"De VRT laat veel evidente kansen liggen. Ze zorgen wel voor meer anderskleurige gezichten op het scherm, maar ik vond het percentage ook absoluut niet ambitieus." Aan het woord: Katleen De Ridder, auteur van het boek De Witte Media. Het boek schetst de belangrijke evoluties in de relatie media-'allochtonen' en legt uit waarom media en 'allochtonen' op gespannen voet leven.

Katleen De Ridder werkt al vijf jaar voor het Minderhedenforum als medewerker Media & Diversiteit. Sinds 2000 treedt het Minderhedenforum op als spreekbuis en belangenbehartiger van de etnisch-culturele minderheden.

Hoe staat het de laatste jaren met de representatie van nieuwe Belgen in de media?

“Sowieso komen mensen met een migratieachtergrond meer aan bod in de media. Er is een kwantitatieve toename en dat kan ook niet anders want multiculturaliteit staat al enkele decennia hoog op de maatschappelijke agenda. In de media zie ik verschillende trends, vooral in entertainment is er de laatste jaren een positieve evolutie te zien, kwantitatief én kwalitatief. Mensen met een migratieachtergrond komen er vaker in beeld en worden positiever weerspiegeld. Daarmee bedoel ik dat ze minder als migrant, maar eerder als gewone mens, artiest of getuige.

De vraag is dan wel weer of we die evolutie mogen toeschrijven aan de media. Zijn het de media die meer moeite doen, of komt het doordat er simpelweg steeds meer mensen met een migratieachtergornd zijn die in alle sectoren een rol opnemen? Ik denk dit laatste. De integratie, hoe moeilijk ook, lukt voor een grote groep wel en dat merk je in de media. Ik geloof dus niet dat die positieve trend op het conto van de media moet worden geschreven.”

De VRT stelde een beheersovereenkomst dat minstens 5% van alle mensen op televisie van allochtone afkomst zou moeten zijn. Wat vind je daar van?

“Ze hebben hun doelstelling gehaald, maar ik vond het percentage ook absoluut niet ambitieus. In België is 11% van de bevolking van allochtone afkomst. Het cijfer is dus niet representatief en het zou hoger moeten liggen.”

Wat zouden ze beter kunnen doen?

“De VRT laat veel evidente kansen liggen. Ze zorgen wel voor meer anderskleurige gezichten op het scherm, zoals bijvoorbeeld in De Zevende Dag, en ze doen wel hun best, maar het kan beter. Ik heb lang geijverd voor meer diversiteit en ik werd wel gehoord bij de VRT, maar het lukt hen blijkbaar niet om een ingehouden inspanning te leveren. De VRT voert ondertussen al tien jaar een diversiteitsbeleid, en voor tien jaar bezig te zijn is het geboekte resultaat niet voldoende. In fictie zien we dan wel een positieve evolutie, maar er is nog werk. De personages zijn nog niet interessant genoeg. Er zijn nog te weinig echt interessante en gelaagde rollen weggelegd voor hen.”

Wat zou je dan graag zien op televisie?

"Ik zou graag eens iets zien over de eerste generatie van migranten die in de jaren ’60 naar ons land kwamen. Die generatie is momenteel aan het uitsterven en hun verhaal is nooit verteld. Dat vind ik heel jammer, daar zou veel meer rond te doen moeten zijn, zeker nu we 50 jaar migratie herdenken.”

Het valt op dat we vooral in realityshows meer mensen van allochtone afkomst zien.

“Dat is zo, in programma’s als The Voice of So You Think You Can Dance zijn vaak allochtonen te zien. Ze worden dan op een andere manier getoond, niet als allochtoon maar als een persoon met een groot talent. Ik moet hier wel opmerken dat het dan alleen gaat over zingen of dansen, en dat dat ook de enige reden is waarom ze op televisie komen. Dat werd duidelijk toen ik met enkele jongeren met een migratieachtergrond daarover praatte. Ik blijf wat gereserveerd, maar in het algemeen behoren die programma’s bij de goede voorbeelden.”

Is het vandaag nog moeilijker om als acteur of presentator van allochtone afkomst werk te vinden?

“Het is sowieso enorm moeilijk om werk te vinden in de media. Weinig mensen voldoen aan de eisen en dat geldt zowel voor autochtonen als allochtonen. Van 2004 tot 2010 heeft VRT wel bewust gezocht naar meer allochtonen, toen was het voor hen misschien wel makkelijker. Ondertussen denk ik dat ze ongeveer even veel kansen krijgen, maar het verschil is dat ze zich minder snel aangesproken voelen om in de media te belanden. Voor hen blijft de branche een ‘blankenclubje’ en geen aantrekkelijke plaats om te werken.”

“Wat ook in hun nadeel kan spelen, is dat ze soms geen netwerken hebben in middenklasses. Die netwerken worden meestal meegegeven door familie en vrienden en zijn heel belangrijk. Niet omdat die netwerken je letterlijk tot in de media brengen, maar wel omdat ze je vertrouwd maken met een zekere cultuur. Nu er wat meer allochtonen in beeld komen, zal de situatie hopelijk verbeteren. Het blijft een taak voor de media om meer allochtonen aan te trekken. Programma’s als Thuis zijn een goed begin, maar ze moeten nog veel meer moeite doen. Ik ben niet snel tevreden.”

© 2014 – StampMedia – Noémie Bernaerts & Lara Meyers