© Dreyski Pix

Ik ben Lotus, 18 jaar. Ik ben geboren in Antwerpen en opgegroeid in Brugge. Ik ben dus binnenlands geadopteerd, maar mijn adoptieverhaal is allesbehalve doorsnee.

Mijn mama uit China kwam studeren in Europa en is uiteindelijk in België beland. De situatie hier was niet zoals ze het zich aanvankelijk had voorgesteld. Van studeren was bijvoorbeeld al niet echt sprake. Ze begon te werken in een restaurant om geld te verdienen en voelde zich vaak eenzaam. Die eenzaamheid kon ze niet delen met haar familie in China, voor wie ze de schijn hoog moest houden.

© Dreyski Pix

Tijdens haar zwangerschap heeft ze een dagboek bijgehouden voor mij. Een schriftje vol met notities en foto’s. Dat schriftje heb ik nu. Ik vind het speciaal dat een mama dat zo voor jou schrijft. Als ik het lees, ben ik telkens opnieuw ontroerd. Aan het einde van haar zwangerschap kon mijn mama niet anders dan mij afstaan voor adoptie. Haar situatie was niet stabiel genoeg om een kind te kunnen opvoeden. Bovendien was haar familie in China niet op de hoogte van de zwangerschap. Ze had dus geen steun en weinig opties.

Na de geboorte ben ik een tijdje in pleegzorg terecht gekomen. Omwille van de taalbarrière had mijn mama vanaf dag 1 een tolk ingeschakeld. Na een tijdje heeft mijn mama aan haar gevraagd of zij me wilde adopteren. Dat is ook gebeurd. Mijn adoptiemama is dus de tolk van mijn Chinese mama. Mijn adoptiemama was op dat moment ongeveer twee jaar gescheiden van een Chinese man, met wie ze ook een zoon heeft. Hij is dus half-Chinees, net als ik. Als je ons ziet, zou je dus niet zeggen dat we niet biologisch aan elkaar verwant zijn. Maar voor mij is hij gewoon mijn broer.

Als kind en als tiener heb ik mijn Chinese mama ontzettend gemist. Ik wou zo graag bij haar zijn dat ik er alles voor over had. Soms dacht ik: ‘had ze me maar meegenomen, zelfs als we dan in armoede hadden moeten leven’. Ik kon er met mijn adoptiemama in principe altijd over praten. Toch had ik soms het gevoel dat ik niet helemaal 100% open kon zijn met haar. Ik wilde haar niet het gevoel geven dat ze niet voldoende was voor mij.

Op mijn 15de heb ik mijn mama voor het eerst teruggezien. De situatie was niet ideaal. Mijn mama woont samen met haar gezin bij haar schoonfamilie. Zij weten niet dat ik besta. De ontmoeting moest dus in het geheim gebeuren en kon niet lang duren, want haar schoonfamilie mocht niet merken dat ze lang weg was. Mijn hele leven had ik uitgekeken naar dat moment. ‘Amai, dit is het nu’, dacht ik. Maar op dat ogenblik kwam er zodanig veel op me af. Ik ontmoette familieleden en belandde van de ene emotie in de andere. Achteraf bekeken vind ik het heel mooi dat ik mijn mama heb teruggevonden en dat mijn mama’s elkaar ook opnieuw hebben ontmoet. Dat moment zal altijd heel speciaal blijven voor mij.

Ik vind het moeilijk om na te denken over mijn vader. Ergens wil ik niet weten wie hij is en wat er precies gebeurd is, maar ergens ook weer wel. Ik voel zowel afschuw als nieuwsgierigheid, vooral omdat ik niet weet wat nu de waarheid is. Soms voelt het alsof ik op zoek ben naar een puzzelstukje dat ontbreekt. Ik heb eigenlijk nooit een aanwezige vader gekend. Ook niet in mijn adoptiegezin. Dat heeft nog altijd een grote impact op mijn leven. Ik weet niet goed wat het concept van ‘een vader’ is. Ik ben daardoor, denk ik, ook heel bang van relaties. Als mannen emotioneel te dichtbij komen, merk ik dat ik haast automatisch blokkades begin op te zetten.

Als geadopteerde voel je altijd dat je anders bent. Door mijn adoptie ben ik bijvoorbeeld heel perfectionistisch. Bij de minste fout twijfel ik aan mijn bestaansreden. Voor mij zorgde dat o.a. voor moeilijkheden op school. Het wordt vaak onderschat wat het inhoudt om geadopteerd te zijn. Veel mensen begrijpen me niet en geven de indruk dat ik maar dankbaar moet zijn. Ook de racistische opmerkingen die je krijgt, blijven je eraan herinneren dat je anders bent en er op een of andere manier toch nooit helemaal bij hoort. Dat is lastig.

Ik ken verschillende geadopteerden die veel reizen of in het buitenland zijn gaan wonen. Zelf ben ik ook al vroeg beginnen te reizen. Waarschijnlijk heeft dat met mijn adoptie te maken. Voor een baby zijn de ouders je (t)huis. Als die je al meteen worden afgenomen, zal je in de toekomst veel minder belang hechten aan een materieel huis, maar veel meer aan een plaats waar liefde zich bevindt. Zo zie ik het tenminste. Door je ouders zo vroeg te verliezen, ‘leer’ je bovendien dat je helemaal op jezelf bent aangewezen. Je komt in een soort ‘survival modus’ terecht. Ik voel me het meeste thuis als ik op reis ben. Als je erover nadenkt, lijken toeristen en geadopteerden in zeker opzicht op elkaar: ze moeten zich allebei leren thuis voelen op een plaats waar ze niet thuis zijn.

Er zijn in mijn leven periodes geweest dat ik heel diep zat. Op een bepaald moment heb ik een poging tot zelfdoding gedaan. Nadien ben ik een tijdje in de psychiatrie beland. Voor mij was dat een keerpunt in mijn leven. Van dan af besefte ik dat ik hulp nodig had en dat het oké was om die hulp te vragen. Als ik andere adoptieverhalen lees, merk ik dat het voor velen van ons moeilijk is om uit te leggen wat er in ons omgaat en om hulp te vragen. In sommige gevallen is die innerlijke blokkade jammer genoeg al fataal gebleken. Ik vind het daarom belangrijk om mijn verhaal te vertellen en het taboe daarmee te doorbreken.

Als er dus iets is dat ik wil meegeven aan andere geadopteerden, is het dit: andere mensen erkennen niet altijd hoeveel invloed adoptie heeft op je leven, maar dat maakt het niet minder echt. Jijzelf en je emoties, ze mogen er zijn. Ontken je eigen identiteit niet. Als je iets wil weten of het gevoel hebt dat je op zoek moet gaan, mag je jezelf niet tegenhouden. En als je je soms niet goed voelt, is dat ook oké. Je hebt het recht om je ongelukkig te voelen, maar je hebt ook het recht om hulp te vragen en die te krijgen.


Dit artikel werd eerst gepubliceerd door a-Buddy op 06/07/2020

Dit artikel werd gepubliceerd door WATWAT op 10/07/2020

 

vorige volgende