© Dominic Abott

Michiel Cootjans en Dominic Abbott doen allebei aan reenactment in hun vrije tijd. Dat betekent dat ze evenementen uit de geschiedenis op accurate wijze naspelen. Veldslagen en gevechten, maar ook het dagelijks leven van die periodes. Michiel focust zich op het Belgische Verzet in de Tweede Wereldoorlog, Dominic kiest voor de 12de eeuwse ridders.

Het was tijdens een evenement in het Antwerpse Merksem in 2009 dat Michiel Cootjans zijn hart verloor aan reenactement. Michiel: “Ik was al lang gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Het event sprak me enorm aan. Er waren explosies, voertuigen uit die tijd en zelfs een tank. Daarna ben ik beginnen op te zoeken als een gek. Ik las over de verschillende groepen die aan reenactement deden, waar ze dat deden, hoe je ermee kon beginnen, etc.”

Verhalen in leven houden

Michiel startte met reenactment toen hij 20 was. Ondertussen is hij 25 en is zijn passie voor de hobby is nog altijd even sterk. “Toen mijn grootvader in 2015 overleed, wou ik graag zijn verhalen over zijn tijd bij het 1ste Bataljon Parachutisten in de jaren ’50 in leven houden. Zo kwam ik terecht bij een groep reenacters die activiteiten organiseerden rond Het Verzet.

Voor Michiel is dit een manier om de Belgische geschiedenis tot leven te brengen: “Iedereen kan gewoon een boek lezen en zo iedere grote gebeurtenis leren kennen. Maar geschiedenis is zoveel meer dan dat. Hoe was het leven toen voor de gewone mens? Iedereen had zijn eigen ervaringen. Dat horen wij geregeld van bezoekers. Ik krijg zelf de kans om over de tijd van mijn grootouders te vertellen en over hoe zij de oorlog zagen. Ik kan zoveel personages neerzetten: ik ben al een gewone burger geweest, maar ik heb ook al het verzet tegen de Duitsers en hun collaborateurs kunnen spelen. Mocht de situatie erom vragen, dan zou ik zelfs de rollen omkeren en de collaborateurs kunnen spelen.  Dat is ook een onderdeel van onze geschiedenis, ondanks de donkere kant die tot nu nog voor velen pijnlijke herinneringen oproept.”

Grote puzzel

Natuurijk is het niet altijd even gemakkelijk om alles correct af en uit te beelden, maar hier heeft Michiel’s club wel een oplossing voor: “Binnen onze club geldt de regel: als je niet zeker bent of iets correct is, laat het controleren door de werkgroepverantwoordelijke. En als je iets ‘uitzonderlijk’ wilt doen, moet je minstens drie foto-voorbeelden voorleggen waarin deze uitzondering zichtbaar is. Hoe strikt clubs hierin zijn, verschilt. Sommige kijken niet direct naar de volledige authenticiteit, andere zijn hier zeer strikt in.”

“Het is een vooral een grote puzzel,” zegt Michiel. “Voor militairen is het gemakkelijker, omdat zij voorschriften moesten volgen: hun basisuitrusting staat beschreven en de training staat uitgelegd in verscheidene handleidingen. Het burgerleven daarentegen ligt moeilijker, omdat ieder land andere systemen had en er een wereld van verschil was tussen een simpele arbeider en iemand van hogere komaf. Zelfs je woonplaats kon al veel verschil maken.”

Nepgevechten
 

Een belangrijk deel van reenactment is het naspelen van grote veldslagen. Michiel legt uit hoe zo’n ‘nep-gevechten’ werken. Mock battles kunnen verschillende scenario’s hebben. Sommige battles hebben een algemeen scenario. Bijvoorbeeld: Duitsers hebben een kamp, burgers lopen rond of worden gecontroleerd, verzet en geallieerden komen in actie. Naargelang het aantal aanwezigen wordt hier rond gewerkt. Soms worden de rollen omgedraaid en vallen de Duitsers aan.” Soms werken de deelnemers rond een verhaal: dan vertelt iemand wat er gebeurt aan het publiek, bijvoorbeeld in het teken van de Bevrijdingsfeesten.

De standaardregel bij gevechten is dat er altijd vijf of zelfs tien meter tussen twee personen moet zijn als ze op elkaar schieten. “Als je ziet dat er in je richting geschoten wordt, kan je doen alsof je gewond bent. Natuurlijk wordt dit niet altijd zo toegepast of zijn er die gewoon blijven doorgaan,” zegt Michiel.

© Michiel Cootjans

De andere kant van de oorlog

Michiel is deel van het Verzet, maar in elke oorlog zijn er twee kampen. Er moeten ook mensen zijn die, in dit geval, de Duitsers en Asmogendheden re-enacten. “De meesten die het Duitse kamp re-enacten, kiezen ervoor om de andere kant van de oorlog te tonen omwille van hun eigen fascinatie. Politiek kan ook een reden zijn, maar daarover spreek ik me niet uit. Uiteindelijk is het het andere deel van de geschiedenis, een deel dat we zeker niet mogen vergeten. Ook is het ergens knap dat je het contrast kan zien tussen de Duitse militairen en de Geallieerden, zeker qua discipline.”

“Wel worden politieke uitbeeldingen, zoals van collaboratiepartijen, de SS en Gestapo, op de meeste evenementen verboden. Het uitbeelden van de Waffen-SS, de militaire tak van de SS, wordt soms wel toegelaten. Dat gebeurt soms op vraag van de organisatie en gemeente. Een voorbeeld hiervan is het reenactementevent Bon Secours, waar jarenlang de SS en de Jodenvervolging getoond werden op vraag van de gemeente.”

“De reacties hierop zijn altijd dubbel. Er zijn overlevenden van de oorlog die de Duitse uitbeeldingen appreciëren, omdat zij willen dat de geschiedenis niet vergeten wordt. Anderen vinden het absoluut niet kunnen en vinden het schandalig. In Nederland is het op sommige plaatsen zelfs verboden de hakenkruizen te tonen.”

Riddertje spelen

De Brit Dominic (23) begon met reenactment in Engeland, toen hij vijftien was. Voor hem is reenactment ‘een combinatie tussen levende geschiedenis, historische recreatie en vaak competitieve gevechten.’ Dominic: ‘Als kind vond ik het altijd leuk om me als ridder te verkleden en volgde ik al les aan de Royal Armouries in Leeds om te leren zwaardvechten. Dat was jammer genoeg vrij ver van waar ik woonde. Daarna heb ik gelukkig een groep dichterbij gevonden, die aan historische Europese gevechtsport deed. Via hen ontmoette ik een aantal reenactors van Normannis die me vroegen of ik wilde aansluiten bij hen. En dat heb ik gedaan. Ik was toen vijftien.”

Dominic koos voor de 12de eeuw omdat die groep in zijn buurt gevestigd was. Toch houdt hij al langer van die periode. “Het voordeel is ook dat die eeuw reenacten relatief goedkoop is, omdat ik geen plaatharnas moet kopen. Dat bestond nog niet in die periode.”

© Dominic Abott

Met een zwaard naar het hoofd van je vrienden zwaaien

“De kans om de geschiedenis te recreëeren en te herbeleven hoe het leven in de Middeleeuwen was, is wat ik zo aantrekkelijk vindt aan reenactment,” zegt Dominic. Hij houdt van geschiedenis en dit is de perfecte manier om bij te leren. Daarnaast is het ook een sport: ‘Ik hou van de competitieve gevechten met historisch accurate wapens en wapenuitrusting. Er is niets zo geweldig als je zwaard naar het hoofd van een van je vrienden te zwaaien.”

“Alles in ons kamp, is gemaakt op basis van meerdere historische bronnen,’ zegt Dominic. “Zoals beelden uit manuscripten, referenties uit teksten en archeologische artefacten. Voor er iets toegestaan wordt, moeten er minstens drie betrouwbare bronnen zijn die bewijzen dat het historisch correct is.”

Home made

Het grootste deel van het materiaal maakt de vereniging zelf. Dominic: “Ik maak mijn eigen lederwerk en schild. Al onze stoffen worden door de groep gemaakt en sommige leden maken zelfs hun eigen maliënkolders en schoenen. Zwaarden en andere wapens, maliën en schoenen kopen we aan.”

De nepgevechten zijn grotendeels op voorhand vastgelegde veldslagen die door de echte legers werden uitgevochten in het verleden. Die worden bijna exact nagespeeld. Andere gevechten zijn veel competitiever: “We spelen ze na volgens een patroon. Meestal worden op voorhand meerdere mogelijke uitkomsten vastgelegd en zien we wel wat er gebeurt tijdens het spelen zelf,” zegt Dominic. “Verder tonen we ook hoe het is om in een militie te trainen en kun je tijdens toernooien individuele vaardigheden tonen. Die individuele gevechten zijn mijn persoonlijke favorieten.”

vorige volgende