Op 7 mei ontvingen zeventig jongeren van de stad Antwerpen een ComPas-certificaat. Dat ‘competentiepaspoort’ erkent de vaardigheden van Antwerpse jongeren die zich als vrijwilliger inzetten voor andere jongeren, en wil hen zo een extra troef in handen geven op de arbeidsmarkt. Een nobel doel, maar slaagt ComPas in zijn opzet? 

Heel wat jongeren zetten zich vandaag in als vrijwilliger, hetzij in de jeugdbeweging, op school of in hun buurt. Die ervaring zetten ze graag op hun cv wanneer ze op zoek gaan naar een job. Maar niet alle soorten vrijwilligerswerk zijn even bekend bij de werkgevers. Daarom voerde de stad Antwerpen ComPas in als leidraad. Organisaties kunnen het ComPas-label verkrijgen als ze kunnen aantonen dat ze jongeren begeleiden bij het behalen van bepaalde competenties.

De beoogde competenties zijn wat men noemt soft skills: eigenschappen die te maken hebben met communicatie, persoonlijke omgang en werkhouding (in tegenstelling tot hard skills als typen, videomontage of autorijden). Er zijn vijf kerncompetenties die in ieder ComPas-traject aan bod moeten komen: samenwerking, contactvaardigheid, inlevingsvermogen, zelfreflectie, en omgaan met feedback. Daarnaast zijn er een aantal optionele competenties die elke organisatie kan benadrukken in functie van het werk dat ze doet. Dat klinkt allemaal prachtig, maar hoe zit het met de realiteit?

Introvert = incompetent?

Een eerste probleem ligt in de opstelling van het ComPas-document met alle competenties. Daarin worden ‘gedragsindicatoren’ aangegeven, die concrete voorbeelden bieden van wat een jongere moet kunnen om elke competentie te verwerven. Sommige competenties lijken daarbij wel heel erg op elkaar, zoals zelfstandigheid, initiatief nemen en verantwoordelijkheidszin. Drie compleet verschillende dingen volgens de richtlijnen van ComPas.

Daarnaast zijn sommige competenties inhoudelijk zeer subjectief. Zo moet de jongere, om te voldoen aan de criteria voor de basiscompetentie ‘contactvaardigheid’, vlot met andere mensen beginnen praten en gemakkelijk de eerste stap zetten voor een gesprek. Introverte of verlegen mensen kunnen volgens deze definitie dus nooit een ComPas-certificaat verwerven, maar betekent dat dat zij minder competent zijn?

Verkeerde doelgroep

Het lijkt mij dat ComPas zijn doel voorbijschiet. Een certificaat dat aantoont dat je hebt leren werken aan een aantal basisvaardigheden als communicatie en teamwork: dat kan een verschil maken voor kortgeschoolde jongeren, die geen andere diploma’s op zak hebben en zich dankzij zo’n certificaat toch kunnen onderscheiden van de menigte.  Verschillende initiatiefnemers van ComPas hadden het ook over deze doelgroep tijdens de voorstelling op 7 mei. Bij de uitreiking echter bleken vier van de zeven bekroonde trajecten zich te bevinden binnen middelbare scholen. In hun getuigenissen gaven verscheidene jongeren te kennen dat ze later graag psychologie of criminologie wilden gaan studeren, en dat ze dachten een streepje voor te hebben op hun medestudenten dankzij het ComPas.

Dat is niet alleen misleidend voor jongeren, maar het zorgt er ook voor dat het competentiepaspoort uitgehold wordt. Waar het certificaat immers nuttig zou zijn voor laaggeschoolde jongeren, zal het op het cv van een ingenieur of psycholoog weinig verschil maken. In een sollicitatiegesprek volstaat het niet om te vermelden dat je communicatief en zelfkritisch bent. Zo’n gesprek dient net om deze vaardigheden te testen.

Zwaaien met een certificaat dat je als tiener behaald hebt, zal niet veel indruk maken op de toekomstige werkgever. Op deze manier verliest het competentiepaspoort aan geloofwaardigheid op de arbeidsmarkt, terwijl het ComPas-traject op zich een prima hulpmiddel zou kunnen vormen voor jongeren met een lage scholingsgraad of jongeren die uit probleemsituaties komen.

Het is een spijtige zaak dat hiermee een goed initiatief teniet wordt gedaan door een incoherente invulling.

© 2014 – StampMedia – Maya Witters