Je zou veel geld verdiend hebben als je een jaar geleden gewed had dat democratisch presidentskandidaat Bernie Sanders in april 2016 nog in de race zou zitten. Zijn kansen leken toen onbestaande, maar nu slaan zijn sociale, ecologische en economische boodschap enorm aan. Het zal niet dankzij de Amerikaanse media zijn, want zij houden vast aan een bijzonder narratief: de mythe van de tekortschietende Sanders.

Maart was een drukke maand op de Amerikaanse voorverkiezingskalender. Verschillende Super Tuesdays én een Super Saturday. Aan democratische kant levert dat de volgende tussenstand op: Hillary Clinton verzamelde 1305 pledged delegates tegenover 1099 voor Sanders. Zij heeft dus een voorsprong van 206. Is dit de eerste keer dat je die kloof ziet?

Goed mogelijk, want de Amerikaanse media (en ook de Vlaamse) tellen steevast de super delegates mee. Zij brengen hun stem pas uit op de conventie in de zomer. Hoewel al een vijfhonderdtal van deze supers hun steun voor Clinton bekendmaakten, zullen ook zij hoogstwaarschijnlijk de stem van het volk volgen op de conventie. Zelfs super delegate Bill Clinton stemde in 2008 immers op Obama, en niet op Hillary.

 

 

 

Donald Drumpf-show

De eerste steen van de mythe van de tekortschietende Sanders werd gelegd door de supers altijd mee te tellen en Sanders van bij het begin in een hopeloze achtervolgingspositie te duwen. Clinton begon zo aan de race met een schijnbare voorsprong van meer dan 300 (louter super delegates). Ook qua media-aandacht stonden ze nooit op gelijkte voet; Sanders werd lang genegeerd.

De Donald Drumpf-show had daar ongetwijfeld iets mee te maken. Drumpf kon op enorme hoeveelheden schermtijd rekenen en zijn bijeenkomsten werden vaak live getoond in prime time. Om een idee te geven: Drumpf tikte voor 2015 af op 327 minuten schermtijd in de avondjournaals van ABC, CBS en NBC. Clinton stond met 121 minuten op een verre tweede plaats; Sanders kreeg een magere 20 minuten.

 

 

Randfiguur

Sanders was niet meer dan een randfiguur – hoewel hij veel volk trok op rally’s en genoeg geld binnenrijfde. Eerst voorspelden de commentatoren dat hij er na Iowa wel de brui aan zou geven. Dan werd het na New Hampshire. Vervolgens na de slechte resultaten in South Carolina. Na een zogenaamd verpletterende nederlaag op Super Tuesday. Na een zogenoemde abominabele Super Tuesday II. Zie je hoe de drempel steeds opschuift?

Gedurende al die voorverkiezingen begon er zich een interessant patroon af te tekenen. De commentatoren gaven hem op voorhand telkens weinig kans. Maar wanneer Sanders zijn achterstand gevoelig verkleinde of zelfs won, dan werd die – op voorhand onverwachte – prestatie zelden als dusdanig benoemd. Hoe sterk zijn overwinning ook, het was nooit genoeg. En zo ontstond de mythe van de tekortschietende Sanders.

 

 

#BernieMadeMeWhite

In plaats van zich te verbazen over de revolutie die zich momenteel bij de democratische kiezers afspeelt, werken de media naarstig verder aan dat heersend narratief. Zijn overwinningen, zeventien intussen, worden geminimaliseerd. Het is een staat perfect op zijn maat: liberaal, blank, in de buurt van Vermont. Een heleboel excuses zijn al gepasseerd. Een caucus die hij won? Da’s een rare caucus. Won hij een staat? Ja, maar dan toch zonder de o-zo belangrijke gekleurde kiezer. Won hij een staat? Toch geen belangrijke staat. Hij wint in die hoek van het land? Toch niet in de andere dan.

Zelfs wanneer hij wint, duidden de media zogezegde zwakke plekken aan. Dat constant hameren op de blanke aantrekkingskracht van Sanders kreeg een serieuze terugslag toen hij Hawaï won, de meeste diverse staat van allemaal. Ook #BernieMadeMeWhite wees het mediaverhaaltje terecht.

Als je het allemaal op een rijtje zet, lijkt alsof de media aan collectief geheugenverlies lijden. De kandidaat die eerst eindeloos achter lag, de democratische socialist, de oude hippie, speelde gelijk in Iowa. Zette door na South Carolina. Haalde vier staten binnen op Super Tuesday. Maakte 20% in de polls goed en won Michigan. Speelde nog eens gelijk in Massachusetts, Illinois en Missouri. Won de laatste vijf staten met percentages die doen duizelen en is goed op weg om in New York misschien wel de grootste aardverschuiving van allemaal te veroorzaken.

 

 

Winnen én verliezen

Zijn laatste succesreeks op Super Saturday bracht The Washington Post tot de volgende conclusie: zelfs met zijn overwinningen kon hij de voorsprong van Clinton niet significant inkorten. Hij wint, en toch verliest hij. Weer lijken de verwachtingen vergeten. Op die zaterdag konden er in drie staten 142 delegates verdiend worden. Clinton haalde er 38, Sanders de overige 104. Er ging zo op één avond een vijfde van de voorsprong van Clinton weg.

Toch schreven ook deredactie.be en vtm.be dat Sanders Clinton nog steeds niet had kunnen inhalen. Ook nogal moeilijk als het totaal aantal delegates van de dag kleiner is dan voorsprong. Geheugenverlies, weet je wel.

De strategie die eruit bestaat om Sanders te negeren, vervolgens te onderschatten en uiteindelijk te pretenderen dat hij tekortschiet terwijl hij de verwachtingen eigenlijk heeft overtroffen, heeft zeker gewerkt. De delen van het publiek die hun informatie louter van televisie halen, zullen er zeker door beïnvloed zijn. Maar er is een generatie die zelf op zoek gaat, die alternatieve nieuwsmedia raadpleegt en op Youtube het verleden van Hillary en Bernie buitengewoon snel boven haalt… Het internet waar ook de talloze rally’s (die de media niet uitzonden) gewoon gestreamd worden. En waar de record-verbrijzelende giften van gewone mensen (die de media negeerden) gewoon op een teller terug te vinden zijn. Waar het leger aan vrijwilligers (waar de media amper over schreef) elkaar tips geeft. Daar leeft een heel ander beeld van de verkiezingen. Of hoe het internet écht goed is voor de democratie.

© 2016 - StampMedia – Elisabeth Vroonen