In 2012 maakte de familie van schrijfster Lara Taveirne (41) een levensveranderend drama mee. Wolf, de jongste van vijf, stapte uit het leven in een bos in Lapland en liet enkel een dagboek achter. Tien jaar later schreef ze hier een boek over, wat een enorm succes werd.
Hoe kijk je terug op het succes van Wolf van de afgelopen maanden?
“Met hele grote verbazing. Ik dacht, dit boek is vooral mooi voor de mensen die Wolf gekend hebben. Maar dat dan plotseling zoveel mensen mijn boek hebben gelezen die daar zo door geraakt zijn, daarnbleef ik stomverbaasd over. Ik ben ook wel dankbaar, want dit was de grote droom van mijn broer: om gelezen te worden. Hij zou het succes geweldig gevonden hebben. In zijn dagboek schrijft hij letterlijk: ‘ik ben hier maar aan het schrijven en aan het schrijven alsof mensen meelezen, en eigenlijk besef ik dat ik op een podium sta en er niemand in de zaal zit. Ik zou zo graag in een film of in een boek zitten. Eindelijk die honger naar aandacht gestild.’”
Jouw boeken hebben vaak als thema’s eenzaamheid, zelfmoord en verlies. Zijn dat thema’s die je (onbewust) aantrekken?
“Het is niet dat het daar plotseling stond. Ik denk dat dat iets is waar ik al langer mee rondloop. Ik heb van mijn debuut De kinderen van Calais - gebaseerd op een krantenknipsel over twee meisjes die uit het leven stapten - een eerste versie geschreven toen ik nog studeerde. Ik was toen al erg geboeid door het thema: waarom stapt iemand uit het leven? Waarschijnlijk is zoiets ook wel genetisch. Mijn broer was daar duidelijk ook hard mee bezig. En natuurlijk, doordat ik hem op die manier verloor, is dat thema nog groter geworden in mijn leven.”
Je schrijft met een zeer luchtige pen over zulke zware thema’s. Is die schrijfstijl een bewuste keuze?
“Het is aan de ene kant een bewuste keuze. Ik heb een ongelooflijke afstand genomen, omdat ik dit nodig had. In het begin voelde ik mij heel schuldig toen ik Wolf schreef. Iedere keer als mijn man thuiskwam, zei ik: ‘ik ben echt een harteloze mens, ik huil niet als ik dit schrijf.’ Maar anders wordt het sentimenteel gelabber. Aan de andere kant schrijf ik ook graag in deze luchtige toon, dat houdt het schrijfplezier erin voor mij.”
“Als mens zijn wij zo gelaagd, en dat vond ik interessant om te belichten”
Want de psychologie rond moeilijke dingen verwerken is altijd veel complexer dan gewoon verdrietig zijn.
“Zeker. Ik denk dat we nog te vaak in clichés denken. Dat we denken in termen van ‘iemand die uit het leven stapt, is een depressieve mens’ of ‘iemand die iemand verliest, is iemand die maanden niet meer kan lachen.’ En al die dingen kloppen niet. Als mens zijn wij zo gelaagd. En dat vond ik interessant om te belichten.”
Het dagboek van je broer was ook vrij levendig, op een lichte toon en met een bepaalde speelsheid geschreven. Is het mogelijk dat je deze toon probeerde te matchen?
“Ik denk dat mijn broer en ik daarin dicht bij elkaar zaten. Dat we alle twee humor gebruiken om de verdrietige dingen te vertellen. Want soms kom je dichter bij verdriet door het juist grappig te vertellen, dan door verdriet op verdriet te stapelen. Maar ik heb naar mijn gevoel niet naar hem toegeschreven. Ik geef schrijfles in Antwerpen, en ik zeg altijd: ‘of een verhaal staat of valt, heeft veel te maken met de stem. En een stem is niet altijd die van de schrijver.’ Doordat Wolf nu de hoofdrol heeft, lijkt het me ook niet vreemd dat zijn stem het overgenomen heeft.”
Het boek is autofictie. Veel ervan is recht uit het leven gegrepen. Zijn er toch delen verzonnen of fictief?
“Vanaf dat de penpunt het papier raakt, trekt het magnetische veld van de fictie die pen al voort. Daar heb ik veel last van, Wolf ook. Ik wou dat bijna het thema van het boek maken: een ode aan de verbeelding, de verhalende kracht. Je kan je de vraag stellen in hoeverre het oorspronkelijke dagboek van Wolf waarheidsgetrouw is. Heeft hij dingen verzonnen? Daarna heeft mijn vader het onder handen genomen met de blik van een vader. In derde instantie gaat er een zus overheen die ook veel verbeelding heeft. En ik vond het ook mijn taak een verhaal te maken dat hem niet per se zo juist mogelijk, maar wel zo mooi mogelijk bewaart. Ik geloof soms dat de fictie eerlijkere dingen kan vertellen over de werkelijkheid dan de werkelijkheid zelf.”
In een interview vertelde je dat je pas nadat je het boek schreef, besefte dat het een brief was aan je broer. Denk je dat je misschien onbewust iets aan hem wou zeggen?
“Er is geen gedachte aan voorafgegaan, maar ik denk wel dat dat de meest organische vorm was, de eerlijkste versie, waarin ik me inderdaad tot hem richt en tegen hem spreek. Ik denk dat het onfair zou gevoeld hebben om dat in een derde persoon te doen, waarbij ik echt een personage van hem maak. In de je-vorm blijft het iemand die ver weg is, maar die toch nog aangeschreven kan worden.”
Je had het in je boek over het dilemma: ‘kan ik mijn broer toe-eigenen met een boek.’ Hoe kijk je na de publicatie en het succes naar dit dilemma?
“Ik blijf dat heel moeilijk vinden, omdat er mensen waren die een veel uniekere band hadden met Wolf. Maar zij hebben misschien niet de moed of de schrijversambitie om daar ook iets van te maken. Ik kreeg onlangs een brief van Gaea Schoeters, een vriendin van mij, en ze schreef daarover: ‘Je was bang dat je het verhaal van Wolf zou toe-eigenen. Dat jouw versie, jouw beeld, jouw verdriet dat van anderen zou overstemmen. Maar ik kan je na het lezen verzekeren dat je je daarover geen zorgen meer hoeft te maken. Het is iets wat niet kan gebeuren, omdat je Wolf niet vastlegt. Hij laat zich niet vangen, hij is snel genoeg om je voor te blijven en iedereens Wolf te zijn.’ Dat gaf me wel een ongelofelijke troost.”
“Vanaf dat de penpunt het papier raakt, trekt het magnetische veld van de fictie die pen al voort”
Iedereen haalt een eigen boodschap uit een boek. Je leest dezelfde woorden maar afhankelijk van wie je bent en wat je hebt meegemaakt, kan de boodschap verschillen. Wat betekent dit boek voor jou?
“Ik heb altijd mijn keuzes laten afhangen van de vraag: is dit een goed verhaal? Dat is iets wat mijn broer ook had. Het idee: ons leven moet eruitzien als een goed boek of een goede film. En na het schrijven van dit boek ben ik dat nog belangrijker gaan vinden. Dat vind ik een mooie richtlijn: probeer ernaar te kijken met een soort terugkijkende kracht. Hoe kan ik daar een mooi verhaal over vertellen? Dat betekent dit boek voor mij. Maar natuurlijk, in het geval van mijn broer heeft hem dat niet de mooie kant opgebracht. Hij heeft een verhaal gemaakt dat richting de dood gaat en is echt veel te vroeg vertrokken. Bij een jong iemand denk ik altijd: jij hebt het leven echt niet de kansen gegeven. Vroeger was ik ook heel donker in mijn hoofd en ik zou graag tegen hem willen zeggen: dat is overgegaan!”
Een rouwproces kan soms een verwarrende periode zijn. Je kon in je boek dat proces raak verwoorden. Zulke lezers kunnen in jouw woorden eindelijk herkenning vinden. Had je dat effect verwacht en hoe voelt dat voor jou?
“Ik had dat niet verwacht. Te lang heb ik rondgelopen met het idee: ‘ik ben een eilandje. Wat ik heb meegemaakt, dat kent niemand.’ En door dit boek en de reacties die komen, merk je dat er véél mensen zijn die iemand missen.”
Ten slotte, zou je ooit een theaterstuk of film van het boek Wolf willen maken?
“Nee, ben daar heel stug in. Een film zou betekenen dat ik Wolf echt een gezicht geef, concreet maak, terwijl ik juist zo gewaakt heb om Wolf heel vaag te maken. Als er een film of een theaterstuk komt, dan maak je het naar mijn gevoel te concreet. En daar heb ik schrik voor.”