Is het verstandig om extra landbouwgrond op te kopen voor onze eigen paarden? Of komt het werk van landbouwers dan in het gedrang? Wij vroegen het aan enkele betrokkenen.

Als liefhebber en inwoner van het platteland heb ik vier paarden die op ongeveer een halve hectare grazen. Een tijdje geleden zag ik een weide te koop staan. Het bordje wekte mijn interesse en die van mijn familie op. Mijn ouders deden een bod, maar het stuk grond ging naar een andere koper. Maar waarom wilden we eigenlijk nog extra grond kopen? Hadden de paarden misschien te weinig plaats of wilden we gewoon pochen met veel grond?

We hadden alleszins niet stilgestaan bij de vraag of het nog verstandig is om een paardenweide te kopen in zo’n klein landje als België. Ook de volgende vraag kwam niet bij ons op: hebben landbouwers die grond niet meer nodig dan wij? Dus vroeg ik me uiteindelijk af: zouden landbouwers om deze reden vaak in de clinch liggen met personen die dezelfde grond willen kopen?

Verschillende betrokkenen vertelden me wat zij als bedreiging ervaren bij de aankoop van landbouwgrond. Landbouwer Marcel Mattheeuws heeft het vooral over het kapitaal van andere kopers. “Als landbouwers al kwaad zijn op grondkopers, is dat omdat zij meer geld bieden. Het maakt niet uit of het paardenhouders of anderen zijn. Sommige landbouwers kunnen gewoonweg niet op tegen hogere bieders”, zegt Mattheeuws.

Maar een grotere bedreiging dan rijke opkopers is voor landbouwers de omvorming van landbouwgrond naar natuurdomein en bos. In het Vlaams structuurplan staat dat 48.000 hectare landbouwgrond langzaam zal omgevormd worden tot 38.000 hectare natuur en 10.000 hectare bos. Sommige landbouwers voelen zich daarom bedreigd door Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos. “Zij zijn de grote kopers van landbouwgrond”, volgens Kris Ally (CD&V), schepen van Landbouw en Milieu in Aalter.

"De paardensector is een belangrijke afnemer van producten van de klassieke landbouw. De sector heeft bijvoorbeeld hooi, stro en graan nodig"

Bij oudere grondeigenaars wordt het soms zo vertaald: ‘Het zal toch natuur worden, maar wij betalen er wel veel geld voor’. “Als Aalters schepen van Landbouw en Milieu zie ik het liefst dat de landbouw positief betrokken geraakt in dat natuurverhaal”, zegt Kris Ally. De gemeente Aalter gaf daarom een infovergadering met de Vlaamse Landmaatschappij over de beheersovereenkomsten ten voordele van de natuur. “Er waren 75 landbouwers aanwezig, dus de wil voor samenwerking is er.”

Samenwerken?

Schepen Ally legt uit dat de landbouwers veel grond nodig hebben om hun mest kwijt te kunnen. “Maar als een paardenhouder toch de grond te pakken krijgt door meer te bieden, zal die vaak nog samenwerken met de landbouwer”, aldus Ally. De paardenhouder kan bijvoorbeeld toestaan dat de landbouwer nog wat mest kwijt kan op de gekochte grond. Maar als een natuuragentschap die landbouwgrond koopt, is er minder samenwerking.

Jan De Boitselier van Paardenpunt Vlaanderen vindt dat landbouwers niet kwaad moeten zijn op paardenhouders als zij grond kopen. “De paardensector is een belangrijke afnemer van producten van de klassieke landbouw. De sector heeft bijvoorbeeld hooi, stro, graan en vlaskaf nodig. Daarnaast hebben zeer veel klassieke landbouwbedrijven een nevenactiviteit zoals paardenfokkerij en pensionstal, om zo nog een centje bij te verdienen.”

Bart Strubbe heeft zowel koeien als paarden en volgt de strijd om landbouwgrond van heel dichtbij. “Recent ben ik één hectare verloren aan een andere paardenhouder, toch kan ik me niet voorstellen dat boeren echt kwaad op hen zijn. Het is soms wel frustrerend als landbouwer om te weten dat als je een hectare probeert bij te kopen, je dit niet kan terugverdienen in de eerste dertig jaar.”

Paarden stallen

De landbouwers kunnen volgens Strubbe niet op tegen particulieren die plannen hebben om grond te kopen. “Omdat de landbouw te weinig verdient en elke particulier geld genoeg heeft om zich één hectare te kunnen veroorloven.”

Volgens de Belgische Confederatie van het Paard hebben we nu in totaal ongeveer 300.000 paarden in België, waarvan twee derde in Vlaanderen.

Net zoals Bart Strubbe combineert Marcel Mattheeuws landbouw met paardenhouderij, al noemt hij zichzelf landbouwer. Zijn grootste inkomsten komen uit het telen van verschillende gewassen. Die verkoopt hij dus aan klanten, maar zelf kan hij ze ook gebruiken als voeding voor de paarden. Hij heeft zestien paarden, waarvan ook enkele van andere eigenaars. Door die paarden te stallen, verdient hij nog iets extra. Mattheeuws heeft ongeveer veertien hectare en ziet geen enkel probleem in het opkopen van grond voor paarden.

“Pas op: er is veel werk om die dieren en weides te verzorgen, zeker in de winter. De mensen moeten zich daarvan bewust zijn. Als de mensen dat niet beseffen, heb ik liever dat ze hun paarden ergens stallen dan maar half werk te doen. Ze kunnen hun paarden dan nog steeds bezoeken”, vertelt Marcel Mattheeuws.

65 miljoen euro

In Europa is België het land waar mensen de meeste paarden kopen. Volgens de Belgische Confederatie van het Paard hebben we nu in totaal ongeveer 300.000 paarden in België, waarvan twee derde in Vlaanderen. Het is dan ook logisch dat de paardensector in België van groot belang is voor de economie.

Enkel en alleen het transport van paarden naar het buitenland brengt jaarlijks een omzet van 65 miljoen euro op. De omzet blijft elk jaar stijgen, blijkt uit statistieken van Paardenpunt Vlaanderen. De landen met de hoogste exportwaarden zijn de Verenigde Staten, Japan, Brazilië, Zwitserland en Canada.

"Op de Olympische Spelen in 2016 was ruim een kwart van de deelnemende paarden Belgisch gefokt.”

Landbouwer en paardenfokker Bart Strubbe heeft 60 paarden en exporteert het meest naar het Midden-Oosten. Zelf vindt hij niet dat België het beste land is om paarden te houden. Dat lijkt voor hem Frankrijk. “Een stuk grond kopen kost daar pakken minder en je krijgt sneller een vergunning om bijvoorbeeld een stal te bouwen.”

Daarnaast kijkt Strubbe ook op naar Nederland, omdat er daar volgens hem minder dierenverwaarlozing is dan in België. “Hier beginnen mensen vaak met goede bedoelingen. Ze kopen een stuk grond, zetten er een paard op. De eerste weken gaan ze er altijd mee rijden en verzorgen ze het paard goed. Toch zie je dat ze na een paar jaar bijvoorbeeld een beetje meer gaan reizen en dat het paard in de zomer zonder drinkwater valt. Dat zie je minder in Nederland”, zegt Strubbe.

Olympische Spelen

Jan De Boitselier van Paardenpunt Vlaanderen is wel van mening dat België het beste land is om paarden te houden. “Eerst en vooral bevindt België en meer bepaald Vlaanderen zich in de kern van de fokkerijgebieden. In onze onmiddellijke nabijheid worden ook de belangrijkste sportwedstrijden georganiseerd. Op de Olympische Spelen in 2016 was trouwens ruim een kwart van de deelnemende paarden Belgisch gefokt.”

Het is opmerkelijk dat zo’n klein landje als België zo gewild is om haar paarden. Je zou eerder denken dat hoe meer plaats een paard heeft, hoe beter. Maar onder meer ons klimaat leent zich goed voor de paardenhouderij: niet te warm, niet te koud. Daarnaast hebben we in België de decennialange ervaring van trekpaarden in de landbouw.

Daar kan landbouwer Marcel Mattheeuws over meespreken. “Ik heb de tijd van de trekpaarden nog gekend. Ik werkte met ze op het land, maar dat was heel hard werken. Ik ben blij dat ik nu mijn tractor heb en het werk minder lastig is. Ik denk wel dat landbouwers die nog met trekpaarden gewerkt hebben, zoals ik, altijd een band zullen blijven hebben met de dieren. Misschien daarom dat nog veel landbouwers een nevenactiviteit hebben in de paardensector en andere eigenaars een stal aanbieden”, besluit Marcel Mattheeuws.

vorige volgende