ITALIË - Na de verkiezingsuitslag van vorig jaar waren heel wat Italianen het er roerend over eens: de kieswet, onbegrijpelijk én ondemocratisch, moet worden aangepast. Dat daarvan een jaar na datum nog niets in huis is gekomen, stuit op veel onbegrip. Een analyse.

We schrijven eind februari 2013. De Italiaanse verkiezingsuitslagen lopen binnen. De bezuinigingspolitiek van de Europaminnende Monti wordt genadeloos afgestraft. Pier Luigi Bersani rijft met zijn Democratische Partij 29,2 procent van de stemmen voor de Kamer binnen, op de voet gevolgd door de Vrijheidspartij van Silvio Berlusconi en de Vijfsterrenbeweging van komiek Beppe Grillo.

Door toepassing van de reeds jaren omstreden kieswet wordt 55 procent van de te verdelen zetels toegekend aan de Democratische Partij, ook al heeft slechts één derde van de Italianen op die partij gestemd (zie grafiek). In de Senaat wordt het een ander verhaal: daar zit de Vrijheidspartij van Il Cavaliere het stevigst in het zadel. Ook hier geeft de zetelverdeling de beslissing van de Italiaanse kiezer niet weer. Boosdoener: de kieswet.

Italië lijkt hierdoor onbestuurbaar. Centrum-links haalt een meerderheid in de Kamer, maar niet in de Senaat. Om een regering te vormen is immers een meerderheid in zowel Kamer als Senaat nodig. Na de verkiezingen zit de fine fleur van de Italiaanse politiek evenwel niet stil: Giorgio Napolitano en Enrico Letta (Democratische Partij) worden respectievelijk (her)benoemd tot president en premier van de Italiaanse Republiek. Terwijl de democraat Letta er tegen de verwachtingen in toch in slaagt  een regering te vormen bestaande uit ministers van de Democratische Partij, de Vrijheidspartij en de partij van ex-premier Mario Monti, wordt Berlusconi in augustus definitief veroordeeld voor fiscale fraude door het Hof van Cassatie. Al die tijd houdt de kieswet stand, zelfs nadat ze eind 2013 ongrondwettig wordt verklaard door het Grondwettig Hof in Rome. Maar wat zit nu precies in die kieswet vervat? En vooral: waarom is die, ondanks alle tegenkanting, nog altijd niet aangepast?

Wat volgt, is politiek opportunisme van de bovenste plank. In december van 2005 werd de ondertussen verguisde kieswet ingevoerd door Lega Nord-minister Roberto Calderoli. Enkele maanden later omschreef diezelfde minister de wet als een porcata – vrij vertaald: een varkensboel. Italianen zouden Italianen niet zijn mochten ze voor deze lapnaam geen elegantere oplossing vinden: hun Romeinse voorouders brengen uiteindelijk soelaas waardoor de wet  de Latijnse bijnaam Porcellum meekrijgt.

Ondemocratisch

De varkenswet blijft  tot op heden ongewijzigd en houdt de Italiaanse politiek al jaren in een wurggreep wegens haar ondoorgrondelijke en vooral ondemocratische karakter. Ondemocratisch, omdat de kieswet de keuze van de Italiaanse bevolking niet respecteert. Wie in de Kamer (nationale kieskring) met een relatieve meerderheid de overwinning binnenhaalt, wordt immers beloond met een winnaarsbonus, waardoor de winnende partij 55 procent van de Kamerzetels mag bezetten. De overige zetels worden dan weer proportioneel - afhankelijk dus van de keuze van de kiezer - over de verschillende partijen verdeeld. Dankzij de meerderheidsbonus kreeg de Democratische Partij vorig jaar na de verkiezingen zo maar even een slordige 25 procent van de Kamerzetels cadeau, ook al hadden de democraten voor de Kamer nauwelijks meer stemmen geronseld dan hun dichtste tegenstanders van de Vrijheidspartij (29,5% t.o.v. 29,2%).

In de Senaat is het dan weer andere koek: daar is de kieskring regionaal en wordt de winnaarsbonus toegekend op basis van twintig regionale kieskringen. Daar komt dan nog eens bij dat regio’s met een hoger inwonersaantal meer senatoren mogen afvaardigen dan regio’s met een relatief lager inwonersaantal. Zo wordt de grootste partij in Lombardije beloond met 55 procent van de Senaatszetels voor die regio, een aantal zetels dat hoger ligt dan de toegekende zetels voor de winnaar in pakweg Molise, waar nauwelijks 300.000 Italianen wonen. Laten nu net de Vrijheidspartij (ondertussen omgedoopt tot Forza Italia) en de Lega Nord-partij van Roberto Calderoli de scepter zwaaien in Lombardije, en u begrijpt meteen waarom de befaamde kieswet in 2005 werd ingevoerd.

Geen voorkeurstemmen

Naast die onbegrijpelijke winnaarsbonus wordt de Italiaanse kiezer nogmaals in zijn democratische rechten gefnuikt: in de Porcellum staat dat de kiezer geen voorkeursstemmen kan uitbrengen, waardoor die zich moet neerleggen bij de lijstvorming van de partij waarop hij een stem uitbrengt. Een lijst die al eens volgestopt wordt met politieke vriendjes met een niet onbesproken verleden.

Wie in Italië wil regeren, heeft een meerderheid nodig in zowel Kamer als Senaat. Dat onder leiding van Enrico Letta toch een regering uit de grond is gestampt, is een half mirakel. De kieswet blijft echter voor beroering zorgen: Gianni Cuperlo, voorzitter van de Democratische Partij, stapte een week geleden op nadat gelekt was dat nieuwbakken secretaris-generaal Matteo Renzi een akkoord had gesloten over de kieswet met niemand minder dan Silvio Berlusconi. Door dit akkoord, in de Italiaanse pers omschreven als Italicum, zou de kiezer nog altijd geen voorkeursstem kunnen uitbrengen. Wel zou de drempel om de winnaarsbonus binnen te rijven op 35 procent komen te liggen. Daar kon Gianni Cuperlo, en met hem heel veel Italianen, niet mee leven. Terug naar af dus.

Porcellum, Italicum of Renzusconicum? Wordt ongetwijfeld vervolgd.

©  2014 – StampMedia – Niels D'Haene


Dit artikel werd eerst gepubliceerd door Apache.be op 04/02/2014