Dokters van de Wereld getuigt van de vluchtelingenproblematiek in Griekenland, Calais en het Maximiliaanpark. Medewerkers en vrijwlligers getuigen van de situatie ter plaatse en ook algemeen directeur Pierre Verbeeren getuigt: “Wat Brussel meemaakt, is peanuts”.

Dicht bij het Brusselse Noordstation bevindt zich een van de COZO’s (Centrum voor Onthaal, Zorg & Oriëntatie) waaruit Dokters van de Wereld (DvdW) opereert. De medische hulporganisatie organiseerde daar een infomoment om zijn vrijwilligers bij de tijd te houden. Zo getuigden hulpverleners over wat ze meemaakten in de vluchtelingenkampen. Maar algemeen directeur Pierre Verbeeren beet de spits af: “Mensen bewegen. Dat is altijd zo geweest. Ze trekken van het ene land naar het andere. Het probleem nu is dat migranten geen rechten hebben in de landen waar ze door moeten.” België heeft het volgens Verbeeren zo slecht nog niet. “Brussel kent geen vluchtelingencrisis. Fedasil verwerkt een tweehonderdtal asielaanvragen per dag. Dat is peanuts met de 6.000 die ze dagelijks in München over de vloer krijgen.”

Volgens Verbeeren zitten er zeker nog meer dan twee miljoen vluchtelingen in Turkije en wil hij begrijpen waarom sommige landen hun grenzen sluiten. “Ik wil weten waarom bepaalde landen zo reageren. Enkel als we alle informatie hebben, kunnen we de mensen op een verantwoorde en structurele manier helpen.” Dat maakt dat DvdW heel veel research doet en data opslaat. Zo veel relevante zaken dat zelfs de VRT en De Standaard kennis vergaarden bij de organisatie.

Korte tussenstop

Dat het niet overal peanuts zijn, bewijst de getuigenis van Johan Dewitte. De verpleegkundige hielp in september twee weken intensief mee in het vluchtelingenkamp op Lesbos. “Elke dag komen er 3.000 tot 4.000 mensen aan langs de kust van Lesbos. Zestig kilometer verder ligt pas het kamp waar ze terechtkunnen. Een bus brengt de mensen erheen, maar die bus rijdt sporadisch en een ticketje kost geld. Een taxi mogen ze zonder registratiebewijs niet nemen.”, vertelt Dewitte.

Velen maken de tocht te voet, vaak op strandschoenen. “Vandaar dat we in het kamp zeer veel voetwonden verzorgen. Blaren, bleinen en verbrande voeten zijn schering en inslag.”

Naast de voetblessures verzorgt de medische staf ook luchtinfecties en huidproblemen die veroorzaakt worden door erbarmelijke hygiëne.

In het kamp, waar de eerste (pre)registratie gebeurt, blijven de vluchtelingen niet lang. “Ze wachten hier op de boot die hen naar het vasteland brengt. Iets waar de schippers handig gebruik van maken. Migranten betalen 60 euro per persoon voor een ticket, toeristen slechts 40 euro. Als je er iets van zegt tegen de lokale bevolking, halen ze allemaal hun schouders op.”

Qua voedselbedeling en sanitaire voorzieningen is het kamp ook niet echt top. “In het begin waren er enkel een paar chemische toiletten en die waren niet om aan te zien. Later zijn de faciliteiten van het kamp aangesloten op het rioolnetwerk. In de twee weken dat ik daar verbleef, heb ik het Rode Kruis twee keer voedsel zien uitdelen. Er was ook hulp voorzien door de overheid, maar de man die dat moest doen stopte er plots mee omdat hij niet betaald werd. Logistiek was het daar een zootje”, zegt Dewitte.

Toch is het niet allemaal slecht. “Ik heb een paar Nederlandse en Noorse vrouwen ontmoet die dagelijks het kamp rondtrokken met een eigen show. Verkleed als clown animeerden ze de kinderen en doorbraken ze de sleur van hun dagelijkse leven.”

Gevangenis

Voor vele migranten eindigt hun Britse droom in Calais. Medewerker Michel Roland legt uit: “Die mensen leggen duizenden kilometers af om in Engeland te geraken en stranden dan in Calais, slechts 38 km verwijderd van hun einddoel. Het is net een gevangenis. Overheden hebben rond het kamp een dubbele barrière van prikkeldraad opgetrokken. Dat maakt dat je niet zo maar in het kamp geraakt, maar dat je ook niet op elk moment weg kan. Zit het kamp vol? Dan heb je pech en moet je buiten blijven. Zonder eten, drinken of onderdak.”

Ook in het kamp is het niet altijd geweldig leven. “Het is echt een sloppenwijk die veertig hectare groot is. Er zijn bitter weinig sanitaire voorzieningen en als het regent, staat heel het ‘dorp’ blank. Het lijkt het vluchtelingenkamp in Noord-Kivu wel!”

Daarom dat Dokters van de Wereld het belangrijk vindt om te getuigen en de mensen op de hoogte te houden van wat er zich allemaal afspeelt. “Naast de gebruikelijke voet-, huid, luchtwegenproblemen zien we vaak mensen met breuken. Zo verzorgde ik een Soedanese man die door mensensmokkelaars werd gemarteld omdat ze wisten dat hij geld had. De trauma’s van sommige vluchtelingen zijn onvoorstelbaar.”

Maar ook in Calais zijn er positieve noten en die ziet Roland ook. “Mensen bouwen kleine kerkjes en moskeeën om te kunnen bidden. Die staan slechts 50 m van elkaar. Mooi om te zien.”

Maximiliaanpark

Het Maximiliaanpark in Brussel is gesloten en Dokters van de Wereld heeft het park verlaten, maar laat de vluchtelingen niet in de steek. Sebastien, Francesca en Benoît getuigen over hun ervaringen in het tentenkamp.

“We hebben heel veel mensen geholpen”, zegt Benoît, “Het initiatief begon met één tent en groeide binnen de kortste keren uit tot enkele dokters, verplegers, psychologen en tolken die dag en nacht mensen ontvingen. Dertig dagen lang.”

“We deden tussen 150 en 200 consultaties per dag”, vult Sebastien aan. “Dat is ook een van de redenen waarom we naar het gebouw aan de Willebroekkaai zijn verhuisd. Het is gemakkelijker om daar de zorgen toe te dienen die de mensen nodig hebben. Er is ook een ruimte waar kinderen les kunnen krijgen en waar mensen kunnen bidden.”

Francesca geeft nog wat meer informatie over hoe ze juist tewerk gaan. “Als de mensen binnenkomen, worden ze onthaald door een sociaal assistente. Die verwijst ze naar een van de verplegers in de vier consultatieruimtes. In het WTC-gebouw kunnen de vluchtelingen dan weer overnachten. We hebben het kamp verlaten, niet de vluchtelingen.”

Tot slot concluderen ze alle drie dat de situatie constant verandert. Ze kunnen niet met zekerheid zeggen wat ze volgende week doen of waar ze zullen zijn.

© 2015 – StampMedia – William Huijghebaert



Dit artikel werd gepubliceerd door MO*-online op 02/11/2015