Zevenhonderd leerlingen van 26 scholen stapten dinsdag op de Trein der 1000, richting de voormalige concentratiekampen Auschwitz en Birkenau. Op deze trein bevinden zich ook onze reporters Heleen (25) en Jeroen (23), die verslag zullen uitbrengen van deze herinneringsreis. Vandaag berichten ze in woord en beeld over hun bezoek aan Auschwitz. 

Het is een warme, zonnige dag en het vrolijke weer staat in schril contrast met Auschwitz. Het is vreemd om me in te beelden dat ook concentratiekampen zonnige dagen kenden. Het maakt het allemaal nog net iets wreder.

Ik voel me op bezoek in een museum, in plaats van op één van de meest aangrijpende plaatsen uit onze geschiedenis. Ik weet niet goed wat ik verwacht had. Gangen waar je geesten voelt ronddwalen, misschien. Het verleden dat in flarden door het heden verweven zit.

Auschwitz zelf lijkt in niets meer op het kamp. De muren en gebouwen staan er nog, maar de toeristen hebben de metaforische geesten weggejaagd. Auschwitz lijkt lichtjes uitgehold, net zoals de trappen uitgehold zijn door de duizenden toeristenvoeten die elke dag opnieuw de gebouwen betreden. Het is een attractie geworden.

Misschien zijn we daar zelf ook schuldig aan, door met duizend mensen binnen te vallen. Er is geen tijd om alles op je af te laten komen, om de verzameling aan alledaagse objecten die in grote hopen achter glas liggen op je eigen tempo te bekijken. Wanneer ik me toch probeer los te weken van de groep spoort de gids ons via de koptelefoon in mijn oor aan om weer naar buiten te komen, het volgende gebouw wacht.

Een tweede huid

Mijn zintuigen raken maar niet geprikkeld. Er zijn geen geuren die op me afkomen of geluiden die ik niet kan plaatsen. Dat moet zeventig jaar geleden anders geweest zijn. De welbekende gestreepte plunjes van de gevangenen werden doorgegeven als een tweede huid.

Hun eigenaars werkten zich letterlijk dood in die kleren, waarna ze ongewassen bij een nieuwe gevangene terechtkwamen. Elk van die kleren is een schat aan gebeurtenissen. Elke vlek, elke scheur heeft een eigen verhaal. De meesten van die verhalen zullen nooit verteld worden. De meesten van die verhalen zou ik waarschijnlijk liever niet willen horen.

Kaalgeschoren, uitgehongerd, van een nummer voorzien

Aan de muren hangen honderden foto's. Naamloze gezichten staren mij aan. Niemand van hen heeft Auschwitz overleefd. Ik probeer de gezichten in te prenten, dwing mezelf om hun namen te onthouden, om ervoor te zorgen dat ze niet vergeten worden maar het zijn er te veel.

Al deze mensen lijken op elkaar: kaalgeschoren, uitgehongerd, van een nummer voorzien. Het is onmogelijk te vatten dat andere mensen in staat waren om dit lijden te veroorzaken. De fotograaf heeft het wel overleefd, vertelt de gids ons, maar hij heeft nooit meer een foto genomen. Die duizenden gezichten bleven hem achtervolgen, telkens hij door zijn lens keek.

Honderdduizenden anderen hebben nooit een plaats op die muur gekregen. Ze waren te jong, ziek, zwak of oud en bekochten dat met hun leven. Of stierven in de overvolle treinwagons nog voor ze in Auschwitz aankwamen. De gids vraagt ons wie dan de gelukkigen zijn. Diegenen die na aankomst onmiddellijk uit de rij gehaald worden en naar de gaskamer geleid werden of de mannen en vrouwen die sterk genoeg bevonden werden om eerst nog dagen, weken of maanden af te zien in het concentratiekamp? Ik wil antwoorden dat er geen gelukkigen zijn in dat scenario, maar de gids heeft geen tijd voor antwoorden op een retorische vraag.

Te gruwelijk voor woorden

Gebouw 11 is het meest aangrijpend. De kille gang in de kelder blijft in mijn geheugen gegrift. Het was ooit een gevangenis, alsof die mensen nog meer gestraft hoefden te worden. Stacellen, verhongercellen, verstikkingscellen. Te gruwelijk voor woorden allemaal. Dit is het moment dat ik toch even moet slikken. Wanneer ik om mij heen kijk, zie ik dat ik niet de enige ben. Maar toch weten we allemaal de tranen te bedwingen.

Ik ga dit alles even laten bezinken. Morgen gaan we naar Birkenau, misschien kom ik daar de geesten van Auschwitz tegen.

© 2015 – StampMedia – tekst: Heleen Vanschoenwinkel, foto’s: Jeroen Janssens


Dit artikel werd gepubliceerd door deredactie.be op 08/05/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 08/05/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 08/05/2015