Onze straffe madam van de maand is 27 jaar, komt uit Kortrijk en is architecte. Vele twintigers zijn nog volop zoekende, maar Marie-Amélie heeft op professioneel vlak haar ding héél vroeg gevonden. "Je moet je interesses en sterke kwaliteiten durven uitspelen. En niet bang zijn om jezelf uit te dagen. Dan geloof ik dat je uiteindelijk echt wel terechtkomt."

Je bent met je prille 27 jaar een kersverse architecte. Wie architectuur gaat studeren, bereidt zich voor op vijf jaar studie en twee jaar stage. Heb je ooit getwijfeld?

Niet echt. Ik ben vroeg begonnen met het verkennen van mijn opties. In het vijfde middelbaar had ik mijn keuze eigenlijk al gemaakt. Helemaal vreemd was het mij toegegeven niet, want mijn vader is ook architect.

Was er dan druk van thuis uit om die richting uit te gaan?

Nee, echt niet. Het helemaal is niet zo dat ik zomaar mijn vader ben gevolgd. Ik heb echt wel voor mezelf de afweging gemaakt. Ik ben creatief en heb het altijd belangrijk gevonden om mee te werken aan de positieve wereld van morgen. Het sociale aspect is voor mij minstens even belangrijk als het creatieve. Ik geloof dat wij als architecten de kans hebben om die positieve wereld letterlijk neer te zetten. De toekomst ligt in de steden. Op die manier ben ik bij urban architecture uitgekomen.

De eerste stappen in het professionele leven zetten, is binnen alle sectoren een uitdaging. Hoe heb je dit eerste jaar ervaren?

Concreet aan iets beginnen is natuurlijk altijd een uitdaging. Maar om eerlijk te zijn, was ik er echt wel klaar voor. Tijdens mijn studies maakte ik altijd gebruik van feedback en kritiek van anderen om mijn werk te verbeteren. Nu ik niet langer studeer, heb ik die werkwijze gewoon kunnen doortrekken. Architectuur is voor mij geen one-woman-show. Je moet samenwerken met verschillende mensen om van een gebouw of een plein iets betekenisvol te maken. Bovendien heb ik een doel en een visie binnen mijn vak en krijg ik ook op mijn werkplek de mogelijkheid om mijn ideeën uit te werken.

En wat is jouw visie precies?

Mijn passie is publieke ruimte. Na mijn studies heb ik dan ook eerst 2 jaar rond publieke ruimte gewerkt, voor ik echt als architecte aan de slag ging. Ik houd altijd hetzelfde in gedachten: hoe klein de ruimte waarbinnen ik moet ontwerpen ook is, ik probeer altijd een plek te creëren die bewoners naar buiten lokt en samenbrengt, uit het isolement van hun eigen huis. Het extreme individualisme in onze samenleving is volgens mij niet positief. De ruimte kan collectiviteit stimuleren en faciliteren, en dat is net waar ik naar zoek.

Kan je mensen dan echt beïnvloeden om sociaal contact aan te gaan?

Ik geloof van wel. Bijvoorbeeld door een park, een gemeenschapstuin of een ontmoetingsplaats te creëren. Je vergroot de relatie van de mensen met hun omgeving, omdat het leven zich ook buitenshuis afspeelt. Om een gemeenschapstuin te onderhouden bijvoorbeeld, moet je je als groep inzetten. Die ruimten hebben trouwens ook het voordeel dat ze multifunctioneel zijn. Je kan ze bijvoorbeeld gebruiken om de biodiversiteit te vergroten, om water te bufferen, speeltuinen aan te leggen…Als ik ontwerp, focus ik mij eigenlijk altijd op een subtiele overgang tussen private en publieke delen. Onze leefwereld moet natuurlijk aanvoelen.

Binnen de stad is dat toch een uitdaging? Publieke ruimte is schaars en zomaar nieuwe ruimten creëren is niet evident.

Je hebt gelijk, de stad is hip en trekt steeds meer mensen aan. Steden worden dichtbevolkter. Mensen moeten kleiner gaan wonen en dichter op elkaar gaan wonen. We weten dit nu zeker omwille van de betonstop in 2040. We staan voor een serieuze uitdaging, omdat we de nieuwe stedelingen moeten kunnen opvangen én tegelijk een stad bouwen die voor de komende generaties ook nog werkt.

Hoe kan je dat dan concreet aanpakken?

Wel, we zullen onder andere hoog moeten bouwen. Als we duurzamer willen leven dan moeten we het weinige groen dat we hebben proberen te behouden, dat is logisch. Het jammere is dat appartementsblokken momenteel fout worden ingevuld. Zeker de hele grote bouwwerken. Nergens wonen mensen zo vervreemd van elkaar. Omdat er binnen die gebouwen geen ontmoetingsplaatsen zijn. Je kan gemakkelijk een verdieping ombouwen tot een fitnessruimte of een créche plaatsen. Een andere verdieping kan je gebruiken om een ruimte te creëren in samenwerking met de bewoners, die ze zelf kunnen invullen. Op het dak kan je een tuin aanleggen…Als je duurzaam denkt, denk je meteen ook creatiever.

Het is duidelijk dat je een enorme passie hebt voor je vak. Als je creativiteit met sociaal engagement combineert, heb je eigenlijk ook wel andere opties. Zou je jezelf ook iets anders zien doen?

Ik werk graag met kinderen en jongeren. Misschien dat ik even goed kleuterjuf zou geworden zijn, of een leraar. Maar dan iets met architectuur. Het organiseren van ateliers bijvoorbeeld, waar professionals met de jongere generatie in gesprek gaan over de ruimte en de toekomst. Dat wil ik ook zeker nog doen, mijn passie doorgeven aan de jeugd. Misschien wel een project voor de toekomst.

Stel jij jezelf ooit de klassieke vraag: waar zie ik mezelf binnen vijf jaar?

Niet echt. Je kan de toekomst niet voorspellen. Ik denk dat je jezelf dan een vals gevoel van zekerheid geeft, dus ik doe dat niet. Maar onbewust denk je natuurlijk wel na over je levensweg: waar en hoe zie ik mezelf wonen, wat zijn mijn waarden en hoe blijf ik ze trouw, wat kan ik nog leren en veranderen, hoe ziet mijn partner het, hoe gaan we samen verder…

Vind jij je privéleven even belangrijk als je werk?

Ja. Ik ben ambitieus en perfectionistisch op het werk, maar ook thuis. In mijn relatie ben ik steeds op zoek naar een manier om het nóg beter te maken. Ik probeer zoveel mogelijk tijd door te brengen met vrienden en familie. Ik ben eigenlijk héél gelukkig met mijn privéleven. En toch betrap ik mezelf er soms op dat mijn privéleven te actief wordt. Gewoon even niets doen, is voor mij heel moeilijk. Niets doen triggert bij mij een soort schuldgevoel. Met de tijd besef ik toch dat dat mijn werkpunt is.

Je zei daarnet al dat je graag met kinderen werkt. Wil je zelf kinderen? Of vraagt je carrière teveel?

Ja, ik wil graag kinderen. Wanneer weet ik nog niet. Tot vorig jaar heb ik getwijfeld, maar nu is er iets in mij veranderd. Ik heb een geweldige relatie waar toekomst in zit, misschien dat het daarom ook stilletjes aan groeit. Het combineren van werk en gezin blijft voor vele vrouwen een moeilijke balans. Toch denk ik dat de combinatie in mijn geval haalbaar zal zijn. Het is niet omdat ik gelukkig ben met mijn werk, dat ik dan genoegen moet nemen met een minder gelukkig gezinsleven.

Heb je een favoriete herinnering uit je kindertijd?

Reizen met het gezin vond ik altijd geweldig. Mijn ouders namen ons elk jaar mee op reis met onze mobilhome. We trokken naar verschillende steden en streken in Europa. Mijn vader vertelde ons over de geschiedenis van de gebouwen die we zagen, over verschillende stijlen, over de makers. Ik vond het geweldig. Bij mijn zussen heeft het niet gepakt (lacht). Maar dat is toch iets dat ik wil herbeleven. Met mijn eigen kinderen dan.

Heb je een tip voor onze lezers? Jongedames die bijvoorbeeld ook een carrière zouden ambiëren binnen de architectuur?

Onder de architecten is de verhouding man/vrouw ongeveer gelijk en dus voel je je altijd op je gemak. Maar eenmaal je aan een project begint, kom je terecht in de bouwsector. Een bouwwerf is een mannenwereld. Je moet echt je mannetje kunnen staan. Een gezonde dosis zelfvertrouwen is echt onmisbaar als vrouwelijke architect. Eigenlijk wil ik ook nog iets meegeven wat volgens mij voor iedereen geldt. Zoals ik eerder al zei, vind ik het belangrijk om op zoek te gaan naar kritiek en feedback. Zowel op professioneel vlak, als in de privé. Het is een kunst om van iets negatiefs iets positiefs te maken. Als je dat kan, dan groei je als persoon.

© 2016 - Versiety/StampMedia - Maria Livchits


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 20/12/2016