Niger is een van de minst ontwikkelde landen ter wereld, aldus de Verenigde Naties. Ook wordt het land al enkele jaren geteisterd door terreurgroepering Boko Haram. Wat is er precies aan de hand in Niger? Hoe reageert de bevolking op de situatie? Onze reporter Charlotte zocht het voor ons uit en kwam terug uit Niger met pakkende getuigenissen. Hier legt Boulla (37) uit hoe ze met haar gezin vluchtte van Boko Haram, maar ook terugkeerde naar haar thuis.

Dat de Boko Haram-strijders mensen uit hun nabije omgeving zijn, daar zijn zowat alle vluchtelingen het over eens. “Je kan hier niet zomaar terreur zaaien vanop je motor zonder dat je de weg kent”, klinkt het in Bosso. De stad werd in juni vorig jaar brutaal aangevallen door de terreurorganisatie. In de ooit opkomende stad blijven er maar zo’n 10.000 van de 35.000 inwoners over. De rest is vermoord of gevlucht.

Op 3 juni 2016 om 18 uur maakt de stad Bosso in Zuid-Oost Niger zich klaar om een heilig ritueel van de Ramadan uit te voeren. Dat is het moment waarop de extremistische groep Boko Haram, die trouw aan de Islamitische Staat gezworen heeft, toeslaat. De mannen dringen de stad binnen via de Komadougou, de rivier die Niger scheidt van Nigeria. Sommige van hen zitten op de motor, andere zijn te voet.

“We hebben ons eerst thuis verstopt. Ik, mijn man en onze drie kinderen. Toen zag ik een van hen op de motor”, vertelt de 37-jarige Boulla. “Hij reed dwars door de stad en leek zijn weg te kennen. Het moet iemand van hier geweest zijn. Dat kan niet anders. Ik had geen tijd om te zien of hij gewapend was.”

Het gezin van Boulla vlucht die nacht de stad uit, en met hen het gros van de inwoners van Bosso. Van de ene op de andere dag blijven er in de stad van meer dan 30.000 inwoners enkel het vee, een vijftigtal veehouders en de prefect over. Die laatste heeft de autoriteiten op de hoogte gebracht en de hele nacht contact gehouden met Brigi Rafini, de Nigerese eerste minister.

 

 

 

“Leven in een vluchtelingenkamp is moeilijk”

Alle andere inwoners zijn te voet naar Toumour, zo'n 25 km van Bosso, gewandeld. Er bestaat geen echte weg naar Toumour waardoor ze er lang over doen. Voorheen was Toumour een stadje van 3.000 inwoners. Nu is de bevolking vertienvoudigd. Negen op de tien inwoners zijn intern ontheemden. Ze komen van dorpen die tegen buurland Nigeria grenzen en moesten vluchten door de dreiging van Boko Haram.

Boulla, haar echtgenoot Omar en hun kinderen hebben zo'n drie maanden in Toumour gewoond. Toen besloten ze terug te keren naar Bosso. “Leven in een vluchtelingenkamp is moeilijk. We wilden opnieuw thuis zijn”, legt ze uit. Ook al is het er op dit moment ook niet helemaal ideaal. Er is immers nog steeds geen elektriciteit of telefoonverbinding, aldus de prefect van Bosso.

“Toch is het hier veilig”, vindt Boulla. “Dat voelt toch zo aan door de aanwezigheid van het Nigerese en het Tsjaadse leger. Sinds zij hier zijn, voelen we ons minder bedreigd door Boko Haram.”

 

 

Terug aan het werk

Haar kinderen gaan sinds oktober - wanneer het Nigerese schooljaar officieel start - opnieuw naar school. Zelf werkt ze als directiesecretaresse op dezelfde school die ook door Unicef geholpen wordt met boeken en ander schoolmateriaal. Ook het gezondheidscentrum van de stad wordt door de kinderrechtenorganisatie gesteund.

Voor de aanval van Boko Haram was Boulla's echtgenoot, Omar, boer. “Hij cultiveerde groenten niet ver van de Komadougou. Tomaten, maïs, alles”, vertelt Boulla. “Nu kan hij daar niet meer planten. Door Boko Haram is die plek te gevaarlijk geworden.” Sommige stedelingen cultiveren hun planten verder weg van de Komadougou met behulp van irrigatietechnieken. “Op plaatsen waar voordien niets geplant werd, waar eigenlijk enkel droog zand lag, groeien nu vele pepers”, merkt Charlotte Aurnaud, communicatiespecialiste bij Unicef Niger, op. “Of hoe terreur mensen inventief maakt.”

 

 

“Voor de aanval was Bosso een opkomende stad”

Op dit moment zijn er al zo'n 10.000 mensen teruggekeerd naar Bosso. Volgens de perfect zijn het vooral de mensen die in Bosso geboren zijn die terugkeren. Diegene die door Boko Haram vanuit Nigeria naar Bosso gevlucht waren, zoeken hun heil nu ergens anders, vermoedt hij.

Boulla hoopt dat nog meer mensen zullen terugkeren. “Pas wanneer er opnieuw veel mensen in Bosso wonen, zal alles zoals vroeger kunnen zijn, zal Bosso opnieuw bloeien. Voor de aanval was Bosso een opkomende stad”, legt ze uit.

“Binnen een jaar zal Bosso opnieuw bloeien”, zegt Boulla stellig. Ze zwijgt even en voegt daaraantoe: “Hoop ik.” Ze is in elk geval niet de enige in de stad die positief naar de toekomst kijkt. De Chef de Kanton van Bosso is alvast even optimistisch met zijn - hopelijk profetische - woorden: “Nu is het gedaan. Nu zal alles opnieuw beteren.”

© 2017 – StampMedia/Unicef – Charlotte Van Campenhout

 

 

 


 

Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 27/01/2017
Dit artikel werd gepubliceerd door DeWereldMorgen.be op 26/01/2017