© FAO

Er gaat vandaag -terecht - veel aandacht naar de corona-epidemie die de hele wereld in haar greep houdt. Maar andere crisissen verdienen ook aandacht, al was het maar omdat in deze geglobaliseerde wereld alles met elkaar verbonden is. In Oost-Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië vreten intussen gigantische zwermen van honderdduizenden woestijnsprinkhanen de velden van boeren leeg.De combinatie woestijnsprinkhanen, klimaatverandering, aanhoudende droogte, conflicten en de uitbraak van het COVID-19-virus dreigen een gevaarlijke cocktail te worden voor heel Oost-Afrika,” zegt Cyril Ferrand, teamleider Oost-Afrika bij het Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).

 

In de hele wereld worden strenge maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Overheden wereldwijd besloten nu ook om hun grenzen te sluiten. De meeste aandacht in de media gaat dan ook naar hoe overheden proberen te vechten tegen het dodelijke virus. Dat is volgens Cyril Ferrand, teamleider bij de Voedsel-en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) ook normaal: “Het is goed dat overheden in Europa waakzaam zijn voor het COVID-19. Maar de uitbraak van het virus heeft ook repercussies voor onze missie: de gevolgen van de sprinkhanenplaag in Oost-Afrika en Zuid-Azië proberen in te dijken en de bevolking te helpen.”

© FAO

Sinds de uitbraak van het coronavirus en de pandemische proporties die het sindsdien heeft aangenomen, werd de luchtvaartindustrie zwaar getroffen omdat de meeste vluchten zijn geschrapt. Dat heeft invloed op de levering van de broodnodige pesticiden om de vernietigende zwermen woestijnsprinkhanen in Kenia te bestrijden. “Covid-19 zorgt ervoor dat de internationale leveringen van pesticiden vertraagd zijn,” zegt Ferrand vanuit Kenia. “Er dreigden tekorten te komen in de stock. Gelukkig hebben we dat nu gedeeltelijk kunnen oplossen door lokaal pesticiden in te kopen. Maar die zijn wel iets duurder. ” 

De woestijnsprinkhaan behoort tot de familie van de treksprinkhanen, die grote zwermen vormen in de hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië. “De eerste generatie eitjes is in december vorig jaar uitgekomen in Jemen. Daarna zijn de zwermen woestijnsprinkhanen naar Iran en het grensgebied tussen Pakistan en India getrokken. Vervolgens zijn ze teruggekeerd naar Afrika,” zegt biologe en sprinkhanenexpert Heleen Verlinden (KU Leuven). “Tijdens die trekken hebben ze op verschillende locaties eitjes gelegd. Verdelgers moeten nu al die verschillende plaatsen bezoeken zijn om alle eitjes te vernietigen.” 

De zwermen kunnen in een mum van tijd complete akkers kaalvreten. De VN schat dat daardoor voor 24 miljoen mensen een voedseltekort dreigt. In Ethiopië alleen al gaat het over 8 miljoen mensen. Daarom is er dringend hulp nodig om die tekorten op te vangen. Op de website van de Verenigde Naties VN lees je dat dit de grootste uitbraak van woestijnsprinkhaanplagen is in Somalië en Ethiopië sinds 25 jaar. In Kenia hebben ze zelfs al 70 jaar geen uitbraak van zo’n grootte meer gezien. Volgens de VN zal de voedselzekerheid van een tiende van de wereldbevolking in het gedrang komen als nu niet de juiste maatregelen worden getroffen.
 

© FAO

“Sproeivliegtuigen worden ingezet en pesticiden worden gebruikt om de woestijnsprinkhanen tegen te gaan,” zegt Heleen Verlinden. “Dat is een grote kost, waarbij je niet zeker weet of het wel resultaat oplevert. De woestijnsprinkhaan is enorm mobiel. Nieuwe zwermen kunnen de volgende dag al aankomen uit andere regio’s en andere landen.’’ 
Meestal probeert men de sprinkhanen in een vroeg stadium te bestrijden – dat is essentieel - maar in december 2019 werden ze niet op tijd gedetecteerd. De politieke onrusten in de hoorn van Afrika, en in Jemen, waar een burgeroorlog aan de gang is, zijn daar de voornaamste oorzaak van,” aldus Verlinden.

In januari meldde de VN dat ze 76 miljoen dollar nodig hebben om de woestijnsprinkhaancrisis aan te pakken. Ondertussen (op 29 maart, red.)  is dat cijfer gestegen tot 153 miljoen dollar. België doneerde in februari 462.000 euro aan de FAO om de plaag in Ethiopië in te dijken. Het geld zal gebruikt worden om materialen aan te schaffen, zoals GPS-systemen, en sproeimateriaal. Daarnaast zal het ook gebruikt worden om de biopesticide Green Muscle uit te testen, dat minder schade aanricht op het milieu dan chemische bestrijdingsmiddelen.
Tot nu beschikken de VN al over 110 miljoen dollar aan donorgeld om de crisis in Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Somalië, Zuid- Soedan, Tanzania, Uganda, Soedan en Jemen aan te pakken, maar er is nog zeker 43 miljoen dollar nodig. “Eind januari en in de loop van februari was er nog veel aandacht voor de woestijnsprinkhanen in de internationale pers,” zegt Cyril Ferrand. “Daardoor hebben we eind februari en begin maart essentiële materialen kunnen aankopen om de plaag te beheersen. Ik ben ook tevreden dat in Kenia de bestrijding van de woestijnsprinkhanen een nationale prioriteit is geworden. We hebben constant zes sproeivliegtuigen ter beschikking.”

Uit het verleden weten we dat plagen van de woestijnsprinkhaan grote economische gevolgen kunnen hebben. De Paris Dauphine University en het Mali Institute of Statistics onderzochten in 2012 de socio-economische impact van de sprinkhaanplagen in 1987-1989 in het Mali. Die onderzoeken tonen aan dat vooral kinderen uit arme dorpen slachtoffer worden, omdat ze daardoor hun kansen op een goede schoolloopbaan zien dalen. Vooral bij meisjes is de impact groot. Het aantal jongens dat zich op school inschreef, daalde van 24 % naar 18 %. Bij de meisjes was er zelfs een daling van 15 % naar 11 %.  In de regio gingen meisjes sowieso al minder naar school. Door de sprinkhaanplagen werd dat effect versterkt. 

De plagen zorgden ook voor voedseltekorten. Ouders die leefden van de landbouw, konden hun kinderen niet meer naar school sturen. Ook kinderen uit arme stedelijke gezinnen werden slachtoffer omdat de voedselprijzen stegen. Het tekort aan voedsel had bovendien invloed op hun gezondheid, waardoor hun leercapaciteiten achteruit gingen. Woestijnsprinkhanen bevatten veel proteïnen. Gekookt, geroosterd of gefrituurd is de woestijnsprinkhaan een ware delicatesse in de Sahel-regio. Tenminste zolang het dier niet met pesticiden wordt besproeid. 
“De kans bestaat dat deze plaag dezelfde gevolgen zal hebben als in 1987-1989,” zegt Heleen Verlinden. “Maar dat is voorlopig nog koffiedik kijken. Het hangt ervan af hoe de plagen zich zullen ontwikkelen. Op dit moment is er nog geen hongersnood, maar als de plaag niet op tijd bestreden word, kan er wel  hongersnood uitbreken. En de middelen die nu worden ingezet zijn niet voldoende om dat scenario tegen te gaan.” 

“In Kenia kwam de eerste generatie woestijnsprinkhanen eind december 2019, aan het einde van het oogstseizoen,” zegt Cyril Ferrand. “Die zwermen hebben gelukkig geen invloed gehad op de voedselprijzen, omdat de oogsten niet zijn mislukt. Maar we vrezen nu wel voor de gevolgen van de volgende generatie woestijnsprinkhanen. Die we verwachten begin april. We staan nu aan het begin van het regenseizoen. De boeren zijn begonnen met het zaaien van maïs en sorgo (de lokale rijst red.). We vrezen dat de woestijnsprinkhanen die oogsten zullen opeten. Als we nu niet de juiste maatregelen nemen, lopen we het risico dat de oogsten in juni volledig mislukken.”

“Ook de graaslanden zullen opgegeten worden door de zwermen als we niets ondernemen. Als dat gebeurt, zal het ook een invloed hebben op de melkproductie van de dieren. Dat is niet goed voor jonge kinderen. Zij zullen niet genoeg nutriënten binnenkrijgen en dat zal een effect hebben op hun groei en ontwikkeling.’’
Eind maart rapporteerde de FAO dat er zich nu nieuwe zwermen zich vormen in Kenia, Ethiopië, Zuid-Soedan, Yemen en Iran. In de regio wonen 20 miljoen mensen, die zich ook zonder de plagen al in een onzekere voedselsituatie bevinden. “Die onzekerheid komt door droogtes, klimaatverandering en conflicten,” zegt Ferrand. “De combinatie van de komst van de woestijnsprinkhaan, de klimaatverandering, droogte, conflicten en COVID-19 kan in juni een gevaarlijk cocktail worden voor heel Oost-Afrika.” 


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* Magazine op 08/04/2020

vorige volgende