© Anneleen Ophoff

“De natuur geeft ons voortdurend een slag in het gezicht. De bosbranden in Australië, de ontregelde seizoenen of orkanen die over de aardbol razen, zijn de symptomen van een onevenwichtige relatie tussen mens en natuur. Tegelijkertijd is het diezelfde natuur die de voorbije maanden voor ons mentale welzijn heeft gezorgd.”

Met deze paradox stelt Anneleen Ophoff de zaken meteen op scherp. Naast de titel van freelance journalist mag ze sinds kort ook de titel van oprichtster van het platform National Parks of Europe op haar visitekaartje schrijven. Het doel van het platform was een echt huzarenstukje: de meer dan vierhonderd nationale parken in Europa inventariseren en informatie over die prachtige stukken natuur beschikbaar maken voor het brede publiek.

“Nationale parken zijn grote stukken land die bestemd zijn om het ecosysteem en de biodiversiteit in die regio te beschermen en open te stellen voor het publiek. In coronatijden hoef ik het belang van onze biodiversiteit niet uit te leggen. In verschillende ecosystemen worden bomen gekapt die de natuurlijke habitat vormen voor bepaalde organismen. Valt die habitat weg, dan vinden die organismen wel vaak een andere plek, maar dichter bij de mens, waardoor de overdracht van zoönosen, infectieziekten die van dier op mens overgaan,  zoals covid-19, vaker voorkomen”, verduidelijkt Anneleen Ophoff.

Zodra een natuurgebied de titel van nationaal park draagt, is het wel zaak om de noden van de natuur en die van de bezoeker in evenwicht te houden.

“Nationale parken doen niet enkel aan natuurbehoud, maar ook aan natuurontwikkeling. Dat brengt geld in het laatje, maar roept ook wrevel op. Als men louter via economische argumenten aan natuurontwikkeling doet, zal die altijd destructief zijn”, legt Ophoff uit. “De redenering moet eenvoudigweg omgedraaid worden: het is perfect mogelijk om vanuit een ecologische invalshoek een economische meerwaarde te creëren."

“De kans dat we met zijn allen het kapitalisme de rug toekeren, is klein. Het komt er dus eenvoudigweg op aan ook de natuur een economische stem te geven. De milieubeweging heeft daarin steken laten vallen, door de natuur vaak als luxegoed of vanuit een louter morele prioriteit te benaderen.”
© Anneleen Ophoff

Economische meerwaarde

In het ecologiedebat gaan er evenwel vaak stemmen op die verkondigen dat een betere toekomst voor onze planeet niet mogelijk is in een steeds meedogenlozer kapitalistisch systeem. Wil men de biodiversiteit behouden, dan moet het hele systeem op de schop, zo luidt de redenering.

Toch ziet de oprichtster van National Parks of Europe ook binnen het kapitalistische systeem nieuwe kansen voor natuur. “De kans dat we met zijn allen het kapitalisme de rug toekeren, is klein," zegt Ophoff. "Het komt er dus eenvoudigweg op aan ook de natuur een economische stem te geven. De milieubeweging heeft daarin steken laten vallen, door de natuur vaak als luxegoed of vanuit een louter morele prioriteit te benaderen.”

“Men kan beleidsmakers ook overtuigen van de economische meerwaarde van de natuur. Zo creëren natuurdomeinen banen in de toeristische sector of bieden ze ons een plek om te ontspannen, waardoor burn-outs en depressies voorkomen kunnen worden. Volgens het WHO kunnen tot 25 % procent van de sterfgevallen door ziekten worden voorkomen door een beter beheer van onze natuurlijke leefomgeving. Dé CEO van de toekomst zal ook dergelijke parameters in rekening moeten brengen”, stelt Ophoff.

© Bram van Geerenstein

Biogradska Gora

Dat de noden van de natuur en die van de mens niet per definitie tegengesteld zijn aan elkaar stelde Anneleen Ophoff met eigen ogen vast in Montenegro. Dat Montenegrijns voorbeeld toont evenzeer aan hoe vanuit een ecologische invalshoek ook een economische meerwaarde gecreëerd kan worden.

Biogradska Gora is een nationaal park in de bergen van Montenegro waar de oorspronkelijke bevolking het recht heeft kunnen behouden om binnen de grenzen van het park te mogen blijven wonen. De meesten onder hen wonen in dorpjes in de dalen, maar wanneer de eerste sneeuw smelt, gaat elke familie naar haar eigen stukje land hoog in de bergen.

“Op die plaats staan enkele houten hutten samen  - in het Servo-Kroatisch spreekt men van een Katun. Daar laten ze het vee grazen, bereiden ze hun eigen kaas, vlees en melk. Je vindt er een harmonie met de natuur die je nog zelden ziet in Europa”, legt Ophoff uit.

De bergdorpen liepen de voorbije jaren leeg, omdat weinig dorpelingen erin slaagden te leven van hun idyllisch en harmonisch bestaan te midden van de natuur. Om de exodus een halt toe te roepen, stelden enkelingen hun hut open voor duurzaam toerisme. Algauw volgden anderen hun voorbeeld.

“Zo ontstonden er na verloop van tijd samenwerkingsverbanden tussen verschillende Katuns. Om toeristen een authentieke en duurzame beleving te geven, worden nu zelfs hut-naar-hut wandelingen voorgesteld. Zo blijven toeristen langer in het gebied, doen ze aan duurzaam en traag reizen en worden ze aangespoord om zich te houden aan de regels van een nationaal park, zoals het verbod op jacht en houtkap”, verduidelijkt Ophoff.

“In een regio waar de economische vooruitgang te danken was aan de mijnindustrie was het niet evident om een duurzaam vervolgverhaal te schrijven."
© Daniel Hartog

Nationaal Park Hoge Kempen

Biogradska Gora toont treffend aan hoe lokale gemeenschappen zelf de weg van de duurzaamheid kunnen bewandelen en zo lokale overheden proberen te overtuigen om op de duurzame kar te springen.

Dichter bij huis resulteerde een soortgelijk verhaal in 2006 in het eerste en voorlopig enige nationaal park van België: het Nationale Park Hoge Kempen. Ignace Schops, huidig voorzitter van  Europarc, de Europese koepelorganisatie van nationale parken, nam samen met vier vrienden tussen pot en pint het initiatief om na de mijnsluiting in Limburg een duurzaam verhaal voor de regio te schrijven.

“In een regio waar de economische vooruitgang te danken was aan de mijnindustrie was het niet evident om een duurzaam vervolgverhaal te schrijven”, steekt Ignace Schops van wal.

“Toch zijn we er met het ontwikkelen en aanleggen van een fietsroutenetwerk via knooppunten meteen in geslaagd om aan te tonen dat een duurzaam verhaal wel degelijk mogelijk was. Dat fietsroutenetwerk werd in eerste instantie aangelegd om meer bomen, bossen en poelen aan te leggen, maar genereert vandaag ook een toeristische omzet van 50 miljoen euro."

Politieke vertaling

De grootste drempel bleek voor Schops het aanleren van de taal van de politieke besluitvorming te zijn.

“Puur wetenschappelijk gezien was mijn verhaal waterdicht. Zo vertelt de eilandtheorie van MacArthur en Wilson ons dat er een verband bestaat tussen de oppervlakte van een nationaal park en de biodiversiteit in dat park. Hoe groter de oppervlakte, hoe beter het park scoort op het vlak van biodiversiteit”, legt Schops uit.

“Mijn verhalen over boomkikkers en biodiversiteit werden wel interessant bevonden, maar de politici van toen konden die niet vertalen naar het beleid. We hebben de toenmalige beleidsmakers de intrinsieke waarde van natuur moeten leren kennen. Nu hoef je dat niet meer uit te leggen: de laatste maanden hebben ons maar al te duidelijk gemaakt dat wij zeer kwetsbaar zijn als we onze leefomgeving verwaarlozen.”

“Door de coronapandemie herstelde de politiek terug het vertrouwen in de wetenschap als basis voor hun besluitvorming. Ik hoop ten zeerste dat dit vertrouwen in de wetenschap zich ook doortrekt op het gebied van natuur en klimaat."

Vlaams natuurbeleid

Veertien jaar later staat de teller aan nationale parken in België nog altijd op één, al delen we ook nog een park met Nederland: de Zoom-Kalmthoutse Heide. Het natuurbeleid in Vlaanderen lijkt eerder de nadruk te leggen op nieuwe bossen aanleggen dan oudere bossen te beschermen of te behouden. Toch ziet Schops de laatste jaren een positieve kentering.

“Nog niet zo heel lang geleden was de minister van Landbouw ook die van Leefomgeving, waardoor het evenwicht soms wat zoek geraakte”, geeft Schops aan. “Onze huidige minister van Omgeving Zuhal Demir onderschreef het Biodiversity Strategy Plan van Europa om het aandeel aan beschermde natuur in iedere Europese lidstaat te verhogen tot dertig procent. Momenteel ligt dat in Vlaanderen tussen de zes à negen procent. Qua ambitieniveau kent dat in het verleden zijn weerga niet. De deadline van 2030 is daarbij wel heel scherp”, verduidelijkt Schops.

“Door de coronapandemie herstelde de politiek terug het vertrouwen in de wetenschap als basis voor hun besluitvorming. Ik hoop ten zeerste dat dit vertrouwen in de wetenschap zich ook doortrekt op het gebied van natuur en klimaat. En dat iedereen ervan overtuigd geraakt dat je niet kan vernietigen wat je net in staat stelt om te leven”, stelt Schops.

European Green Deal

Die overtuiging staat ook op Europees niveau hoog op de politieke agenda. Toch spendeerde de EU in 2017 meer dan 6,7 miljard euro aan subsidies voor de productie van biobrandstoffen op basis van hout. Als bomen blijven gekapt worden om als biobrandstoffen te dienen, zal de koolstofopslag van Europese bossen aanzienlijk dalen én zal de aarde blijven opwarmen.

“En toch ontwaar ik ook op Europees niveau positieve signalen”, zegt Schops. “Met de EU Green Deal kiest Europa om een uitgesproken groen beleid vorm te geven. Dat is nooit eerder gebeurd. Ik juich alvast de ambitie toe om dertig procent van onze leefomgeving te voorzien voor natuur, om klimaatneutraal te worden in 2050 en een circulaire economie na te streven die sociaal in balans is en om dit allemaal uit te dragen op wereldniveau. De tijd zal uitwijzen of dat ook effectief zal lukken”, besluit Schops.

Anneleen Ophoff hoopt van haar kant dat de coronacrisis voor een blijvende kentering heeft gezorgd.

“Het coronavirus heeft ons opnieuw de natuur doen appreciëren. Een wandeling of fietstocht in de natuur was voor velen hét hoogtepunt van een week in lockdown. Hopelijk kunnen we de solidariteit die we toonden met ons zorgpersoneel, ook verlenen aan de natuur, die lijdt onder gebrek aan mededogen."

“Weinigen weten dit, maar vroeger maakten het Terkamerenbos, het Zoniënwoud, het Hallerbos en het Kapucijnenbos deel uit van één groene long die tot aan de muren van onze hoofdstad liep. Stel je voor dat we die stukjes opnieuw met elkaar zouden kunnen verbinden. Een megaproject, maar wel een dat me luidop doet dromen van een nationaal park in het hart van België."

vorige volgende