Tessa - © Helena Verheye

Ruim 10 procent van de Vlaamse jongeren verlaat het secundair onderwijs zonder diploma. In Antwerpen ligt het aantal schoolverlaters zelfs op 20,9 procent. Reporters Philippe en Helena interviewden de drop-outs. Het laatste deel: Tessa.

“De leerkrachten zeiden tegen mij: ‘Jij zit hier niet op je plaats’.” Dat Tessa niet op haar plaats zat in het Buitengewoon Onderwijs, daar is ze zelf altijd heilig van overtuigd geweest. Na zes jaar op de schoolbanken blikt ze dan ook met een wrang gevoel terug op die periode. En zonder diploma.

Tessa - © Helena Verheye

Op haar vier jaar al kwam Tessa terecht in een internaat voor jongeren met een moeilijke thuissituatie en leerproblemen. Een beslissing van de jeugdrechter: “Mijn moeder was zwaar aan de drugs en de alcohol. Mijn vader keek niet naar ons om. Ik werd daarom onder de voogdij van een jeugdrechter geplaatst, die vanaf dan over mij besliste zonder mij echt te kennen.”

Een groot deel van de jongeren in dat internaat volgde Buitengewoon Onderwijs in een school die verbonden was aan het internaat. De jeugdrechter besliste in samenspraak met Tessa’s vader om ook haar naar die school te sturen. “De andere kinderen van mijn vader zaten daar ook. Bovendien had ik door mijn thuissituatie een heel laag EQ (emotionele intelligentie of emotioneel quotiënt, red.). Dat was reden genoeg om me in het BUSO (BUuitengewoon Secundair Onderwijs) te plaatsen”, vertelt Tessa. “Daar ben ik uiteindelijk helemaal afgehaakt.”

Tessa probeerde op alle mogelijke manieren duidelijk te maken dat er iets moest veranderen, maar kreeg geen gehoor. “Elk jaar vroeg ik of ik het alstublieft eens in een gewone school mocht proberen, maar er werd niet naar mij geluisterd.” Ook met haar gedrag in de klas probeerde Tessa duidelijk te maken dat ze zich er niet op haar plaats voelde.

“Ik was de clown van de klas. Als je je verveelt, wat moet je anders doen? En zo maakte ik mezelf wel populair op school. Maar ik ben wel een paar keer van het internaat gaan lopen, en zo kwam ik in een jeugdinstelling terecht. Dat heeft de mensen van het internaat wel even wakker geschud, maar uiteindelijk is er toch niks concreets gebeurd.”

Schoonmaak

Een band opbouwen met medeleerlingen lag moeilijk voor Tessa. “Ik heb nooit veel vrienden gehad op die school. Ik was bijna altijd alleen, omdat ik gewoon op een ander niveau zat dan mijn klasgenoten. Als ik een grapje of een opmerking maakte, was de helft van de klas niet mee. Dat was heel lastig. Het gemiddelde IQ was daar 70 en dat van mij is iets in de 100.”

Uiteindelijk behaalde Tessa binnen het Buitengewoon Onderwijs geen diploma of getuigschrift. Voor sommige praktijkvakken kreeg ze geen cijfer, omdat ze niet deelnam aan de lessen. “Als iedereen praktijkles had, zat ik in de klas huiswerk te maken van de dag ervoor. Ik moest het vak Schoonmaak volgen, maar daar voelde ik me echt niet goed bij, omdat ik wist dat ik andere talenten had.”

“Dat ik die richting moest volgen, terwijl ik wist dat ik daar niet op mijn plaats zat, heeft heel mijn leven overhoop gezet. Ik heb er toen zelfs een depressie door gekregen. Ik was wanhopig omdat niemand naar me luisterde en ik wist dat er niets zou veranderen. Ik piekerde de hele tijd over het feit dat ik een slechte toekomst zou hebben en dat ik mijn leven aan het vergooien was.”

“Ik heb twee keer een jaar moeten dubbelen, omdat ik zwaar gebuisd was. Toen ik mijn vijfde jaar voor de tweede keer gedaan had, hebben ze op school gezegd: ‘Hier stopt het voor jou.’ Ik bleef achter met een gevoel van: oké, en wat moet ik nu doen?”

Een jaar nadat Tessa stopte met school, werd ze dakloos. De toenmalige vriend van haar moeder was drugsdealer. Na een inval van de politie werden ze uit hun appartement gezet. “Toen heeft mijn mama mij gezegd: ‘Ik heb voor jou geen oplossing’.”

“Als ik afgestudeerd ben, wil ik zelf een centrum oprichten voor jongeren die dakloos zijn”

“Niemand had me geleerd om een huishouden te hebben of om zelfstandig te zijn. Dan ben ik naar het OCMW gegaan, en naar het daklozencentrum en het Jongerenadviescentrum (JAC). Daar heb ik wel goede raad gekregen, maar uiteindelijk heb ik alles zelf moeten doen. Ondertussen heb ik een eigen studio en ga ik opnieuw naar school.”

Sinds september volgt Tessa elke dag, behalve maandag en woensdag, les binnen het Toekomstonderwijs. “Vanaf achttien jaar kan je daar terecht. Het is wat intensiever dan Volwassenenonderwijs en er is wat meer begeleiding. Ik ben ermee in contact gekomen via het JAC en het leek me wel iets voor mij. Ik merk dat ik in de klas meer vrienden van mijn eigen leeftijd heb, en dat doet me wel plezier.” 

“Ik volg nu de richting Zorgkundige. Daarna wil ik maatschappelijk werk gaan studeren en in een daklozencentrum gaan werken. Ik ben zelf dakloos geweest tussen mijn 21ste en mijn 24ste. Ik heb daar heel veel gezien en ik vind dat er echt iets moet veranderen in die wereld. Ik heb door de verslaving van mijn moeder een grote afkeer van drugs en alcohol. In die centra heb ik jongeren volledig clean zien binnenkomen, en na een maand of twee waren ze verslaafd aan drugs of alcohol.”

“Mijn ultieme doel is om, als ik afgestudeerd ben, zelf een centrum op te richten voor jongeren die dakloos zijn, maar dan zonder drugs en alcohol. Waar ze gewoon tot rust kunnen komen. Dat is waarvoor ik nu aan het studeren ben.”

Lees op deze website ook 'Drop-outs: waar raakte het Antwerps onderwijs deze jongeren kwijt' én vier andere getuigenissen.


Dit artikel werd deels gepubliceerd door Gazet van Antwerpen (papier) op 03/03/2018


Dit artikel werd gepubliceerd door jongerenplaneet op 13/03/2018
Dit artikel werd gepubliceerd door WAT WAT op 01/10/2018

vorige volgende