‘Bruxelles, I Will Make You Mine’ is de zeer persoonlijke en ontroerende voorstelling van Tshimundu die ontstond in een cultureel centrum in Brussel. De Q&A na de voorstelling leidde tot gesprekken over verbondenheid en reflecties over ieders eigen migratieverhaal.

Gezien tijdens het Theaterfestival in Gent.

 

‘Bruxelles, I will make you mine’ is een solo-theaterstuk dat de realiteit schetst van Afrikaanse migranten die ‘legaal’ zijn, maar worstelen met de Belgische administratie. Het stuk speelt zich af in een gemeentehuis en geeft een intieme blik op de vaak onzichtbare bagage van deze bewoners: hun frustraties, hun hoop en dagelijkse strijd. Het stuk gaat voorbij het papierwerk en onderzoekt de verhalen erachter: de zoektocht naar identiteit, de weg naar de Belgische nationaliteit en bovenal de liefde voor Brussel, de stad van migranten.

De voorstelling van Tshimundu is uniek, omdat ze zo rauw is. Niets gaat boven een echt, persoonlijk verhaal – method acting kan niet eerlijker zijn. De minimalistische setting creëert ruimte voor een enorme emotionele wolk: de botsing tussen de strenge bureaucratie en de ‘altijd geïrriteerde’ gezichten van haar ambtenaren, vermengd met bitterzoete gevoelens – onvermijdelijk wanneer je hart voor de helft in ‘the village in Congo’ blijft.

Residentie in Zinnema

Deze voorstelling is ontstaan tijdens een residentie in Zinnema, een cultureel centrum in Anderlechtl. De residentie bood iets zeldzaam: tijd en ruimte om te creëren, zonder de druk om te produceren. “Het gaf me de ruimte om dingen uit te proberen. Het was geweldig. Zoiets had ik eerder nog niet meegemaakt”, aldus Tshimundu.

Het beste advies en de echte kern van het Theaterfestival kwam tijdens de Q&A met de maker: "Realiseer je dat je altijd een keuze hebt.” Tshimundu verduidelijkt: “Dat betekent dat je door die moeilijke dingen gaat en het harde werk doet. Je zult jezelf minder vergelijken op die manier, en hopelijk vind je mensen die je verhaal op een bepaalde manier delen, zodat je er niet alleen in staat. Dat verandert niets aan het feit dat het systeem kapot kan zijn en problematisch kan zijn. Maar als je het niet accepteert, leef je het zoveel harder.”

Hoe kunnen rigide bureaucratische systemen menselijker worden, of op zijn minst hoop geven? Hoe kunnen nieuwkomers respect tonen voor Belgische tradities en tegelijk hun rechten opeisen? Hoe zou ik ontvangen worden: door systemen of door mensen?

“Realiseer je dat je altijd een keuze hebt. In het Frans zeggen we t’assume.” Deze zin weerspiegelt een oprechte aanvaarding van de situatie waarin je je bevindt. Racisme, discriminatie en onderdrukking: zware, uitputtende woorden, maar onmiskenbaar reëel en verankerd in de administratieve macht van dit welvarende land.

Hoewel Tshimundu, toen hem werd gevraagd, zei dat zijn stuk niet politiek is, maar eerder een persoonlijk stuk voor mensen die zich in dit migratienarratief bevinden, roept dit grotere vragen op: hoe kunnen rigide bureaucratische systemen menselijker worden, of op zijn minst hoop geven? Hoe kunnen nieuwkomers respect tonen voor Belgische tradities en tegelijk hun rechten opeisen? Als ik naar jouw stad zou migreren, hoe zou ik ontvangen worden: door systemen of door mensen? En voor niet-EU-burgers: is echt erbij horen ooit mogelijk wanneer het voorrecht om te blijven zo voorwaardelijk voelt? Misschien kan het verhaal zelfs vanuit een andere invalshoek worden verteld: het perspectief van iemand binnen het systeem, zoals een medewerker van de immigratiedienst. En afgezien daarvan, hoe zou een ‘ideaal land’ eruitzien? Als er grenzen blijven bestaan, hoe moeten die dan worden beheerd?

Spoken word

Tshimundu blikt terug op zijn tijd bij Zinnema als meer dan alleen een residentie. “Mijn tijd bij Zinnema gaf me een zeldzame kans. Omdat ik immigrant ben in België kan ik niet zomaar zeggen: ‘Oh, ik neem een sabbatjaar’, of ‘Oh, ik wil gewoon kunst doen.’ Nee, immigranten hebben een geldige reden nodig om in het land te zijn. Dat betekent dat ik ergens moet werken dat mijn identiteitskaart sponsort. Dus een plek en kansen krijgen om in je kunst te groeien, is niet vanzelfsprekend.”

Toen iemand uit het publiek vroeg of deze worstelingen ook in de kunstwereld gelden, antwoordde Tshimundu dat dit niet zo is. “Kunst voelt vrij, of op zijn minst vrijer.” Pijnlijk om te beseffen, en toch bevrijdend: in kunst is de maker niet gebonden aan de regels die het dagelijks bestaan rechtvaardigen.

Tshimundu’s praktijk was nooit bijzonder theatraal. “Ik ben schrijver, ik doe poëzie en spoken word. Dat is wat ik doe. Dus schreef ik dit lange stuk, die uiteindelijk drie monologen werden. Monologen lijken op spoken word: ik voel me er erg comfortabel bij. Pas later, door de gaten ertussen op te vullen, groeide het uit tot iets groters. Twee dagen voor de eerste voorstelling in Zinnema vroegen ze me: ‘Waarom heb je voor theater gekozen?’ Ik zei: ‘Ik wist niet dat dit theater was totdat jij het net zei.’ Dus dit is heel nieuw.”

“Ik doe dit voor mijn mensen, voor iedereen die dat migratieverhaal heeft. Dat ze zich gezien voelen en meer van hun gemeenschap willen meebrengen, voelt geweldig” – Tshimundu tijdens de Q&A

Het stuk voelt zo synoniem met Brussel dat, toen hem werd gevraagd hoe het voelde om het in Gent te spelen, Tshimundu het volgende zei: “Ik had nooit gedacht dit stuk buiten Brussel te spelen. En nu sta ik hier in Gent, denkend: laat ik sommige delen weg? Pas ik dingen aan? Want Brussel is echt een personage in dit stuk.” 

“Er zijn details in het verhaal die mensen uit Brussel zullen herkennen, bijvoorbeeld. Ik praat over de Oost-Europese moeder in het verhaal. Ik herken veel gezichten die in de kou in het donker in de rij staan, Oost-Europese moeder met een baby in de kinderwagen, terwijl haar man waarschijnlijk onderweg naar zijn werk is, en haar oudste dochter zal vertalen. Dat beeld komt rechtstreeks uit het oude vreemdelingenkantoor in Brussel, waar je in de winter buiten in de rij moest staan als je überhaupt binnen wilde komen. Het was verschrikkelijk. Ik kwam daar en zag iemand met haar baby. Het is koud. Het is winter. Ik dacht: ‘Wat doe je hier?’ Blijkbaar gebeuren zulke dingen nog altijd bij de gemeentes.”

Toen hem werd gevraagd hoe het voelde dat zijn eerste theatervoorstelling niet alleen werd geselecteerd voor het Theaterfestival, maar hem ook de kans gaf om twee keer voor een uitverkocht Campo Victoria te spelen, sprak hij enthousiast over zijn gemeenschap: “Omdat we allemaal niet thuis zijn, vieren we elkaar des te meer. Ik zei gewoon tegen mijn mensen: ik doe iets. Velen kwamen gewoon om mij te steunen en vertrokken met de woorden: ‘Ik kwam voor jou, maar ik bleef voor het stuk,’ en dat betekent zoveel voor mij, want daarvoor doe ik dit. Ik doe dit voor mijn mensen, voor iedereen die dat migratieverhaal heeft. Dat ze zich gezien voelen en meer van hun gemeenschap willen meebrengen, voelt geweldig, en dan is het gemakkelijk om een theater vol te krijgen, omdat we allemaal onszelf willen zien.”

De voorstelling ‘Bruxelles, I will make you mine’ wordt opnieuw gespeeld tijdens Brussels Bijoux op 28 februari in de KVS. Tickets en info: www.kvs.be.

vorige volgende