© Priscilla Du Preez

Jeugdwerkers – ook al prijkt hun job op de lijst van essentiële beroepen in tijden van lockdown – moeten tegenwoordig met innovatieve ideeën op de proppen komen om jongeren te bereiken. Virtuele hulpverlening is zowel voor de begeleiders als voor de jongeren een aanpassing met voor- en nadelen; zo ook in de verschillende OverKop-huizen doorheen Vlaanderen.  

Begeleidster Charlotte vertelt hoe het er daar aan toegaat: “Niet bereikbaar zijn voor de jongeren was voor ons geen optie.” En zo zagen de babbelcafés het levenslicht: twee keer per dag gaan de deuren van het babbelcafé open, en slaat het OverKop-huis aan het videochatten met maximaal zeven jongeren. Ook hun ateliers gaan gewoon door, maar dan via de webcam: “Spelletjes spelen, koken en eten, meditatie en relaxatie: we willen de jongeren op verschillende manieren uitdagen.”  

Extra alert

Hoe de technologie hun werk beïnvloedt? “We moeten meer doorvragen om er zeker van te zijn dat we alles goed begrepen hebben. Via de webcam krijgen we wel een deel van de lichaamstaal mee, maar er gaat toch veel van een gesprek verloren. We moeten dus extra alert zijn. Sommige jongeren willen gewoon nog eens vastgepakt worden, en het is best zuur dat dat nu niet kan. We gaan wel langs om eens een wandelingetje te maken, maar dan blijven we zeker anderhalve meter uit elkaar. Elkaar eventjes kunnen zien en spreken, doet ook al veel.” 

Bij OverKop nemen ze dus actief contact op met de jongeren: “Sommigen spreken ons uit zichzelf aan, anderen moeten we soms zelf een berichtje sturen om te checken of alles goed gaat. Met de jongeren die geen internet hebben, want zo zijn er ook een hoop, bellen we.” Op de vraag of iedereen goed te bereiken valt, antwoordt Charlotte: “We vinden wel manieren om hen te bereiken. We gebruiken onze sociale media nu meer dan ooit om in verbinding te blijven met elkaar.”   

Privacyproblemen

Al is er ook een schaduwzijde aan die sociale media: de privacy. “Jongeren zijn er zich wel degelijk van bewust dat het gesprek toch net iets minder veilig is, ja.” Maar Charlotte merkt ook andere problemen op: “Crisishulp inschakelen verloopt moeizamer dan anders, en de eenzaamheid weegt bij sommigen zeer zwaar door.” Toch ziet ze het niet somber in, en hoopt ze dat de coronacrisis ook positieve veranderingen teweeg kan brengen: “Ik hoop dat we na dit alles voldoende tijd kunnen blijven maken voor de babbelcafés, of ze nu offline of online zijn. De verbondenheid die we nu voelen, zorgt ervoor dat we het allemaal blijven volhouden.”

Maar wat vinden de jongeren nu eigenlijk zelf? We vragen het aan Robin (25), die de verschillende OverKop-huizen als geen ander kent. “Als voltijds student is het heel fijn om alles nu gewoon vanuit mijn luie zetel te kunnen beleven, maar ik merk dat niet iedereen daar zo over denkt.” Toch zijn de reacties ook volgens Robin overwegend positief: “OverKop heeft zich meteen op sociale media gesmeten om het gebrek aan fysiek contact op te vangen en dat werpt z’n vruchten af. Door alle activiteiten, zoals de babbelcafés, lijkt het alsof je tussen de verschillende huizen reist. Zo leren we heel wat nieuwe jongeren kennen en precies dat is een van de grootste voordelen van deze situatie.”  

Eén grote familie

Stien (21) begrijpt dat het niet evident is, maar vindt dat OverKop alles goed organiseert: “In de Facebookgroep van OverKop vinden we een overzicht van alles wat er te doen is. Ik ben eind februari mijn job kwijtgeraakt, en in tijden als deze is het niet makkelijk om werk te vinden. Dan zijn de activiteiten een welkome afleiding. Ik denk dat ik voor velen van ons spreek als ik zeg dat we heel dankbaar zijn dat OverKop de werking gewoon verderzet.” 

Amal (24) vertelt een gelijkaardig verhaal: “De OverKop-werking loopt best goed! Ik word iedere week opgebeld door de begeleiders. Alleen is dat soms via een anoniem nummer, waardoor ik niet goed weet of ik moet opnemen of niet.” Ook bij Amal begint de huidhonger nu wel te knagen: “Om eerlijk te zijn mis ik het fysieke contact met de begeleiding echt. Langs de andere kant lijkt het wel alsof we één grote OverKop-familie aan het worden zijn, omdat we ook in contact komen met jongeren uit de andere huizen.”

Zeger* (24) vindt de online gesprekken dan weer makkelijker: “Het is een andere manier van communiceren, maar wel een die voor mij vlotter werkt. Ik praat makkelijker op zulke platformen dan in real life.” Het videobellen, waar hij in eerste instantie wat schrik voor had – “sociaal ben ik nogal onzeker” – begint nu ook te wennen. “De wekelijkse videochats met de begeleiding gaan de drempel om binnenkort weer een OverKop-huis binnen te stappen voor mij wel verlagen, omdat ik niet het gevoel heb dat ik er lang ben weggeweest.”

*Zeger is een schuilnaam.


Dit artikel werd gepubliceerd door Mirari op 07/05/2020

vorige volgende