boek te schrijven en me volledig in te leven in het verhaal op een hiaat gestoten waar alleen misbruik in paste. Dit is dan uiteindelijk een plausibele verklaring voor de evolutie van het personage. Je moet het personage worden, een beetje aan method acting doen. Het lijkt dan net of ik mezelf niet ben, dat is echt grappig (lacht). Maar het telkens lezen en opnieuw voelen maakt het wel een intense ervaring natuurlijk. Als ik uit zo’n schrijfsessie kom, dan ben ik soms echt onder de indruk van de impact op mijn lichaam.”
“Kijk naar Safae el Khannoussi die met haar boek Oroppa de Boon won: hoe voel je je als je de Gouden Schoen krijgt als 15-jarige voetballer? Wat dan? Ik vind dat niet per se zo'n groot cadeau”
Je haalt voor zowel de Boon als de Libris Literatuur Prijs de longlist. Hierdoor krijg je wel wat media-aandacht, maar niet te vergelijken met een boek op een shortlist. Hoe jammer vind je het dat je daar niet op staat?
“Die pijn duurt ongeveer een week. Het is enorm grappig hoe je het op het ene moment absurd vindt dat je een prijs zou krijgen, en het volgende moment lijkt het zo evident. Langs de andere kant, kijk naar Safae el Khannoussi die met haar boek ‘Oroppa’ de Boon won: hoe voel je je als je de Gouden Schoen krijgt als 15-jarige voetballer? Wat dan? Ik vind dat niet per se zo'n groot cadeau. Ik heb ondertussen al geleerd van tegenslag en afwijzing. En nu blijkt, als ik gewoon die dubbele nominatie vernoem, dat dat goed werkt. Misschien nog beter dan één shortlist, wie weet. Ik heb nu een quality label waardoor deuren die eerst dicht waren nu wel openen.
De organisatie van de Libris Literatuur Prijs liet me vijf uur wachten op een filmploeg die nooit kwam. Dat heeft mij gewoon twee weken een zenuwinzinking gekost. Bij de Boon daarentegen hebben ze dat zeer goed aangepakt. Ik vond dat magnifiek gemanaged. Ze zijn echt goed bezig bij Literatuur Vlaanderen.
Ik vind wel dat het boek te weinig media-aandacht heeft gekregen, maar ik klaag niet. Niemand kende mij en toch hebben bepaalde journalisten als Marnix Verplancke en Dirk Leyman moeite gedaan. Ik ben dus wel enorm dankbaar, want wie was ik? Ik had nog niets bewezen. Je moet ook geduld hebben om te bouwen. Met de twee nominaties ben ik nu wel op een punt gekomen dat ik zeg: kom nog eens langs om te kijken of we iets kunnen doen. Maar in feite is dit het eerste diepte-interview dat ik over het boek heb. Het is trouwens geen bestseller hoor, daarvoor is gewoon niet mainstream genoeg. Het moet dus zijn weg vinden naar aandachtige lezers.”
Hoe zie je de toekomst?
“Nu ga ik nog even proberen iets te doen met het feit dat die nominaties er zijn. Dit om eigenlijk mijn onbekendheid zoveel mogelijk op te heffen tegen de tijd dat het nieuwe boek er komt. En dan krijg ik hopelijk subsidies zodat ik intensief kan gaan researchen. Vervolgens ga ik anderhalf jaar schrijven om dan op zeer professionele wijze mijn nieuwe boek te lanceren (lacht trots).”