©Naomi Nys

De coronacrisis toont nog maar eens het belang van een sociaal vangnet. We verwachten goede, betaalbare zorg en werkloosheidsuitkeringen. Maar zo’n vangnet is niet overal en voor iedereen vanzelfsprekend. Hoe ziet het systeem eruit in andere landen? Vier jongeren vertellen over sociale zekerheid in Brazilië, Tsjechië, China en Spanje.     

Bianca Pata Flores (23) over sociale zekerheid in haar thuisland Brazilië

©Bianca Pata Flores

“In Brazilië betalen we ons blauw aan zorg. We betalen niet alleen veel belastingen, we moeten ook veel geld neertellen voor private bedrijven. De zorgsector is in handen van de overheid, maar je kunt er niet op rekenen. Je kunt hier letterlijk sterven terwijl je wacht op een afspraak met de dokter. Private initiatieven werken beter dan wat de overheid aanbiedt. Maar dat kan lang niet iedereen betalen."

"Ook op vlak van onderwijs zijn er grote verschillen tussen de private en publieke scholen. Mijn ouders konden gelukkig privaat onderwijs betalen. Ze wilden zeker zijn dat ik goed onderwijs kreeg. Voor mijn opleiding aan de universiteit betalen we nu 400 à 500 euro per maand."

"Er is een systeem genaamd ‘Bolsa família’, waarbij de overheid geld geeft aan de allerarmsten. Zo willen ze ervoor zorgen dat deze mensen toch gezondheidszorg, een huis, eten,... kunnen betalen. Het moet helpen om uit de armoede te geraken. Alleen families met een kind komen hiervoor in aanmerking. Maar de overheid baseert het bedrag op wat de familie zelf verdient en dat komt meestal neer op... 85 à 170 Braziliaanse real, zo'n 14 à 28 euro. Kun jij je voorstellen dat je een maand moet rondkomen met dit bedrag? Ik ook niet.”   

"Tijdens mijn jaar in China ben ik nooit iemand tegengekomen die een studentenjob had. De werkdruk in het hoger onderwijs is te groot om te werken"

Merle Bartholomevis (24), laatstejaars Sinologie (KU Leuven), over China

©Merle Bartholomevis

“Eerst moet je weten dat China een gigantisch land is, zelfs groter dan Europa. Dat heeft gevolgen voor de regeling van sociale zekerheid. In sommige regio's is het systeem veel beter uitgewerkt dan in andere. De meeste Chinezen hebben recht op allerlei verzekeringen, zoals een werknemersverzekering, moederschapsuitkering en pensioen. De Chinese overheid werkt aan een betaalbare basisgezondheidszorg voor iedereen. Ze werken zoals België met een systeem van belastingen opdat de overheid medische zorg kan betalen. Desondanks betalen ze weinig kosten terug in vergelijking met België."

"De registratie voor sociale zekerheid doet China met het Hukou-systeem op basis van je geboorteplaats. Er is ongelijkheid tussen ‘hukou’ in een stad of op het platteland. Stedelingen krijgen voordelen op gebied van onderwijs, gezondheidszorg en pensioen. Plattelandsbewoners krijgen veel minder voordelen. Iemand die van het platteland naar de stad verhuist, mag voor zichzelf ‘hukou’ aanvragen in de stad. Wanneer een vader in de stad wil werken, kan hij enkel zichzelf registreren. De rest van het gezin krijgt geen toegang tot onderwijs en ziekenhuizen. Veel mensen wonen illegaal - en dus zonder sociale zekerheid - in de steden."

"Wanneer je je job verliest, heb je in principe recht op een werkloosheidsuitkering, maar ook hier zitten veel gaten in het systeem. De uitkering is voor veel mensen te laag of zelfs onbestaand."

"Tijdens mijn jaar in China ben ik nooit iemand tegengekomen die een studentenjob had. De werkdruk in het hoger onderwijs is te groot om te werken. Aan een universiteit studeren is gratis. Dit betekent niet dat iedereen dezelfde kansen krijgt. Ouders betalen voor bijlessen zodat hun kinderen slagen voor de ‘gaokao 高考’, het belangrijkste (toelatings)examen van hun leven. Rijkere ouders kunnen meer en betere bijlessen betalen. Hun kinderen maken dus meer kans op selectie voor de beste universiteiten."

"Een laatste weetje: China gebruikt apps (met gezichtsherkenning) en digitalisering om hun sociale zekerheid te regelen. Een afspraak maken bij de dokter, ziekenhuisrekeningen betalen en het pensioendossier opvolgen,… Het kan allemaal via zo’n apps.”    

Honza Pekař (22) over Tsjechië

©Honza Pekař

“De Tsjechische staat voorziet geld voor mensen in precaire situaties, maar het is slecht afgestemd op zieke of invalide mensen. Mijn tante heeft multiple sclerosis. Hoewel ze amper kan bewegen, krijgt ze weinig geld van de overheid. Mijn buurman daarentegen heeft een probleem met zijn rug en krijgt wel veel geld. Je moet met andere woorden blijkbaar wat geluk hebben om voldoende hulp te krijgen."

"Sociale zekerheid is in Tsjechië wel een belangrijk punt op de politieke agenda. Maar het gaat vooral om zorg voor ouderen, omdat onze president het populairst is bij oudere kiezers. Politici beloven veel, maar het blijft meestal bij die beloftes."

"Over de gezondheidszorg kan ik niet klagen. Het werkt goed en de overheid betaalt de rekeningen bijna volledig. Je krijgt hier ook heel snel de nodige zorg." 

"Studenten mogen zo’n 10.000 Tsjechische kronen of 400 euro per maand verdienen en 300 uren per jaar werken. Studeren is gratis voor Tsjechen jonger dan 26 jaar. We kunnen ook kleine bijdragen krijgen om onze kosten te dekken. Gratis onderwijs is een pluspunt maar heeft een keerzijde. Ik vind het systeem verouderd omdat het draait om uit het hoofd leren en hoge punten halen. De leraren en de overheid denken dat dat is wat we willen, terwijl er een andere benadering nodig is. Mijn broer studeert in Denemarken. Daar is het onderwijs gratis én kwaliteitsvol.”  

"Ik ben heel tevreden over de publieke zorg in Spanje, maar de coronacrisis heeft aangetoond dat het beter kan"

Enrique Rodriguez Fernandez (25) over Spanje

©Enrique Rodriguez Fernandez

“Het voorbije jaar werd wekelijks geprotesteerd over de pensioenregeling omdat het systeem niet werkt. Verder is er discussie over het basisinkomen. Spanje zou het eerste Europese land zijn dat dit invoert. Intussen hebben we een minister die zich specifiek bezighoudt met sociale zekerheid omdat het zoveel aandacht eist. Het is dus zeker een onderwerp dat ons bezighoudt."

"In het algemeen kunnen mensen in nood rekenen op overheidssteun. Ook nieuwkomers kunnen rekenen op medische zorg. Of die hulp volstaat, is een moeilijke vraag. Over de publieke zorg ben ik heel tevreden, maar de coronacrisis heeft aangetoond dat het beter kan. De overheid moet meer financiële middelen, materiaal en betere infrastructuur voorzien."

"Werklozen kunnen rekenen op een tijdelijk inkomen. De overheid bepaalt het bedrag op basis van allerlei factoren waaronder het aantal jaren dat je al gewerkt hebt. Ik betwijfel of het volstaat om een gezin te ondersteunen, maar voor één persoon is het voldoende."

"Ik heb enkele keren gewerkt als jobstudent waarna ik belastingen moest betalen aan een verminderd tarief. Dat tarief geldt ook voor jonge werknemers en mensen met een laag inkomen."

"Ons hoger onderwijs bestaat uit privé-universiteiten en publieke instellingen. Publiek onderwijs is relatief betaalbaar en wordt deels betaald door de overheid. Dat zie je ook aan hoeveel mensen hier afstuderen aan universiteiten. Jongeren uit grote gezinnen, studenten met een handicap en slachtoffers van terrorisme krijgen bovendien korting op hun studiegeld.”     


Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 28/05/2020

vorige volgende