(ExtraSport) Van 1 tot 31 januari mogen alle Europese voetbalclubs hun winterkoopjes doen, en dat doen ze traditiegetrouw massaal. Op 1 februari kunnen alle competitiespecials en voetbalgidsen van augustus dus in de vuilbak gekieperd worden, wegens niet meer up-to-date. Is dit eigenlijk wel eerlijk?

We worden dezer dagen bedolven onder een lawine aan transfergeruchten: ‘Murawski dicht bij Anderlecht’, ‘Maréval in beeld bij Club Brugge’, ‘Standard trekt aan de mouw van Habibou’. Het is maar een greep uit het arsenaal aan berichten dat in de media verschijnt. De wintertransferperiode dreigde dit jaar echter ontregeld te worden door de vreemde transfer van Bart Goor. Deze werd eerst ontslagen bij AC Beerschot om de volgende dag te tekenen bij het felgeplaagde Westerlo. Enkele (staart)ploegen schreeuwden moord en brand bij wat volgens hen competitievervalsing was. Er werd zelfs al gesproken van een ‘Goor-arrest’ (in navolging van het Bosman-arrest). Westerlo had het reglement echter niet overtreden en Goor kan al enkele weken uitblinken in ’t Kuipke. STVV-voorzitter Benoit Morenne waarschuwde dat er voor de winterstop ‘nog een tiental’ dergelijke overgangen beklonken zouden worden. Tot op heden is dat nog niet gebeurd.

Witte raven

Het tekent de nervositeit die heerst bij de staartploegen. Zij zijn het meestal die tijdens de winterstop nog flink wat spelers bijkopen en verkopen, in de hoop die ene witte raaf aan te trekken die hen in eerste klasse houdt. Wanneer we even terugkeren naar januari 2011, zien we dat twee ploegen de kroon spanden qua wintertransfers: Charleroi en Lierse. De Zebra’s kochten maar liefst dertien nieuwe spelers aan. De Pallieters moesten niet veel onder doen met negen stuks. Hoe het voor Charleroi afgelopen is, weten we allemaal: ze zijn verzeild geraakt in het vagevuur van tweede klasse. Lierse kon zich wel redden, maar daar zat de aanstelling van Trond Sollied als coach waarschijnlijk voor iets tussen. Van de spelers die toen aangetrokken werden, spelen alleen Kenny Thompson en Milos Maric nog regelmatig voor Lierse. De rest is ondertussen afgevoerd met een onvoldoende.

Zo gaat de vlieger trouwens op voor de meeste winterkoopjes. Van de spelers die in januari 2011 van club veranderden of net arriveerden in de Jupiler Pro League zijn er slechts een handvol succesvol te noemen: Gregory Mertens (Cercle Brugge), Anthony Vandenborre (RC Genk), Gregory Dufer (STVV) en Jelle Van Damme (Standard Luik). Wat opvalt: KAA Gent deed zijn huiswerk wel goed in januari: jongens als Jesper Jörgensen, Mboyo en César Arzo staan nu steevast in de ploeg.

DVD-scouting

Daarnaast valt ons nog iets op: het leeuwendeel van de spelers die in januari getransfereerd werden, zijn buitenlanders. Onze competitie wordt overspoeld met tweede- of zelfs derderangsbuitenlanders die de kansen van de eigen jeugd barreren. Blijkbaar boezemt een ‘Balkanboy’, die slechts op DVD gescout werd, meer vertrouwen in dan een gemotiveerde belofte uit de eigen kweek. Een kwalijke trend, zo lijkt het ons. De talrijke makelaars die zich in het voetbalmilieu hebben ingewerkt, spelen hier een belangrijke rol in. Ze bieden hun spelers aan bij alle clubs, in de hoop dat er eentje toehapt. Als dat gebeurt, rinkelt de kassa voor de makelaar. Of de club en de speler er wel bij varen, valt dan nog af te wachten.

Wat de uitgaande transfers betreft: onze competitie lijkt steeds aan kwaliteit in te boeten na januari. Smaakmakers zoals Mbark Boussoufa en Joao Carlos (Anzhi), Randall Azofeifa en Joachim Mununga (Gençlerbirligi) en Jan Polak (Wolfsburg) trokken de deur van onze competitie achter zich dicht, terwijl daarvoor weinig of geen klasbakken in ruil kwamen. Maar het moet gezegd: het vertrek van Boussoufa heeft er onder meer voor gezorgd dat een jonge snaak zoals Canesin aan de oppervlakte kwam.

Competitievervalsing?

Al jaren is er een discussie gaande over de datum waarop de transferperiode in de zomer afgesloten moet worden. Die loopt af op 31 augustus om middernacht. Aangezien de meeste competities dan al een tijdje bezig zijn, vormt dit soms een probleem. Als RC Genk bijvoorbeeld een topspeler binnenhaalt op 31 augustus die de week nadien drie goals scoort tegen OH Leuven, spreekt iedereen over een goeie transfer. Maar diezelfde speler kon die drie goals niet gemaakt hebben tegen bijvoorbeeld Bergen, waar Genk de week voordien tegen had gespeeld. Bergen had dus een voordeel tegenover Leuven: echt fair is dit systeem niet. Daarom pleiten veel opiniemakers om de transferperiode te beëindigen nog voor de eerste competitiewedstrijd wordt gespeeld. Eenzelfde probleem stelt zich in januari. Door de invoering van het play-offsysteem en de beperking tot zestien ploegen was de heenronde al eind november afgelopen en begon de terugronde dus al begin december. Westerlo, dat op 3 december tegen Club Brugge speelde, zal dus niet meer geconfronteerd worden met de mogelijke versterkingen die Club in januari aantrekt. Een voordeel tegenover bijvoorbeeld Lierse, dat pas in maart naar Brugge trekt.

Duiventil

Een oplossing zou de afschaffing van de transferperiode in januari kunnen zijn. Clubs moeten er dan voor zorgen dat hun huiswerk al klaar is in juli, en dat hun kern zowel kwalitatief als kwantitatief uitgebalanceerd is. Zo strijdt iedereen het hele seizoen door met dezelfde kern en veranderen clubs niet in duiventillen tijdens de winterperiode. Bij blessures kan er teruggegrepen worden naar de eigen jeugd. Dat zal ploegen aanzetten om meer te investeren in hun jeugdfaciliteiten, wat het Belgische voetbal alleen maar ten goede zal komen.

© 2011 – Extrasport Tom Vermeersch